Dat grote orgelcomponisten ook vaak grote leraren waren, mag niemand verbazen. Sommige leerlingen werden zélf grote componisten, maar waren begonnen met orgel. Giuseppe Verdi raakte als heel klein jongetje gefascineerd door de eenvoudige orgelklanken van het dorpsorgeltje van Le Roncole, die werden voor hem de toegang tot de muziekwereld waarin hij groot werd. Datzelfde geldt voor Händel, Gluck, Meyerbeer en Wagner. De laatste kreeg zelfs grondig les op het orgel.
Toen Johann Sebastian Bach in Arnstadt organist was, reisde hij helemaal naar Lübeck, zo’n 400 km, om van de grote meester Dietrich Buxtehude te leren. De meester werd leerling en later werd de leerling meester. César Franck, een ander voorbeeld, was een voortreffelijke docent. Hij wist zich in zijn leerlingen te verplaatsen, voelde hen aan en wist het beste uit hen te halen, zodat ieder zijn eigen stijl wist te ontwikkelen. Zo werd Franck een hervormer van de Franse muziek. Het zijn enkele voorbeelden van grote componisten die muziek schiepen, maar die op hun beurt ook weer doorgaven aan jongere componisten in welke thematiek, spel en vooral muziekopvatting zij hun composities en hun spelen konden voortzetten.
Componisten, leraren en studenten aan de ene kant, maar dan nu het instrument aan de andere kant. Nederland kende en kent grote orgelbouwers. Orgelbouw is een kunst op zich. Ook hier geldt, dat klanken vanuit het verleden niet automatisch steeds maar herhaald moeten worden, maar dat er sprake is van vernieuwingen en verantwoorde interpretaties vanuit het verleden.
De techniek staat niet stil. Het instrument krijgt veel meer mogelijkheden. Nu kunnen opvattingen verschillen. Gebruikt men het orgel om er alleen maar een traditionele klank mee te krijgen, of willen we steeds opnieuw ontdekken hoe de klank kan zijn en nog perfecter kan klinken? Of ook de huidige eeuw zo zijn eigen aansprekende klank kan voortbrengen, moeten we met elkaar ontdekken.
Beide ontwikkelingen en de daarbij behorende discussies zijn al oeroud en blijven ons boeien. Wat wil, wat doet en wat componeert de componist, hoe speelt de organist en hoe is het instrument? Restauraties gaan altijd gepaard met discussies. Wat wil je traditioneel behouden, wat wil je technisch verbeteren, zonder dat het karakter van het orgel wordt aangetast? En hoe kun je het instrument zo bouwen of herstellen, dat het ons in onze tijd en in de toekomst blijft boeien?
Luisteren naar orgelmuziek, naar unieke composities van alle tijden, genieten van interpretaties door diverse spelers, luisteren naar de speciale klank van het orgel, maar ook geboeid raken door discussies over hoe we het orgel kunnen verstaan, wat kan wel, wat kan niet, dat alles maakt de orgelcultuur zo bijzonder. In Friesland is deze rijke en historische orgelcultuur volop aanwezig. Wat een genot! Ik wens dat u in het seizoen 2021 alle aspecten van de Friese orgelcultuur mag ondergaan. En ik zou er aan toe willen voegen: meer dan ooit, nu we uit onze cocon tevoorschijn komen nadat we lange tijd daarin ‘gevangen’ zaten vanwege corona en amper onze orgelconcerten konden beleven, maar nu naar ik hoop en wens: des te meer.
Bearn Bilker
Voorzitter Stichting Organum Frisicum
- het Friese Orgel -