‘Volkomen verbonden zijn met wat ik waar dan ook doe’
Tijdens de Najaarsexcursie in Leeuwarden op 25 september 2021 maakte ik kennis met Broer de Witte. We wandelden samen van De Morgensterkerk
naar de Grote Kerk en hadden een bijzonder gesprek over wat we doen en wat ons bezighoudt in het leven. Ik kende Broer alleen van naam en
herinnerde mij enkele foto’s van hem. Hij was heel lang één van de artistiek adviseurs van Organum Frisicum, maar dat was ‘voor mijn tijd’, toen
ik nog ver buiten Friesland woonde en nog niet wist van het bestaan van Organum Frisicum (sorry!). Enkele maanden na onze ontmoeting vroeg ik
Broer over zijn vertrek naar Frankrijk en zijn leven en werken daar iets te schrijven voor de Friese Orgelkrant. Dat wilde hij wel, maar niet nu. Hij had
Hij had een sabbatical genomen en ik moest er volgend jaar maar op terugkomen. Dat deed ik. Broer wilde graag dat hem wat vragen gesteld werden;
die beantwoorden was gemakkelijker dan zomaar iets over zichzelf te schrijven, vond hij. Oké, dacht ik, ik help ‘m wel een beetje op gang…
In de Friese Orgelkrant van 2000 stond een artikel over jou: organist, klavecinist en klavecimbelbouwer Broer de Witte. Je woonde en
werkte toen in Leeuwarden. Je vertelde dat je weliswaar geen geboren Fries was, maar wel een getogen Fries. Alleen de eerste 9 maanden
woonde je in Twente, daarna in Friesland. Totdat je een paar jaar geleden naar Frankrijk vertrok. Wat bewoog je om die stap te nemen?
“Wij woonden in Leeuwarden in een schitterend 17e-eeuws herenhuis met een klein tuintje. Ik had mijn werkplaats op een industrieterrein
en mijn vrouw had een moestuin net buiten Leeuwarden.
Toch hadden wij allebei het verlangen om zowel werkplaats als groentetuin aan huis te hebben. We wilden echter wel in een oud huis wonen
met veel authentieke elementen. We hebben in Friesland, Groningen en Drenthe jarenlang boerderijen bekeken, maar als die voor ons betaalbaar
waren vonden we vaak dat het interieur zielloos was, en als er een boerderij met een ziel voorbij kwam konden we hem onmogelijk betalen. Toen
ontdekten we dat in Duitsland en Frankrijk de prijzen van boerderijen met veel authentieke elementen veel lager waren dan in Nederland.
We zijn een paar keer naar beide landen op huizenjacht geweest. Uiteindelijk hebben we in 2017 in de Auvergne gevonden wat we zochten.
Een oude boerderij met bijgebouwen, gelegen in de uitlopers van de Monts de la Madeleine.
Ik heb mijn werkplaats in Leeuwarden opgezegd, heb alles naar Frankrijk verhuisd en heb mijn laatste instrument in Friesland bij
vrienden thuis afgebouwd.”
Wat doe je nu precies of wat ga je doen? Ga je door met klavecimbels en clavichorden bouwen? En was je ook niet bezig met een kistorgel?
“De eerste jaren heb ik veel heen en weer gereisd omdat ik in Friesland twee koren had en een organistenbaan in Goutum. Daar kon
ik heel moeilijk afscheid van nemen. Ik had de derde zondag van de maand vrij, dus ik stapte na de dienst van de tweede zondag
in mijn oude Peugeot en reed naar Frankrijk. Ik zorgde er vervolgens voor dat ik de vierde zondag op tijd weer op de Goutumer
orgelbank zat. Uiteindelijk heb ik daar op 3 oktober 2021 afscheid genomen.
In Frankrijk ben ik in één van de bijgebouwen begonnen met het opzetten van een nieuwe werkplaats. Het gebouw was een oude potstal
voor paarden. Een halve meter dikke en keiharde laag mest vermengd met stro heb ik samen met een vriend afgegraven. Prachtige voeding
voor de tuin van mijn vrouw! Vervolgens heb ik een betonvloer gestort. Ik blijf voorlopig nog wel even bouwvakker, want de muren
moeten nog gevoegd en er moet een gedeelte van de ruimte worden geïsoleerd om te kunnen verwarmen.
Wanneer de werkplaats klaar is ga ik een kistorgel afbouwen, waarvan ik een deel al heb gemaakt.
Daarna volgt een vrij clavichord en een klavecimbel naar Frans 17e-eeuws voorbeeld. In de loop der jaren heb ik een collectie antieke
instrumenten opgebouwd, waaronder twee vleugels van voor 1850 en drie pedaalharmoniums. Daar zit restauratiewerk in waar ik ontzettend
veel zin in heb.”
‘De rustige manier van leven in Frankrijk werkt aanstekelijk, ik speel alleen nog adagio’s’
Wat trekt je in Frankrijk?
“Frankrijk is in velerlei opzichten een fantastisch land. Landschappelijk is er zoveel te beleven. Ik moet voor bepaalde boodschappen
35 kilometer rijden, dan rijd ik door vier verschillende landschappen. Deels door bos, deels door open gebied met geweldige
uitzichten op de indrukwekkende vulkanen bij Clermont-Ferrand en de bergen bij Lapalisse. Veel kleine meertjes.
En ik vind het landklimaat geweldig. De zomers zijn zeer warm, het gebied waar wij wonen staat bekend om zijn vele onweersbuien die
voor de bergen blijven hangen. Omdat alle elektriciteit- en telefoondraden bovengronds zijn slaat regelmatig de bliksem in
elektriciteitspalen waardoor de stroom uitvalt en het internet tijden is uitgeschakeld.
De winters zijn koud met sneeuw. Geweldig zijn de bomen zonder bladeren, je ziet dan de ziel van een boom. Eén groot feest van grafiek
tegen grijze luchten. Het voorjaar is een explosie van nieuw leven en de herfst is zeer kleurrijk en qua temperatuur een verademing na
de hitte van met name augustus. Dan het eten en drinken wat in Frankrijk een echte cultuur is. Fransen zijn tussen twaalf en twee uur
onbenaderbaar. Dan zitten ze te eten en daar hoort natuurlijk wijn bij. Op de weg naar een dorpje in de buurt zijn onlangs witte
middenlijnen aangebracht, en je kunt precies zien welk stuk weg voor en welk stuk na het middageten is gedaan! Dat vind ik zo leuk.
Wat mij ook aantrekt is de rustige manier van leven hier. Alles doet men langzaam. Dat werkt aanstekelijk, ik speel alleen nog adagio’s.
En de taal vind ik erg mooi. Net zo’n muzikale taal als het Frysk!”
In ons gesprek tijdens de Najaarsexcursie van 2021 vertelde je dat je met een zeker idealisme naar Frankrijk vertrokken bent:
landelijk wonen en leven en ook zelfvoorzienend leven. Geldt dat laatste ook voor je werkplaats en heeft dit consequenties voor je
manier van werken of misschien zelfs voor je klavecimbelbouw?
“In Nederland droomden we al van een manier van leven waarin we zoveel mogelijk zelfvoorzienend waren. Hier in de Auvergne
is dat niet alleen mogelijk maar in bepaalde opzichten ook bijna noodzakelijk. Hier hebben we de mogelijkheid om onze groente
te verbouwen, kippen en schapen te houden, kaas te maken. We hebben geen gas, koken en stoken zoveel mogelijk op hout. We
hebben zoveel bomen dat we in onze eigen houtbehoefte kunnen voorzien, maar je moet takken wel verwerken tot brandhout.
Dat betekent kappen, zagen, drogen, maar ook zorgen voor nieuwe aanplant voor komende jaren. Dat is half een boerenleven, geweldig!
Wat betreft eventuele consequenties voor de werkplaats: dat is afwachten. Ik beschouw de periode dat ik de werkplaats aan het
verbouwen ben als een sabbatical. Daar was ik echt aan toe. En tegelijkertijd realiseer ik waar ik altijd van heb gedroomd.
Nee, mijn manier van werken zal niet veranderen, daar ben ik mee vergroeid.”
Boeiend vond ik ook je filosofische bespiegelingen tijdens ons gesprek. Hoe wil je leven? Wat geeft je leven zin, betekenis,
inhoud? Ik begreep dat je een soort van totaal concept hebt van leven, werken en genieten.
“Ik heb in mijn werk er altijd voor gezorgd dat ik volkomen verbonden ben met wat ik waar dan ook doe. Wanneer je je volkomen
verbindt met je werk ontstaat er wat men in Spanje ‘duende’ noemt, je zou het bezieling kunnen noemen. Er ontstaat dan een spirituele
staat van bewustzijn waarin je niet meer denkt, maar alleen handelt. Wanneer het mij in mijn werk niet lukt om in die staat te geraken
dan stop ik direct, dan is het kennelijk niet het goede moment. Door die houding, de bereidheid hebben om bezield te worden,
raak je verbonden met de bron waaruit al het schone ontstaat.
Mediteren helpt mij daarbij. Versmelten met de stilte. Eén worden met het nu.”
Is klavecimbels bouwen puur een passie of ... ? En musiceer je zelf nog? Samen met anderen of vooral voor jezelf of ...
“Ja, instrumenten bouwen is net als muziek maken een passie. Dat blijf ik ook doen zolang ik kan. Met muziek kun je mensen in hun
hart raken, ontroeren en blij maken, maar daarvoor is een instrument nodig dat de bespeler moet inspireren. Ik ben erg dankbaar
dat ik zowel kan spelen als bouwen.
Ik studeer veel orgel en klavecimbel, hoofdzakelijk solowerken.
In Lapalisse, een stadje niet zover bij ons vandaan, staat een prachtig orgel, in 1879 gebouwd door de Parijse orgelbouwer Paul
Férat. Ik heb daar een paar keer de mis gespeeld. Heerlijk, maar o wat mis ik het begeleiden van Psalmen!”