ok2023menu



Dialoog tussen cello en orgel in verhalende ‘BACH!’ Friese Orgelkrant 2023
 

In een groot aantal Friese en Groningse kerken laten Judith Oost en Simon Bouma de ziel van de muziek van Johann Sebastian Bach voelen. Met hun instrumenten, cello en orgel, vertellen ze verhalen. De luisteraars moeten er net zo van genieten als deze musici zelf doen.
Al meer dan een jaar repeteren Oost en Bouma elke maandagochtend hun keuzerepertoire van de grote componist in de Koepelkerk van Witmarsum (Van Dam-orgel, 1855). Geen overbodige luxe, omdat de combinatie van hun instrumenten een ongewone is: het imposante orgel en de daarbij vergeleken nietige cello. “Voor Simon zijn die ochtenden een rustpunt in zijn drukke bestaan met allemaal banen in de muziek. Zelf raak ik nooit uitgestudeerd op Bach. Dat kun je blijven spelen. Het was soms wel afzien. We hebben zelfs eens bij 9 graden in de kerk onze vingers warm moeten houden.”

Wat ze in Witmarsum niet kunnen oefenen, zijn de mogelijkheden en onmogelijkheden van de orgels die ze aantreffen bij hun nog immer uitdijende concertreeks. “Dorpskerken moeten voor ons wel minimaal twee manualen hebben”, vertelt Simon Bouma. “De orgelwerken die ik speel zijn afhankelijk van de grootte en mogelijkheden van het instrument. Maar er is keus genoeg. Bach schreef zoveel voor orgel.” “Ik speel delen uit de beroemde zes solosuites voor cello. Daar kun je echt een leven lang op studeren”, vult Judith Oost aan. Samen spelen ze onder meer een paar al bewerkte koralen en twee sonates voor gamba en klavichord. Geregeld moeten ze daarvoor een vertaalslag naar kleinere orgels maken. De cello lijkt in deze combinatie meer een constante dan het orgel, maar schijn bedriegt. Het samenspel kan verwarrend zijn. Zij benadrukt dat zij als afgestudeerde in de kunsten veel aan locatietheater doet. “Dan moet je je altijd aanpassen. Een normale cellist vindt dat niet leuk. Die wil floreren in zijn cellokunst. Het orgel is een compleet orkest met vele klanken. De cello kan daar op een gevoelige manier een verhaal bij mengen. De sonates vind ik mooier met orgel dan met klavichord, omdat Simon met het orgel een toon ook langer aan kan houden, net als met de cello.”
Orgels staan in verschillende stemmingen en zijn temperatuurgevoelig. Oost vertelt dat ze geregeld haar instrument moet ‘ontstemmen’ om goed bij elkaar te komen. “Wat mensen beneden horen, is ook niet hetzelfde als bij ons boven. Ik heb soms eigenlijk wel tien oren nodig om de zachtere registers van het orgel te horen.” Bouma vult aan dat organisten ook altijd kampen met de veel indirectere werking van het pijpeninstrument. “In Odijk hadden we eens een kneiterhard orgel met een heel bepalende klankkleur en maar twee zachte registers. Dan moet ik echt dimmen, maar Bachs muziek kan dat hebben.”
De musici leerden elkaar kennen in de aanloop naar Fryslân 2018, culturele hoofdstad van Europa. Het project waar ze samen aan zouden werken, ging uiteindelijk niet door. Toch besloten ze samen door te gaan met een programma rond ‘Caprice’, een stuk van tien minuten voor orgel en cello van organist, componist en musicoloog Gert Oost, de vader van Judith. “Mijn vader was als tiener al organist hier in Friesland. Vanaf zijn achttiende was hij organist in verschillende kerken in de omgeving van Utrecht en later ook bij de Raad van State in Den Haag. Bij ons thuis ging het altijd over orgels. Daardoor had ik er eigenlijk een afkeer van. Als kinderen bouwden wij tenten en speelden wij met Playmobil op orgelbalustrades als mijn vader oefende of een concert gaf. Ik studeerde cello en uiteindelijk heb ik met mijn vader in 2007 en 2008 in diverse kerken het theaterprogramma ‘Echo’ gespeeld met live orgelmuziek.”

‘Uit de reacties van de hoorders komt vooral dankbaarheid naar voren’

Na de dood van haar vader maakte Judith samen met Simon Bouma en nog enkele musici ‘Reis met de Caprice’, een theaterconcert over werk en leven van Gert Oost. Ook de huidige concertreeks als duo (‘BACH!’ gedoopt) is in de geest van haar vader. “Hierna moet ik mijn vader in mijn werk ook maar eens laten rusten”, stelt Oost, die onder de naam Barrevoet fysiek locatietheater en theatrale muziekproducties maakt met compagnon Martin de Nooij.
Simon Bouma is een geboren en getogen Harlinger. Als zesjarige, weet hij nog, was hij al onder de indruk van het machtige geluid van het Hinsz-orgel uit 1776 van de Grote Kerk in de stad waar hij nog steeds woont. “Overweldigend, je voelde de bazuin in je buik, terwijl je niemand ziet spelen. Ik kom niet uit een muzikale familie, maar op mijn vijftiende begon ik al met de vooropleiding orgel. Ik studeerde in Alkmaar en in Amsterdam bij Jos van der Kooy en bleef mooi in Harlingen wonen. Ik mocht er studeren in de Grote Kerk.” Hij doceert inmiddels, speelde jaren bij kerkdiensten in MCL Leeuwarden (begin dit jaar afgeschaft), leidt enkele koren en is organist bij de Doopsgezinde Gemeente Leeuwarden.
Oost en Bouma hebben inmiddels een organische samenwerking. Bouma: “Wij communiceren non-verbaal. Zij zit achter mij. Ik voel aan haar ademhaling en beweging wanneer de inzet komt.” De twee geven geen programma aan de luisteraars. “Dan gaan ze echt zo zitten van: wat krijgen we nu, eens even kijken”, vindt Oost. “Ik kan niet optreden zonder een spanningsboog en inhoud. De volgorde is nooit willekeurig en wij willen dat ze de muziek ondergaan. Bij Bach zijn woorden vaak te veel. We gaan samen op reis en daar vertellen we heel kort iets over aan het begin. Ieder kan zijn eigen verhaal maken of lekker wegdromen.”

Later krijgt iedereen van haar nog een persoonlijke brief met haar poëtische associaties in een envelop. Wat daar precies over de ontmoeting van orgel en cello in staat, wil ze niet kwijt. “Elke uitleg neemt iets weg van de natuurlijke zeggingskracht. Het gaat om de eigen emoties. Van een schilderij vindt ook iedereen wat anders. Mensen zitten ook met heel andere gevoelens en gedachten in de kerk: de een heeft misschien net een naaste verloren, een ander is moe van druk werk.” De ‘BACH!’-concerten duren ongeveer een uur en een kwartier. “Bij onze eerste repetities werden wij gewoon duizelig van de concentratie, zeker met polyfonie. Er is een limiet aan hoeveel publiek en musici aan kunnen”, weet Oost. Uit de reacties van de hoorders komt vooral dankbaarheid naar voren. Bouma: “Ze waarderen de lichtvoetigheid, het is niet pompeus. Bach hoeft niet als zwaar en ingewikkeld te worden ervaren, maar juist dichtbij en menselijk.” Hoewel ze nog lang niet uitgespeeld zijn met het huidige project gaan de gedachten toch al naar een nieuwe samenwerking. Met meer componisten en nog meer veelzijdigheid van het orgel. Het instrument krijgt ook een andere rol en betekenis nu steeds meer kerken veranderen in culturele podia.

Wiebe van der Hout


stuur link via whatsapp stuur link via mail kopieer link naar clipboard