ok2006menu




Veranderend orgellandschap in Fryslân Friese Orgelkrant 2006
 

Omdat onze provincie zo ontzettend rijk is aan historische orgels, is de restauratievraag ook zo groot. Dat komt niet alleen door een normaal slijtageproces, waaraan elk orgel onderhevig is, maar ook door nieuwe verwarmingssystemen, die met name vanaf 1950 in gebruik werden gesteld. Gelukkig is ook op dit gebied veel kennis en ervaring ontstaan. Iedereen begrijpt inmiddels wel dat het geen zin heeft om een orgel te restaureren, wanneer een sterk uitdrogend verwarmingssysteem in functie blijft.

De grootte van de restauratievraag voor orgels kan worden afgemeten aan het aantal aanvragen voor een advies of een restauratieplan. Tientallen orgelrestauratieplannen zijn in de loop van de laatste jaren opgesteld en ingediend. Even zovele tientallen zijn tot nu toe niet met een subsidieverstrekking gehonoreerd. En de tijd zal leren of voor al deze instrumenten in de nieuwe subsidieregeling die voor kerken en orgels in 2011 ingaat, geld beschikbaar zal kunnen komen.

Wat gebeurde er nu in het afgelopen jaar in Fryslân?


In de orgelkrant van 2004 konden we nog net verheugd berichten dat in Workum het Adema-orgel van de Sint-Werenfriduskerk gerestaureerd was. Samen met de restauratie in 2005 van het Van Dam-orgel van de Doopsgezinde kerk betekende dit een grote bijdrage voor de instandhouding van het orgelbezit in deze stad. Ditmaal moeten we ons weer op Workum richten, en wel met het verhaal van verlies en winst. Door de sluiting van de Gereformeerde kerk is de toekomst van het Standaart-orgel van 1921 in deze kerk uiterst onzeker geworden. Orgels als dit instrument zijn lange tijd als minderwaardig afgeschilderd. Juist de laatste tijd keert dat tij, vanuit de wetenschap, dat er nu eenmaal meerdere orgeltypes en orgelklanken bestaan, waarbij het een niet boven het ander, maar veel meer naast elkaar de ruimte dient te krijgen. De Grote of Sint-Gertrudiskerk werd het afgelopen jaar daarentegen met een toevoeging aan het stedelijk orgelbestand verrijkt. In het koor werd een tweeklaviers Künckel-orgel geplaatst, dat tot voor kort in de Hervormde Evangelisatiekapel in Hoorn stond. Het is van origine een prachtig tweeklaviers huisorgel dat al op meerdere locaties heeft dienst gedaan. Elders wordt er op deze website meer over verteld. Het orgel betekent een zeer waardevolle bijdrage aan het Friese orgellandschap. In de najaarsexcursie zullen de orgels van Workum centraal komen te staan. Voltooid werd ook de restauratie van het uit 1919 daterende Bakker en Timmenga-orgel in de Nij Brongergea Tsjerke van De Knipe. Orgelmakerij Bakker & Timmenga uit Leeuwarden voerde de restauratie uit. Het kleine éénklaviers orgel is een sieraad voor de 17e-eeuwse kerk. Het heeft in 1919 heel wat hoofdbrekens gekost om er een plaats voor te vinden, hetgeen tot een bijzondere constructie heeft geleid. Het werd boven de kansel opgesteld, waarvoor een nieuw orgelbalkon moest worden gemaakt, dat met trekstangen aan een daartoe verzwaarde trekbalk werd opgehangen. De orgelmakers moesten vervolgens het orgel om deze draagconstructie heen "boetseren". Door de kansel iets naar voren te verplaatsen, werd achter het rugschot van de kansel een trapopgang gemaakt. Het orgel van De Knipe kan worden gezien als het laatste orgel van Arjen Timmenga, tevens het laatste "klassieke" orgel van de firma. Het heeft een bijzonder edel en lieflijk geluid.

In het kerkgebouw van de Verenigde Christelijke Gemeente te Dokkum werden de twee laatste restauratiefasen van het orgel (Van Dam, 1863), uitgevoerd door Orgelmakerij Bakker & Timmenga. Behalve een verbetering van het uiterlijk door het poetsen van de frontpijpen en het vernieuwen van de vergulding van het snijwerk, werd ook het pijpwerk hersteld. De pneumatiek van 1936 werd verwijderd, de dispositie van 1863 hersteld. Ook werden, met name in de laatste fase, de steminrichtingen van het pijpwerk hersteld in de oorspronkelijke vorm. Het pijpwerkonderzoek bracht aan het licht dat Van Dam in 1863 gebruik maakte van oud pijpwerk van drie verschillende orgelmakers, waaronder zich pijpwerk van Albertus van Gruisen en Albertus Anthoni Hinsz bevindt. Hierdoor is dit orgel, samen met de gecompliceerde bouwgeschiedenis (front van W. Hardorff 1852, orgel van Van Dam 1863, verbouwing door Bakker & Timmenga 1900) een van de Friese orgels, waarin een belangrijk stuk Friese orgelgeschiedenis is af te lezen. Met name door dit soort instrumenten is het Friese orgellandschap toch wel heel rijk en bijzonder.

Ook orgels uit de 20e eeuw schreven geschiedenis in het afgelopen jaar. Het Pels-orgel uit de Gereformeerde kerk van Tzummarum werd na sluiting van het kerkgebouw naar elders verkocht. Het Leeflang-orgel in de Gereformeerde kerk van Anjum onderging een door de orgelmakers Reil uitgevoerde herintonatie, waarbij tegelijkertijd de windvoorziening werd vernieuwd en verbeterd.

Intussen zijn enkele restauraties in een eindstadium aangekomen. Orgels in Augustinusga en Sandfirden zullen binnen niet al te lange tijd weer in volle glorie te horen zijn. In Hollum, op Ameland, zal dit jaar het Bakker en Timmenga-orgel van de Doopsgezinde kerk gerestaureerd worden. Enkele kerken zijn momenteel serieus bezig met plannen voor een nieuw orgel. Ook dat kan een interessante wending worden in de Friese orgelcultuur, met misschien wel verrassende uitkomsten!

Jan Jongepier


stuur link via whatsapp stuur link via mail kopieer link naar clipboard