Hoeveel Van Dam-orgels zijn vervaardigd tussen 1779 en 1927?
Op 11 januari 1777 kondigde Lambertus van Dam per advertentie in o.a. de Leeuwarder Courant aan “dat hij Orgels en andere Musicq Instrumenten maakt,
en ook dezelve repareert, alsmede dat hij Orgels bij het jaar aanneemt te onderhouden”. Dit kan als het begin van de orgelmakerij Van Dam worden gezien.
Twee jaar later, in 1779, verkoopt L. van Dam een ‘werkhuis’ aan de oostzijde van de Hadderingestraat in Groningen voor fl. 475,-. Op 23 april van datzelfde
jaar koopt hij een groot huis aan de Grachtswal te Leeuwarden. De geschiedenis van dit pand is beschreven in Friese Orgelkranten van 2014 en 2016.
Vier generaties Van Dam hebben van 1777-1927 orgels vervaardigd. De vraag hoeveel instrumenten er in totaal zijn gemaakt heeft organologen regelmatig bezig gehouden.
Er werden/worden aantallen van 300 à 400 genoemd. A.P. Oosterhof en E.J. Penning noemen in een artikel in het blad Het Orgel (juli/aug. 1941) zelfs een aantal van 450!
Jan Jongepier was de eerste die een serieuze poging heeft gewaagd een lijst samen te stellen en komt in het boekje ‘Van Dam. Orgelbouwers in Friesland’ (Monument van de
maand juni 1992) tot een aantal van 283 orgels. Het betreft hier nieuw gemaakte orgels, uitbreidingen en ombouw alsmede levering van gebruikte orgels. Hij schrijft er
overigens bij dat voor volledigheid niet kan worden ingestaan.
Ondergetekende heeft de lijst van Jongepier aangevuld met latere gegevens, die voornamelijk zijn geput uit schriftelijke bronnen. Dit heeft evenwel geen spectaculaire
vermeerdering laten zien. De lijst is nu 328 orgels lang dus vijfenveertig meer. Daarbij zijn dezelfde criteria aangehouden als door Jongepier. Hieronder zullen we zien
dat de orgelmakers zelf ook voor verwarring hebben gezorgd door in de pers met uitbundige aantallen te komen. Laten we de cijfers eens analyseren.
Grégoir
De eerste die iets over aantallen schrijft is de Belgische organoloog E.G.J. Grégoir. In 1865 verschijnt te Antwerpen zijn boek ‘Historique de la facture et des facteurs d’Orgues’. Grégoir schreef de Nederlandse en Vlaamse orgelbouwers aan en stelde hen diverse vragen, waaronder hoeveel orgels het bedrijf had vervaardigd. Zo ook de firma Van Dam te Leeuwarden. De toenmalige leider van de orgelmakerij Lambertus II van Dam antwoordt dat zijn bedrijf meer dan 100 orgels heeft geplaatst en een aantal vernieuwd. Tevens dat er gedurende de laatste 15 jaar (ongeveer de eerste 15 jaar van de derde generatie) 33 nieuwe orgels zijn geleverd. Verder schrijft Van Dam dat hij geen complete lijst van alle orgels kan sturen. Waarom hij dat niet kan is niet bekend. Vermoedelijk was hem dat te veel werk gezien de goed gevulde orderportefeuille (In 1965 werden zes orgels afgeleverd).
“Van Dam (L. et fils) à Leeuwarden. Cette firme a place plus de 100 orgues et renouvela une quantité d’instruments. Pendant les quinze derrières anneés ils ont place 33 orgues nouveaux. Monsieur L. van Dam malgré nos vives instances, nous écrit qu’il se trouve dans l’impossibilité de nous faire parvenir la liste complete de ses orgues.” (E.G.J. Grégoir, 1865. Historique de la facture et des facteurs d’Orgues)
Vergelijken we de opgave van Grégoir met onze lijst dan valt het volgende op. Tot en met 1864 telt onze lijst 93 orgels; Grégoir noemt meer dan 100. Dat zou betekenen dat er een tiental instrumenten ‘zoek’ is. Onze lijst bevat in de periode 1850 t/m 1864 31 orgels, hetgeen aardig overeenkomt met wat Grégoir schrijft (aangezien er in 1865 6 orgels geleverd werden kan de stand halverwege 1865 heel goed 33 zijn geweest).
Leeuwarder Courant
Het tweede ijkpunt is 1879. In dat jaar wordt het eeuwfeest van de orgelmakerij gevierd. Blijkbaar werd de aankoop van het huis in Leeuwarden (23 april 1779) als start van de orgelmakerij beschouwd. In de Leeuwarder Courant van 23 april 1879 (exact op de dag af 100 jaar later) wordt aandacht aan dit jubileum besteed. Er wordt onder meer vermeld: “niet minder dan 200 orgels werden in het afgeloopen 100 jarig tijdvak door haar [de orgelmakerij] vervaardigd”. In onze lijst kom ik echter tot 160 instrumenten (dus circa 40 instrumenten minder). Het is wel opmerkelijk dat Lambertus II van Dam in 1865 tegen Grégoir een aantal van ruim 100 noemt en dat dit aantal in slechts 14 jaar zou zijn verdubbeld! Ik vermoed dat de orgelmaker aan de journalist van de LC een mooi rond aantal heeft willen noemen. Vanaf dit moment wordt het verschil alleen maar groter.
Op 7 augustus 1893 besteedt de LC aandacht aan het nieuwe orgel voor de eveneens nieuwe dorpskerk van Dedgum en vermeldt en passant “zijn wij wel ingelicht, dan voltooide genoemde firma met dit orgel haar 295e werk, welk getal binnenkort tot 300 zal klimmen, wijl nog een 5-tal nieuwe orgels in bewerking is”.
In veertien jaar tijd een vermeerdering van 95 (!) orgels (200 in 1879, 295 in 1893), oftewel bijna 7 instrumenten per jaar! Op onze lijst kom ik tot 208. Dat zou betekenen dat er ongeveer 87 instrumenten ‘zoek’ zijn. Houden we echter ónze telling aan dan krijgen we een ander beeld. Van 160 orgels in 1879 naar 208 in 1893 dus 48 orgels in 14 jaar of bijna 3 per jaar. Dit lijkt mij realistischer.
Het Orgel
In het blad ‘Het Orgel’ van de Nederlandse Organisten Vereniging (jaargang 1897, nr. 10) wordt vermeld dat de firma Van Dam meer dan 300 orgels op haar naam heeft staan. Dat kan kloppen als je uitgaat van 295 in 1893.
In een reclamefolder c.q. advertentie uit 1910 aanwezig in het archief van Jan Jongepier is te lezen: “Tot op 1910, zijn door de FIRMA vervaardigd 365 KERKORGELS”. Wij komen tot 298 instrumenten (67 orgels ‘zoek’). Een advertentie in de Kerkelijke Courant van 5 januari 1912 (Mixtuur 66, p. 33) meldt: “P. van Dam, firma L. van Dam en Zonen, Grachtswal U157 te Leeuwarden. Oudste en eerste Protestantsche kerkorgelfabriek in Nederland. Opgericht 1779. Eind 1911 wordt het 368ste werk opgeleverd.” Mij is enkel één nieuw orgel bekend uit 1911, namelijk dat in de gereformeerde kerk van Ee. Een reclamefolder c.q. advertentie (archief van Jan Jongepier) vermeldt: “Tot op 1920, zijn door de Firma vervaardigd 390 KERKORGELS”. Wij komen tot 299 instrumenten.
Voorlopige balans
Nu even rekenen. Eerst de aantallen uit ‘de pers’. In 1893 kwam nummer 295 gereed en in 1920 nummer 390, dus 95 orgels erbij. Onze lijst gaat van 208 in 1893 naar 299 in 1920. Dat zijn 91 orgels, een verschil van 4. Conclusie: Ik ga ervan uit dat onze lijst een juister beeld geeft dan de in de pers c.q. door de firma zelf genoemde aantallen. In de werkplaats werkten ongeveer 10 personen waarbij bedacht moet worden dat de firmanten zelf mee werkten. Een drietal orgels per jaar bouwen is dan verklaarbaar. Mijn (voorzichtige) eindconclusie is dan ook dat er door de Van Dam’s ongeveer 330 instrumenten zijn vervaardigd. Wordt vervolgd…
Op www.organumfrisicum.frl is het volledige overzicht met alle details te raadplegen. Dit overzicht zal, waar nodig, worden geüpdatet. Voor aanvullingen houdt ondergetekende zich aanbevolen.
AD FAHNER
adfahner@chello.nl
De verdeling over de verschillende generaties Van Dam is als volgt:
Naam
Bouwperiode
Aantal orgels
Lambertus I van Dam
1779 - 1814
13
Luitje-Jacob en broer Jacob
1814 - 1847
37, waaronder 5 grote
Lambertus II (de eerste jaren samen met broer Pieter en Jacob)
1847 - 1904
182, waaronder hun Opus Magnum: het orgel in de Grote Kerk in Enschede.
Pieter van Dam jr. (samen met broer Haye en Luitjen-Jacob II)