Afbeelding voormalig Van Gruisenorgel uit Bolsward gevonden
Friese Orgelkrant 2006
Onderzoek kan soms leiden tot een heel ander resultaat dan waar men naar op zoek is. Dat bleek onder andere - in verband met het
verzamelen van gegevens voor het artikel over T. Klimstra - bij naspeuringen naar de herkomst van het orgel dat door hem in 1909 in
de gereformeerde kerk te Wierum werd geplaatst (zie hierover ook het artikel in de Friese Orgelkrant van 2005).
Dit instrument was afkomstig uit de gereformeerde kerk (A) in Bolsward en zou voordien hebben gestaan in een rooms-katholieke kerk
aldaar. Nu waren er in de tweede helft van de 19e eeuw in Bolsward twee rooms-katholieke geloofsgemeenschappen: de
Sint-Franciscus- en de Sint-Martinusparochie. De orgels in deze beide parochiekerken kunnen echter niet voor verhuizing naar de
gereformeerde kerk ter plaatse in aanmerking komen, nu uit nader onderzoek blijkt dat in de betreffende gereformeerde kerk in Bolsward reeds in 1869 een (tweedehands) pijporgel werd geplaatst, terwijl de orgels in de beide parochiekerken pas enkele jaren daarna werden vervangen. In de Sint-Franciscuskerk werd het uit 1838 stammende Ypma-orgel (dat – ook gezien het uiterlijk – dé aangewezen 'kandidaat' voor Wierum leek te zijn) in 1873 vervangen door een nieuw instrument van Peereboom & Leijser. Verdere lotgevallen van dat Ypma-orgel zijn tot op heden onbekend. Het 18e-eeuwse Van Gruisen-orgel (waarover onderstaand méér) uit de Sint-Martinuskerk werd pas in 1876 vervangen door een nieuw instrument van Lodewijk Ypma, dat (in gewijzigde staat) nog steeds bestaat. Zoals het nu lijkt, kan het orgel in Wierum derhalve niet via de gereformeerde kerk (A) in Bolsward uit een rooms-katholieke kerk aldaar stammen! De mogelijkheid dat het dan uit de gereformeerde kerk (B) te Bolsward afkomstig zou zijn is overigens op grond van de beschikbare data al helemaal niet aan de orde.
Op zoek naar de herkomst van het 'gereformeerde' orgel in Bolsward, bleek uit het kerkarchief dat dit instrument in 1869 was
aangekocht van de firma L. van Dam en Zonen voor een bedrag van f. 104,- (hetgeen wijst op een gebruikt instrument) en vervolgens door E.S. Ypma voor f. 300,- op een passende wijze was geplaatst. Om welk instrument het hier zou kunnen gaan valt momenteel niet te zeggen. Voorafgaande aan de aankoop bij Van Dam bleek er echter ook nog contact te zijn geweest met een predikant te Alkmaar.
De veronderstelling dat dit waarschijnlijk één van gereformeerden huize zou zijn, bleek juist: de vanuit Bolsward benaderde ds. Legrom was inderdaad van 1861 tot 1871 voorganger van de christelijk gereformeerde gemeente te Alkmaar. Men zal hem waarschijnlijk om inlichtingen hebben gevraagd over een ter plaatse (wellicht door de firma Ypma) te koop aangeboden instrument. Men zou deze weg
overigens niet verder inslaan, zoals we boven reeds zagen.
Een bezoek aan Alkmaar leverde voor Bolsward wel een ánder resultaat op: grasduinende in het archief van de christelijk gereformeerde gemeente (later: gereformeerde kerk) in Alkmaar, bleek dat men zich daar in 1876 voor het eerst een pijporgel aanschafte. Het ging duidelijk om een gebruikt instrument: men betaalde eind november van dat jaar aan W. v.d. Graaf f. 2,50 voor 'geleverd ijzerwerk' en H. Storm f. 75,- "voor het schilderen en vergulden van het orgel".
Voor f. 5,- werd het door organist J.H.A. Ezerman, bespeler van het orgel in de Grote Kerk aldaar, onderzocht (= gekeurd) en
vlak na de jaarwisseling kreeg A. Vos nog eens f. 15,79 gulden "voor aan het orgel gedaan werk". Op 1 december 1876 ontving Herm. Coster & Zn. f. 0,90 voor een advertentie in de Alkmaarse Courant van 26 november 1876. Belangrijk is echter het feit dat men op 27 november 1876 aan L. Ypma f. 600,- betaalde "voor leveren en stellen [van het orgel] in de kerk". Hier keert het verhaal terug naar Friesland:
Toen L. Ypma met de kerkmeesters van de Bolswarder Sint-Martinusparochie (waar zijn familie kind-aan-huis was) in 1874 een contract
sloot voor de bouw van een nieuw orgel, meende hij dat het oude orgel wel voor een bedrag van f. 600,- zou moeten kunnen worden
verkocht. Pogingen daartoe bleven echter vruchteloos en in 1876 nam Ypma het Van Gruisen-orgel zelf over voor f. 270,- , waarna hij
het leverde aan een tot nu toe onbekende kerk. Het vond in 1935 een nieuwe plaats in de parochiekerk te Brouwhuis (bij Helmond),
echter zonder het oorspronkelijke front. In 1983 werd het gerestaureerd door Verschueren en bij die gelegenheid kreeg het een
beter aanzien door de toevoeging van een van elders afkomstig historisch front.
Tekst
Het instrument was wel bewaard gebleven, het was echter niet bekend hoe het oorspronkelijke front van Albertus van Gruisen er
uitzag. Jan Jongepier bleek echter in zijn collectie te beschikken over een oude foto uit de collectie van P.F. Dillingh
(met als opschrift 'Alkmaar') van "een Van Gruisenachtig front", waarover verder niets bekend was. Het op deze foto
afgebeelde front vertoont inderdaad veel voor Van Gruisen karakteristieke elementen, zoals de vorm en profilering van de kappen, de
invulling van het pijpwerk in torens en tussenvelden, het snijwerk in het front en van de vleugelstukken. Gevoegd bij de
eerder gegeven informatie, kan het niet anders zijn dan dat het hier een afbeelding betreft van het orgel dat Lodewijk Ypma in
1876 leverde aan de gereformeerde kerk van Alkmaar en dat het hier ging om het orgel dat Albertus van Gruisen oorspronkelijk
bouwde voor de Sint-Martinusstatie in Bolsward!
Uiteindelijk kwam er tóch nog een orgel uit de rooms-katholieke kerk te Bolsward naar Noordoost Friesland: nadat de beide
parochies in Bolsward waren samengevoegd en men in 1932 één nieuwe kerk bouwde met een nieuw orgel, was het Ypma-orgel uit
de Sint-Martinuskerk overbodig geworden. Het werd in mei van hetzelfde jaar in de gereformeerde kerk van Lioessens geplaatst
(met een ander front) en is daar nog steeds aanwezig.