Wim de Ruiter: een bijzondere organist en componist met Friese connecties
In september van dit jaar zal het boek “Orgelbouw na 1945 in Friese kerken” van auteur Theo Jellema verschijnen. In het boek,
dat ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Stichting Organum Frisicum uitkomt, worden de naoorlogse mechanische orgels
in Friesland voor het voetlicht gebracht. Bij het boek komt ook een cd uit met onder andere werken van Friese organist-componisten
als Piet Post, Jan Jongepier, Gerrit Stulp en Johan G. Koers. In de zoektocht naar werken voor de cd werd ook Wim de Ruiter (1943-
1917) getraceerd. Hij studeerde orgel aan het muzieklyceum in Amsterdam bij Piet Kee en compositie aan het Amsterdams
conservatorium bij Ton de Leeuw. Later, vanaf 1973 tot 1995, werd hij aan het Sweelinck Conservatorium docent 20e-eeuwse muziek en
compositie elektronische muziek. Ook werd hij hoofd van de elektronische studio van dit conservatorium. Hij schreef een aantal
composities voor uiteenlopende bezetting, waaronder twaalf voor orgel, vaak in combinatie met andere instrumenten of elektronische
klanksporen. Zijn composities hebben een speciaal karakter dat ze minder geschikt maakt voor een cd bij het bovengenoemd boek, dat
voor een wat breder publiek is geschreven. Hoewel hij niet tot de mainstream van Nederlandse organisten behoorde, is Wim de Ruiter
beslist een interessant, vakbekwaam en begaafd musicus geweest. De bovenstaande gegevens over De Ruiter zijn betrekkelijk eenvoudig
op internet te vinden, maar toen wij hoorden dat hij in Joure gewoond moest hebben, wilden we meer over hem aan de weet zien te
komen.
Organist
We spraken enkele voormalige Jouster organisten die Wim de Ruiter gekend hebben en met hem hebben samengewerkt. Bovendien brachten
we een bezoek aan zijn dochter Eva de Ruiter. Musicus Wim de Ruiter woonde van 1970 tot 1978 in Joure. Hij werkte daar aan de
muziekschool en gaf er regelmatig orgelconcerten. Dochter Eva werd in Joure geboren en is jurist en zangeres. Zij kan zich de tijd
in Joure nog goed herinneren. In Haarlem was hij kerkorganist geweest, maar in Friesland wilde hij dat voorlopig niet.
In een interview dat hij in april 1972 gaf naar aanleiding van zijn prijs voor Compositie aan de Leeuwarder Courant zei hij:
“Het is wel fijn om ‘s zondags vrij te zijn.” Hij had een grote voorliefde voor het orgel als instrument los van de functie in de
eredienst en experimenteerde met de klank ervan in zijn composities. Zijn studie wis- en natuurkunde brak hij al vroeg af om zich
aan de muziek te wijden. Hij maakte van zijn hobby, de muziek, zijn beroep en van zijn aanvankelijke studie – met name de astronomie had zijn belangstelling – zijn hobby. Dat hij als organist wél actief was in zijn Friese periode blijkt uit verschillende krantenartikelen. Toen hij in 1972 afstudeerde kreeg Wim de Ruiter de Prijs voor Compositie. In hetzelfde jaar kreeg hij de eerste prijs bij het organisten-compositieconcours van Zwolle. Dit concours werd gehouden omdat het Schnitger-orgel in de Grote Kerk 250 jaar bestond. Over de titel van het door hem gecomponeerde en op het concours gespeelde werk ontstond enige beroering. “Het was zomaar een motto” zou hij daar later over zeggen in datzelfde interview. Hij noemde het negen minuten durende stuk: Koop geen D.E. (Douwe Egberts). “Het was gewoon maar een naam, vanwege de geheimhouding. De jury maakte er grapjes over. Ik had het beter niet kunnen doen.”
In 1976 werkt hij mee aan het NCRV-programma Zondagavondzang. Hij begeleidt dan de christelijke zangvereniging Scheppingsgave
uit Witmarsum op het orgel van de Jouster gereformeerde kerk. Zo was hij ook een van de twaalf organisten die deelnamen aan het
NCRV-radioprogramma Oude orgels in Friesland (1978). Hij speelde toen op het orgel in Burgum. In 1978 speelde Wim de Ruiter
tijdens ‘De week van de Orgelkunst’ op het orgel van de Martinikerk in Groningen samen met Peter van de Werf de première van
The Variations on Purcell van Jacques Bank, die volgens zijn dochter altijd een zeer goede vriend van Wim de Ruiter is geweest.
Ook vinden we zijn naam terug in het in november van het vorig jaar uitgekomen Fries orgelboek ‘Toen kwam het Ahrend-orgel in
de Hobbe van Baerdt Tsjerke’ van Freark M. Ringnalda. Hij bespeelde dit nieuwe orgel ter gelegenheid van de ingebruikneming.
Wim de Ruiter begeleidde niet alleen de samenzang (Psalm 118: 1, 5 en 10) maar hij bracht ook het Praeludium en Fuga in c-moll
van J.S. Bach ten gehore.
Orgeldocent
Wim de Ruiter vestigde zich samen met zijn vrouw op 5 maart 1970 in Joure aan de Sluisdijk nummer 16. Hier werd Eva de Ruiter
geboren. Later verhuisde hij naar een nieuw en groter huis aan Harmen Sytstrastraat. Hij werd in Joure ingeschreven als
organist-musicus van beroep. Hij werkte als docent aan de muziekschool Haledo en later ook aan het conservatorium in Zwolle.
De naam Ha-LeDo is de afkorting van de gemeenten Haskerland, Lemsterland en Doniawerstal. Deze drie gemeenten zijn opgegaan
in de huidige gemeente De Fryske Marren, waarvan Joure de hoofdplaats is. Eerdergenoemde Freark M. Ringnalda was destijds als
wethouder van Haskerland medeverantwoordelijk voor de benoeming van De Ruiter. Wim de Ruiter gaf orgelles op het Reil-orgel
in de voormalige Gereformeerde Kerk aan de Harddraversweg. Dit orgel werd voor deze kerk nieuw gebouwd en op 21 maart 1968 in
gebruik genomen. In 1984 werd het gebouw ‘De Oerdracht’ betrokken en het orgel is toen overgeplaatst en uitgebreid, opnieuw
door de firma Reil. Vanaf 1985 telde het mechanische instrument 20 stemmen verdeeld over hoofdwerk, rugwerk en vrij pedaal.
Het nieuwe kerkgebouw brandde op Goede Vrijdag 1994 volledig uit en het Reil-orgel ging verloren. Over zijn lespraktijk zei
Wim de Ruiter in een interview in de Leeuwarder Courant in 1972: “De goeden komen er, de slechten vallen af. De moeilijkheid
is om met de grote tussenmoot iets leuks te doen. Het is een kunst om via de lessituatie te komen tot een persoonlijke
ontwikkeling.” Hij zag dat als een spel, een serieus spel. “Daarom schrijf ik zelf ook, dat is eveneens serieus spelen.”
Componist In zijn orgelcomposities wordt het orgel behandeld als een concertant instrument. Verschillende muziekstijlen en
compositietechnieken worden toegepast. Anders geformuleerd zou men kunnen zeggen dat Wim de Ruiter het orgel als
klankgenerator gebruikt. Dat resulteerde soms in stukken die op het eerste gehoor niet direct aanspraken. Sommigen mogen
bij het horen van een compositie van Wim de Ruiter denken willekeurige dissonanten te horen, maar dat doet te kort aan het
wiskundig aspect van zijn composities. Daarin zijn ook korte momenten te vinden van improvisatie op een gegeven tonenreeks,
waarbij de duur ervan strikt in een aantal seconden wordt voorgeschreven. Over het componeren zei hij in bovengenoemd
interview: “Ik werk nogal langzaam, maar ik besteed er ontzettend veel tijd aan. Per jaar komen er zo’n twee, soms drie
composities uit mijn handen”. Hij wist dat moderne muziek zoals hij die schreef veel mensen niet aansprak. “Het is veelal
een kwestie van luisterervaring. Veel luisteraars zijn in de romantiek blijven steken.” In zijn vroege werken zoals Four
minipieces (1969) kun je zijn latere voorkeur voor elektronische muziek al vermoeden. Eva de Ruiter heeft aan de
elektronische studio levendige herinneringen. Zij mocht soms mee naar die studio, waar haar vader zo vaak te vinden was.
Het was spannend om zelf uit te vinden wat er gebeurde als je aan de knoppen draaide. Een combinatie van orgel en
soundtracks is te vinden in de compositie Outer Darkness (2007). Het lijkt alsof hier hobby en professie samenkomen: een
donkere reis door een heelal van klanken.
Wij vroegen Eva wie voor Wim de belangrijkste componisten waren. Bach, met stip. Maar ook Bartók (muziek voor
snaarinstrumenten, slagwerk en celesta). Met componisten uit de romantiek had hij minder. Ook jazzmuziek had zijn
interesse. Die voorliefde voor Bach, maar ook zijn verwijdering van het strengchristelijk milieu waarin hij was
opgevoed, is te beluisteren in zijn compositie voor orgel “O Mensch erfreu’ dein’ Sünde gross”, waarin omgeven door
opzwepende klankakkoorden flarden van de bewerking van Bach over dit koraal te horen zijn. En zijn voorkeur voor
jazz zal ook te maken hebben gehad met het improvisatorische karakter van deze muziek.
Meerdere malen componeerde hij thema’s voor het orgelimprovisatie concours in Haarlem. Zou de Friese periode van Wim de
Ruiter ook nog invloed gehad hebben op zijn latere composities? We weten het niet. In het interview met zijn dochter is
deze vraag niet aan de orde geweest.
JOHAN SJOUKEMA MARS VAN ‘T VEER
Met dank aan de personen die ons over Wim de Ruiter één en ander hebben verteld: - Bareld Bosma (archivaris van de
gereformeerde kerkgemeente in Joure) plus Ben Klinkhammer, Freark M. Ringnalda en Yme van der Wal, voormalige
organisten in Joure én - met name Eva de Ruiter met wie wij een uitgebreid interview mochten hebben.