ok2022menu




Het ‘nieuwe’ orgel in de Sint-Bonifatiuskerk te Leeuwarden Friese Orgelkrant 2022
 

Op 29 oktober 2021 vond de oplevering plaats van het orgel in de Sint- Bonifatiuskerk te Leeuwarden, dat de afgelopen jaren gebouwd werd door Adema’s Kerkorgelbouw te Hillegom. De oorsprong van het instrument lag in 1899, toen C.B. Adema en Zonen uit Leeuwarden een tweeklaviers mechanisch orgel leverde, dat werd geplaatst tegen de rechter torenwand. In 1942 bouwde de firma Verschueren een modern orgel, waar nagenoeg al het Adema-pijpwerk in werd opgenomen. In de decennia daarna namen de kwaliteit en bruikbaarheid van dit instrument zodanig af, dat gezocht moest worden een oplossing voor dit probleem.Vanaf de eerste plannen in 1994 tot vervanging of herstel van het Verschueren/Adema-orgel tot aan de oplevering van het huidige instrument is ruim een kwart eeuw verlopen.

Plannen

Tot aan zijn overlijden medio 2011 was ook wijlen Jan Jongepier als adviseur bij dit project betrokken. In die eerste fase, toen er nog sprake was van een orgel in het transept aan de Evangeliezijde van de kerk, was hij zeer actief met het ontwikkelen van plannen waarvan er de nodige de revue zijn gepasseerd.

Zijn plan om het Van Dam-orgel van de Westerkerk in Leeuwarden een plaats te geven voor de boog tussen transept en de zijbeuk van het priesterkoor, strandde vanwege een negatief advies van twee deskundigen van het Cuypersgenootschap bij wie de orgelcommissie te rade was gegaan. Zijn idee om voor het front van het nieuw te bouwen orgel de fronten van de twee biechtstoelen in het transept aan de Evangeliezijde te gebruiken, werd eveneens afgeblazen, nadat gebleken was dat de Stichting Bonifatiustoren deze biechtstoelen toch wenste te behouden.
Omdat de orgelcommissie toch nog uitging van het plaatsen van een orgel in dat transept, zou het instrument vrijstaand daarin moeten worden geplaatst. Het plan was een mechanisch sleeplade-orgel te plaatsen met twee klavieren en vrij pedaal in een vrijstaande kas met een bij de architectuur van de kerk passend front. Van de drie orgelmakers die daarvoor een offerte indienden, was Adema de enige die een ‘artist impression’ inleverde. Op grond van de kwaliteit van hun offerte en de prijs besloot de orgelcommissie om de opdracht aan Adema te gunnen.

Inmiddels had de gemeente Leeuwarden het Verschueren/Adema-orgel op de tribune achterin tot gemeentelijk monument verheven, vanwege de aanwezigheid van het Adema-pijpwerk uit 1899 en het voor 1942 karakteristieke front dat overigens na 1899 het eerste echte orgelfront was in de Sint-Bonifatiuskerk, want het Adema-orgel bezat geen sprekende frontpijpen.
Dergelijke open fronten zonder houten stijlen en regels kregen later de weinig vleiende bijnaam ‘tandenborstelfronten’. Hoe men ook over dergelijke, in veel gevallen nagenoeg vlakke orgelfaçades moge denken, ze zijn wel karakteristiek voor de periode rond de Tweede Wereldoorlog.
Bij dit front is het ontwerp duidelijk afgestemd op de architectuur van de kerk. Het ten opzichte van de tribune relatief laag geplaatste rozetvenster blijft grotendeels zichtbaar omdat vanuit de piramidale 16’-velden aan beide zijkanten de bovenranden van de pijpen naar het centrale gedeelte aflopen, met een kleine onderbreking voor het centrale gedeelte dat 33 pijpen bevat die iets hoger zijn geplaatst dan die van de aangrenzende delen op een als risaliet (= vooruitspringend) uitgevoerd basement. De middelste drie pijpen van dat centrale deel zijn als een minuscuul naar voren uitspringend torentje uitgevoerd.

De bescherming door de gemeente had als consequentie, dat ook het nieuwe orgel achter dit front opgesteld moest worden, maar wel met een gewijzigde opstelling ten opzichte van die welke voor het instrument in het transept gepland was, wilde het rozetvenster zichtbaar blijven. Dat betekende dat het zwelwerk naar een van de zijkanten verhuisde en de laden daarvan loodrecht op het front moesten worden opgesteld.

Uit Ferwert, Haarlem en Brussel

Een ander voorval met gevolgen voor het orgel was dat, kort na de start van de bouw van het orgel voor Leeuwarden, Johan Zoutendijk, de directeur van de fa. Verschueren te Ittervoort, de uit 1873 daterende raamwerken van de windladen van het Adema-orgel in Ferwert, die Verschueren sinds 1981 in zijn bezit had, te koop aanbood aan Adema. Nadat deze laatste die had overgenomen, konden deze worden aangewend voor de bouw van het orgel in de Sint-Bonifatiuskerk. De enige geheel nieuwe lade is de combinatiestemmenlade van het Groot Orgel, die tevens twee transmissies bevat voor het Pedaal.

Dankzij de pedaallade uit Ferwert konden ook op het Pedaal extra registers worden geplaatst en omdat er nu ook voor het Reciet Expressief zowel een grondstemmenlade als een combinatielade beschikbaar was, kon het aantal registers daarvan worden uitgebreid tot 14, evenveel als op het Groot Orgel. Conform het oorspronkelijke plan kwamen de drie grootste pedaalregisters op een afzonderlijke membraanlade te staan, die vanuit een mechanisch bediend pneumatisch relais onder de Barkermachine voor het Groot Orgel wordt aangestuurd. Zo kunnen deze grote windverbruikers geen orgelwind wegsnoepen bij de andere pedaalregisters.

De aanwezigheid van zowel een lade voor de grondstemmen als een lade voor de combinatie-registers voor zowel het Groot Orgel als het Reciet Expressief had als consequentie dat, naast de geplande pneumatische hefboom voor het Groot Orgel, een tweede pneumatische hefboom voor het Reciet Expressief onontbeerlijk was.
Beide Barkermachines – zoals de pneumatische hefboom ook wel wordt genoemd naar de achternaam van zijn uitvinder, de Engelsman Charles Spackman Barker (1806- 1879) – waren afkomstig van het uit 1891 daterende Adema-orgel van de voormalige r.-k. parochiekerk van O.L. Vrouw van de H. Rozenkrans en de H. Dominicus te Haarlem (Spaarnekerk) en waren sinds 1928 in opslag bij Adema’s Kerkorgelbouw.

De speeltafel is afkomstig van het Merk- ‘Artist impression’ van een niet uitgevoerd orgelfront in het transept door Adema’s Kerkorgelbouw. lin/Schütze-orgel van de voormalige Sint-Rochuskerk (St.-Roch) in Brussel. Omdat dit instrument kleiner was dan het orgel in Leeuwarden zijn er bredere registerterrassen vervaardigd en is het achterpaneel verbreed om aan te sluiten bij de nieuwe situatie. Een opmerkelijk verschijnsel is, dat bij het pedaalklavier van deze speeltafel alle toetsen belegd waren met palissander; dat is gehandhaafd.

Ook voor de pijpen van de meeste extra registers kon geput worden uit de bedrijfsvoorraad van Adema. Criterium voor hergebruik was wel, dat deze pijpen qua mensuur en factuur pasten bij het aanwezige pijpwerk. Het enige register van vóór 1942 dat niet is hergebruikt, is de Trompet 8’ uit het Ademaorgel die in 1922 door Sybrandus Adema werd geplaatst. Dit was een gebruikt exemplaar van onbekende herkomst dat weliswaar enige overeenkomst met de tongwerken van Adema-Leeuwarden vertoonde, maar daar in details ook van afweek. Dit register paste bovendien onvoldoende bij de overige tongwerken, die van Frans/Belgische factuur zijn. De handhaving van het orgel op de tribune achterin maakte een dergelijke uitbreiding ook noodzakelijk. Kon men bij eventuele opstelling in het transept nog wel toe met 30 registers (en moest men dan voor lief nemen dat de klank van het orgel onvoldoende achterin het schip zou doordringen), bij plaatsing op de tribune was een veel krachtiger geluid nodig om de ongunstige akoestische verhoudingen in de kerk het hoofd te bieden en de klank in het lange schip te laten doordringen. Door het gebruik van baksteen en schoonmetselwerk, kenmerkend voor veel kerken van P.J.H. Cuypers, wordt heel veel klank geabsorbeerd en ook de spitse scheiboog die de in de toren opgenomen achterste travee van de koortribune scheidt van het schip, sluit als het ware de orgelklank daarin op. Wilde de orgelklank ook in het schip enigszins present zijn, dan waren niet alleen meer registers nodig, ook de intonatie moest behoorlijk steviger zijn dan normaal. Zo werd het instrument uitgebreid tot 40 registers (waarvan 4 transmissies in het Pedaal). Als we de transmissies niet meerekenen komt het aantal (14/14/8) in de buurt van de Adema-orgels in de H. Dominicuskerk (1903, II/P, 14/11/6) en de Sint-Franciscus Xaveriuskerk (De Krijtberg, 1905, II/P, 14/12/6) in Amsterdam. In deze twee Amsterdamse orgels, die ook op een relatief hoge winddruk zijn geïntoneerd, bevinden zich eveneens pijpen, vervaardigd door Lambertus en Sybrandus Adema in Leeuwarden.

In de opdracht om een orgel te bouwen dat voldoende in de kerk klinkt, is de orgelbouwer geslaagd, maar wie boven op de tribune staat, hoort pas hoeveel kracht er nodig is om de klank van het instrument beneden in het schip enigszins overtuigend te laten overkomen, zelfs nu het huidige front verder de kerk in staat dan in de situatie-Verschueren uit 1942.
Op deze wijze is een mechanisch sleeplade-orgel tot stand gekomen met voor elk handklavier een Barkermachine. Daarnaast zijn de voorzieningen al aangebracht om het instrument vanaf een tweede, elektrische speeltafel beneden te kunnen bespelen. Ingenieus daarbij is de voorziening die, bij gebruik van de speeltafel beneden, de mechaniek voor de bediening van de slepen vanaf de mechanische speeltafel boven uitschakelt zonder dat deze wordt onderbroken.

Critici kunnen wellicht opmerken dat het Adema-pijpwerk in de huidige constellatie, vergezeld van acht Franse tongwerken, minder uit de verf komt. We mogen daarbij niet uit het oog verliezen dat in 1942 van de labiaalpijpen van Adema alle opsnedehoogtes waren verlaagd om deze te doen spreken op de tot 60 mm verlaagde winddruk. Deze zijn thans weer opgehoogd naar voor Adema normale waarden.
De relatief hoge winddrukken bleken noodzakelijk om voldoende klank beneden over te houden. Daarbij is opmerkelijk dat de zachte stemmen minder te lijden hebben van de absorptie door de akoestiek, die toeneemt naarmate er meer registers worden toegevoegd.

Met de plaatsing van dit orgel beschikt men in Leeuwarden over een instrument dat niet alleen geschikt is voor de liturgie maar tevens voor concertgebruik, waarbij het vooral geschikt is voor het Franse en Belgische repertoire uit de 19e en vroege 20e eeuw. Tot slot volgt de dispositie van het orgel.

Boek

Over de orgels in de Sint-Bonifatius zal bij de officiële ingebruikneming op 11 september 2022 een 144 pagina’s tellend boek verschijnen met bijdragen van Sible de Blaauw, Ton van Eck en Victor Timmer. Daarin zijn veel meer wetenswaardigheden te vinden over de orgels, de organisten en het zangkoor in de Sint-Bonifatiuskerk en haar voorgangers in de afgelopen drie eeuwen.

Ton van Eck & Victor Timmer


Groot Orgel (C-g³) Man. I
grondstemmen: Principaal 16', Bourdon 16', Præstant 8', Fluit Harmoniek 8', Salicionaal 8', Roerfluit 8', Octaaf 4', Fluit Octaviant 4'
combinatieregisters: Kwint 6', Octaaf 2', Mixtuur 3-6 st., Cornet 3-5 st., Baryton 16', Trompet 8'

Reciet expressief (C-g³) Man. II
grondstemmen: Viola major 16', Viool Præstant 8', Holpijp 8', Viola di Gamba 8', Vox coelestis 8', Kwintatoon 8', Salicet 4', Basson-Hobo 8', Vox Humana 8'
combinatieregisters: Fluit Harmoniek 4', Piccolo Harmoniek 2', Euphone 16', Trompet Harmoniek 8', Klaroen Harmoniek 4'

Pedaal (C-f¹):
Principaal 16' (transmissie Groot Orgel), Contrabas 16', Subbas 16', Kwintbas 12', Octaafbas 8', Gedektbas 8', Violoncello 8' (transmissie Groot Orgel), Præstant 4', Bazuin 16', Basson 16' (transmissie Groot Orgel), Trompet 8' (transmissie Groot Orgel), Klaroen 4'

Werktuiglijke registers:
als registerknop:
Tremolo (Reciet expressief)

als treden, alle mechanisch in de speeltafel:
- koppelingen
Pedaal + Groot Orgel, Pedaal + Reciet expressief, Groot Orgel + Rec. expressief

- combinatietreden
Combinatie Groot Orgel, Combinatie Reciet expressief

Van de cursief afgedrukte registers zijn de pijpen geheel of gedeeltelijk afkomstig van het Adema-orgel uit 1899.



stuur link via whatsapp stuur link via mail kopieer link naar clipboard