2008 was het Jaar van het Religieus Erfgoed. Initiatoren waren de Stichting Kerkelijk Kunstbezit Nederland
en instellingen die zich inzetten voor het in stand houden van kerkgebouwen en kloosters. In Fryslân gaat
het daarbij – naast een stichting als Organum Frisicum – vooral om de Stichting Âlde Fryske
Tsjerken (SAFT) die dit jaar veertig jaar bestaat. De provincie Fryslân kent een grote kerken- en dorpendichtheid.
In het tijdschrift 'Fryslân, geschiedenis en cultuur’ van juli 2008 doet Sytse ten Hoeve
(oud-museumdirecteur, bestuurslid van SAFT, lid van het Regionaal College voor Behandeling van Beheerszaken
van de PKN in Friesland en deskundige op het gebied van kerkgebouwen en hun interieurs) verslag van
een eigen inventarisatie inzake 'religieuze goederen' Daarmee loopt hij vooruit op de publicatie van een
inventarisatie die vorig jaar door Gerhard Bakker, de huidige directeur van de SAFT, in opdracht van de
provincie Fryslân werd afgerond. Ten Hoeve telt 600 kerkgebouwen in Fryslân, waarvan 362 PKN-kerken.
Van die 362 zijn 239 rijksmonument. Bakker komt in totaal op 770 Friese kerken, waarvan er 360 rijksmonument
zijn. De officiële rijksmonumentenlijst telt 446 kerkelijke objecten. Daartoe behoren naast kerken ook
klokkenstoelen, torens en enkele pastorieën. De SAFT bezit momenteel 38 kerkgebouwen (alle rijksmonument)
en 2 klokkenstoelen. Drie kerkgebouwen staan op de nominatie om binnenkort door de stichting te worden overgenomen.
Ter vergelijking: in de provincie Groningen bevinden zich 262 PKN-kerken, waarvan er 162 rijksmonument zijn
en 58 aan de Stichting Oude Groninger Kerken toebehoren.
Monumentale kerken moeten adequaat worden beheerd, terwijl in veel dorpen met een maar kleine kerkelijk
gemeenschap de bestuurskracht is afgenomen. Een lijst met de omvang van kerkelijke gemeenten met een
monumentaal kerkgebouw, die Ten Hoeve in zijn artikel heeft opgenomen, is in dit verband veelzeggend.
Functiebehoud en instandhouding van veel monumentaal kerkelijk erfgoed wordt daarmee onzeker.
Dat kan slecht uitpakken voor de leefbaarheid van de Friese dorpen waarin de kerkgebouwen een belangrijke
functie hebben en die bovendien het aanzien van de dorpen in het Friese landschap bepalen.
Bakker schat dat de komende tien jaar tussen de 75 en 100 kerken in Fryslân buiten gebruik zullen raken.
Tegen deze achtergrond is het anderzijds goed te weten dat velen een positieve bijdrage leveren aan de
instandhouding en het onder de aandacht brengen van het Friese religieuze erfgoed.
Naast de SAFT, de Stichting Organum Frisicum, plaatselijke stichtingen, initiatieven als Tsjerkepaad moeten
vooral de locale en provinciale overheid plannen en beleid ontwikkelen om kerkgebouwen en hun interieur
(inclusief het orgel) te behouden en particuliere stichtingen in staat stellen hun onmisbare bijdrage daaraan
te blijven leveren. Bij dit soort tweeslachtige gedachten doet zich soms onverwacht een ervaring voor die een
'goed gevoel’ met zich meebrengt. Ik ging afgelopen zomer naar een concert in een Fries dorp met zo’n
1300 inwoners, tussen de 30 en 40 PKN-leden en een monumentale (hervormde) kerk waarin zich een tweeklaviers orgel
met aangehangen pedaal – een vrij groot dorpsorgel – bevindt. Voorafgaand aan het concert werd meegedeeld
dat de vocale medewerking van de aangekondigde sopraan kwam te vervallen. Nou ja, afwachten maar. De bekende organist
zou er in zijn eentje ook vast wel wat van maken en in ieder geval was het in de kerk na een onaangenaam warme
dag lekker koel. Er werd met een luchtig rondeau geopend, waarna Sweelinck aan de beurt was. Hoewel ik me zelf
niet als een echte liefhebber van Sweelinck beschouw, werd ik door de knappe uitvoering van het Ballo der Granduca
geboeid.
De twijfel waarmee ik naar het concert was gekomen, verdween als sneeuw voor de zon. De trillers vlogen in de werken
die volgden de toehoorders om de oren. Het was alsof een vlucht kolibries in de kerkruimte tot stilstand was gekomen.
De plaatselijke registrant had een moeilijke avond. Op tijd een bladzijde omslaan, ging nog wel, maar op het juiste
moment een register bijtrekken of dichtdoen bleek een lastige klus. Ik weet niet hoe intensief er vóór het concert
geoefend was, maar de registrant werd voortdurend door een hoofdbeweging of een vliegensvlugge handbeweging van de
organist 'overruled' Soms was hij onderweg naar een registerknop, maar keerde hij halverwege na een nauwelijks
zichtbaar maar gedecideerd hoofdknikje van de concertgever op zijn schreden terug. Waarschijnlijk besloot de organist
tijdens zijn spel hier en daar de vooraf bedachte registratie enigszins aan te passen. Dan verraste hij de
registrant door nog gauw een extra fluit of prestant bij te trekken. Het mocht de pret in het geheel niet drukken.
Onvervaard speelde hij verder, zijn gehoor steeds meer geboeid in zijn greep krijgend. Hier was een rasmuzikant
aan het werk die met uiteenlopende klankkleuren de composities en het orgel volledig tot hun recht liet komen.
Het leek wel of het orgel door de organist op sleeptouw werd genomen en zich van zijn beste kant wilde laten horen.
Op het programma stonden ook enkele 'bestsellers’ zoals een orgelbewerking van de Sinfonia uit de cantate BWV 156
(Ich steh mit einem Fuss im Grabe). Na de Litanies van Alain volgden enkele minder bekende werken, waarna de enthousiaste
toehoorders langdurig applaudiseerden. Als toegift volgde nog de imposante Toccata uit de Vijfde Symfonie van Widor.
Zomaar een concert in de periferie van het Nederlandse orgelgebeuren. Wat een verrassing!! Wat een zomerse surprise!!
Organiserende orgelcommissie: 'Bedankt' Concertgever en 'arme’ registrant eveneens: 'Hartelijk bedankt'
Een dergelijk concert inspireert ons – mij in elk geval – om door te gaan met pogingen het Friese religieuze
erfgoed te behouden.