Ook tijdens corona-lockdowns gaat het werk aan orgels door. Maar van feestelijkheden ter gelegenheid van voltooide restauraties komt het vaak
niet. We hopen dat in de komende tijd toch een paar opleveringen met uitgestelde ingebruiknemingen kunnen worden gevierd. In een enkel geval
zijn die al gepland.
Met restauraties waarvan in de vorige krant melding werd gemaakt, is uiteraard voortgang
gemaakt. Sommige zijn afgerond.
Dat laatste geldt voor de restauratie van het Van Dam-orgel van Mantgum, die plaatsvond
in het kader van de restauratie van het rijke interieur van de kerk en gereedkwam
eind 2021.
De gotische, aan Maria gewijde kerk werd grondig aangepakt in de tweede helft van de
19e eeuw. Het schip werd verhoogd. Het gewelf werd met stucwerk bekleed en voorzien
van fraaie ornamenten. Het enthousiasme waarmee men de vernieuwing ter hand
nam, ging zover dat besloten werd het Van Dam-orgel uit 1845 ook maar te vervangen
(het werd verkocht naar Harlingen; de kas ervan bevindt zich nu in Drachten). Dat Van
Dam-orgel was een tweeklaviers instrument met aangehangen pedaal. Het nieuwe orgel
moest natuurlijk groter worden en een vrij pedaal krijgen. Besloten werd tot een dispositie
met 10 stemmen op het hoofdwerk, 7 op het bovenwerk en 5 op het pedaal.
Het orgel werd opgeleverd in 1879, het jaar waarin de firma Van Dam zijn 100-jarig bestaan
vierde. Zowel op het bovenwerk als op het pedaal bleef één stem gereserveerd.
Die registers, op het bovenwerk de Salicet 4’ en op het pedaal de Bazuin 16’ zijn nu geplaatst.
Voor de Salicet werd het voorbeeld gevonden in het orgel van Wergea (De Bidler/
Van Dam 1871), voor de Bazuin in het orgel van Assen (Jozefkerk, Van Dam 1896).
De restauratie werd uitgevoerd door Bakker & Timmenga.
Dat aan het uit 1876 daterende eenklaviers Van Oeckelen-orgel (acht registers) in Burum
door Mense Ruiter werkzaamheden werden uitgevoerd, werd in de vorige krant
al gemeld. Het eerste gedeelte van het werk is inmiddels afgerond. Belangrijkste element
daarvan was de verplaatsing van de balg, die nu niet meer achter het orgel ligt maar
op een zolder. Met de nodige creativiteit kon voor de kanalisering een goede oplossing
worden gevonden. Ook is de klaviatuur gerestaureerd. In de toekomst zal ook de windlade
van het orgel geheel worden gerestaureerd.
Eveneens door Mense Ruiter werd groot onderhoud verricht aan het Bakker & Timmenga-
orgel in de Johanneskerk van Feanwâlden (PKN). De kerk kreeg haar eenklaviers
orgel (met zeven registers) in 1890.
De restauratie van het Leichel-orgel van Arum door Bakker & Timmenga kreeg in de
krant van 2021 al aandacht. Nu vermelden we alleen dat we toen ten onrechte schreven
dat het instrument 20 registers heeft; dat moeten er 22 zijn (hoofdwerk 11, bovenwerk
6, pedaal 5).
Het kerkelijk archief van Arum biedt een schat aan informatie over dit orgel en zijn
voorganger. In maandblad Het Orgel worden daar dit jaar een paar artikelen aan gewijd.
Een grote tegenslag ondervond de restauratie van het uit 1898 daterende Adema-orgel
in de aan de Heilige Michaël gewijde roomskatholieke kerk van Harlingen. Begin september,
de restauratie was net voltooid, werd door een fout bij werkzaamheden aan het
gewelf van de doopkapel het orgel vol gruis geblazen. Veel werk aan het orgel moest
daardoor opnieuw gedaan worden. Voor alle betrokkenen, zeker ook voor de restaurateur,
de firma Adema, een erg droevige gang van zaken. Inmiddels is het orgel weer schoon en
in gerestaureerde staat opgeleverd. Dit voorjaar zal het worden ingewijd.
De ingebruikneming van het orgel in de Bonifatiuskerk te Leeuwarden, een nieuw concept
met gebruikmaking van ouder materiaal (Adema/Verschueren, 1898/1942), gerealiseerd
door Adema, zal plaatsvinden op 11 september 2022.
Het kleine maar interessante orgel van Gauw werd in het vorige overzicht nog niet genoemd.
Het eenklaviers instrument met acht registers werd in 1862 gemaakt door Willem
Hardorff. Hij nam er pijpwerk van Albertus van Gruisen in op. In 1902, 1945 en 1959
werkte Bakker & Timmenga eraan. Dat resulteerde onder meer in wijzigingen waardoor
aan de klaviatuur de herinnering aan de 19e eeuw wat naar de achtergrond is gedrongen.
Des te meer verrast het dat de klank zoveel Van Gruisen-charme heeft behouden. De in
2021 door Bakker & Timmenga uitgevoerde restauratie behelsde werkzaamheden aan
balg, windlade en mechanieken. Het pijpwerk werd hersteld waar nodig.
Dit jaar werd een begin gemaakt met groot onderhoud van het Van Dam-orgel (1869)
van Hommerts en met de restauratie van het Hardorff-orgel van Baaium (1878). Het orgel
van Hommerts werd gebouwd voor de voorganger van de huidige kerk. De nieuwe kerk
werd naast de oude opgetrokken in 1876. De overplaatsing werd uitgevoerd door Willem
Hardorff “die in korten tijd het orgel uit het oude kerkgebouw in het nieuwe heeft doen
overbrengen” aldus een verslag in de Leeuwarder Courant van 9 februari 1877. In 1925
volgde een uitbreiding met een vrij pedaal van drie stemmen door Bakker & Timmenga.
Bij deze gelegenheid werd ook gewerkt aan het pijpwerk van hoofdwerk en bovenwerk
en werd één dispositiewijziging gerealiseerd. In 1989 restaureerde de firma Mense Ruiter
het orgel. De ingrepen van 1925 die betrekking hadden op dispositie en pijpwerk van
hoofdwerk en bovenwerk werden toen ongedaan gemaakt. Het groot onderhoud dat nu
noodzakelijk is, wordt uitgevoerd door Bakker & Timmenga.
Een jaar na zijn activiteiten in Hommerts leverde Hardorff een nieuw orgel op in de
eveneens nieuwe kerk van Baaium. De kerk werd bijzonder ruim opgezet en het is duidelijk
dat de kerkvoogden het belangrijk vonden dat ook het orgel van ambitie getuigde.
Het kreeg 9 stemmen op het hoofdwerk, 8 op het bovenwerk en een aangehangen pedaal.
Vooral de bezetting van het bovenwerk met vier labiale 8’-stemmen, een 4’, een 3’,
een 2’ en een tongwerk is luxueus. Opmerkelijk, en afwijkend van wat in die tijd gebruikelijk
was, is dat Hardorff het hoofdwerk niet voorzag van een Cornet, maar van een Mixtuur
(even opmerkelijk is de spelling op de registerknop: Mixture).
Het orgel is in de kleine anderhalve eeuw van zijn bestaan vrijwel niet gewijzigd. Maar
de tand des tijds heeft wel zijn werk gedaan. Restauratie was al geruime tijd hard nodig.
Het werk wordt uitgevoerd door Bakker & Timmenga.
Groot onderhoud wordt dit jaar ook uitgevoerd aan het orgel van Wommels.
P.J. Radersma, gevestigd in Wieuwert en één van de kleinere orgelmakers in Fryslân,
bouwde het in 1847. Het kreeg twee klavieren en een aangehangen pedaal (9 registers op
het hoofdwerk, 6 op het bovenwerk). Willem Hardorff werkte eraan in 1863 en 1868, J.F.
Kruse in 1902, Bakker & Timmenga in 1922. Een restauratie/reconstructie vond plaats
door Jos Vermeulen in 1976. In 2013 werd door Bakker & Timmenga de balg verplaatst.
Al geruime tijd doen zich mechanische problemen voor. Het groot onderhoud door Bakker
& Timmenga zal zich vooral richten op het definitief oplossen daarvan.
Voor twee Van Dam-orgels staat groot onderhoud dit jaar op de agenda.
Het betreft de orgels van Akkerwoude (1818), waar de werkzaamheden al gestart zijn, en
van Oosterbierum (1868), waar later dit jaar begonnen zal worden.
In Akkerwoude kocht men het orgel in 1899 aan uit ‘s-Gravezande. Daar had Lambertus
van Dam het samen met zijn zonen twee jaar voor zijn dood gebouwd. Het is een eenklaviers
instrument. Doordat er uit die tijd niet zoveel Van Dam-orgels zijn overgebleven is
het met zijn bijzondere dispositie uniek. Het grote tweeklaviers instrument met aangehangen
pedaal in Oosterbierum werd gemaakt door de zeer productieve derde
generatie Van Dam. De hoge kwaliteit waarvoor ze garant stonden, kon bereikt worden
door een enorme ervaring. Fascinerend is dat toch geen twee instrumenten aan elkaar
gelijk zijn.
In de Grutte Tsjerke van Kollumerzwaag bouwde de firma Mense Ruiter in 1980 (de
kerk heette toen nog ‘gereformeerde kerk’) een orgel met 19 registers. Ze werden verdeeld
over hoofdwerk, rugwerk en vrij pedaal en niet alle pijpwerk was nieuw. In plaats van
een manuaalkoppel werd, zoals vaker in die tijd, gekozen voor een koppelklavier. Vorig
jaar werd door hetzelfde bedrijf aan het orgel groot onderhoud uitgevoerd. In dit kader
vond ook herintonatie plaats.
Ten slotte melden we het droevige verlies van het mooie en gaaf bewaarde Ademaorgel
van de r.-k. Sint-Werenfriduskerk van Workum. De kerk, door de architect Alfred
Tepe in neogotische stijl ontworpen, werd in 1877 voltooid. Zeven jaar later kwam het
orgel gereed. Het tweeklaviers instrument (hoofdwerk, positief en vrij pedaal) werd gebouwd
in twee kassen, waardoor het galerijvenster vrij bleef. Het construeren van een
orgel ter weerszijden van een venster heeft in Midden-Europa een lange traditie. In ons
land komen we het pas ver in de 19e eeuw tegen. De Adema’s waren de eersten die het
bij ons praktiseerden. Aan de lichtinval, die zo wezenlijk is voor het ondergaan van de
schoonheid van een kerkinterieur, wordt zo door de plaatsing van een orgel geen afbreuk
gedaan.
De kerk van Workum verliest haar kerkelijke functie. Het orgel zal worden gedemonteerd
en er is nog geen nieuwe bestemming voor gevonden. Het vinden van passend onderdak
voor een ergens overbodig geworden historisch orgel is vaak niet eenvoudig. Het
feit dat de constructie en architectuur van dit Adema-orgel optimaal werden afgestemd op
de architectuur van de kerk, maakt de zoektocht nog moeilijker.
Adviseurs:
in Oosterbierum: Stef Tuinstra
in Harlingen en Leeuwarden: Ton van Eck
in Kollumerzwaag en Feanwâlden: geen
in Akkerwoude, Arum, Baaium, Burum,
Gauw, Hommerts, Mantgum en Wommels:
Theo Jellema