Mieke Trip is een echte Groningse en daarnaast een echte orgelliefhebber. Vanwege haar belangstelling voor het orgel bezocht
en bezoekt ze nog steeds regelmatig orgelconcerten. Haar bezoeken aan orgelevenementen bleven in Fryslân niet onopgemerkt en
al spoedig werd ze gevraagd om bestuurslid van Stichting Organum Frisicum te worden. Daar had Mieke wel oren naar en zo is
zij van 2005 tot september 2009 bestuurslid van Organum Frisicum geweest. In 2004 maakte zij actief het tienjarig jubileum
van Organum Frisicum mee. In de Friese Orgelkrant 2005 schreef zij een persoonlijke impressie van het jubileum dat in de
Friese hoofdstad werd gevierd. Dat jaar werd zij ook officieel bestuurslid van de Stichting Organum Frisicum. Op de
vergadering van juli 2009 gaf zij te kennen haar bestuurslidmaatschap te willen beëindigen. Van 2006 tot 2009 was zij tevens
lid van de redactie van de Friese Orgelkrant. In de Friese Orgelkrant 2009 staat zij voor het laatst als redactielid vermeld.
Enkele jaren vóór 2006 vermeldt het colofon van de Friese Orgelkrant haar al als medewerker. In de late zomer van 2009 kwam
er dus een einde aan de combinatie Mieke Trip en Organum Frisicum. Medio oktober 2018 had ik met Mieke Trip én haar moeder
een gesprek over hoe het haar sindsdien is vergaan.
1. Hoe kwam het dat je in 2009 als bestuurslid van Organum Frisicum stopte?
Mieke: “Toen we onze studie aan de Rijksuniversiteit van Groningen hadden afgerond, kwamen we in Friesland terecht.
In 2000 gingen we in Leeuwarden wonen. Mijn partner ging als advocaat in Leeuwarden aan de slag en ik ging de voortgezette
opleiding tot huisarts doen, in Heerenveen en Drachten. Vanaf 2003 tot 2007 hebben we in Dronrijp gewoond. Drie kinderen
zijn in Fryslân geboren, de jongste werd geboren in Wildervank. Ik ging parttime aan de slag als waarnemend huisarts in de
regio. Daardoor had ik voldoende tijd om in het bestuur van Organum Frisicum zitting te nemen”.
In Friesland ging Mieke verder met orgellessen: eerst bij Eeuwe Zijlstra, organist van de Grote Kerk in Harlingen en daarna
bij Kees Nottrot, organist van de Martinikerk in Bolsward. Zodoende belandde zij ook in de groep trouwe bezoekers van
orgelconcerten, want regelmatig ging zij naar de concerten in de kerk waar zij les op het orgel had. Naarmate de jaren
voorbijgingen, groeide de wens om zelf een eigen huisartsenpraktijk te beginnen. Toen zich de kans in haar geboorteplaats
voordeed en haar man zich voor zijn werk ook in Groningen kon vestigen, was de keus snel gemaakt. Het bloed kruipt waar het
niet gaan kan. Mieke verhuisde met haar gezin naar Wildervank. De afstand en de drukte van een nieuw gestarte
huisartsenpraktijk noopten Mieke om te stoppen als bestuurslid van Organum Frisicum. En zo kwam er een einde aan de relatie
tussen Mieke Trip en Organum Frisicum. Natuurlijk niet rigoureus, want zij bezoekt nog regelmatig concerten en excursies
van Organum Frisicum maar tijd voor het bestuurslidmaatschap van Organum Frisicum was er medio 2009 niet meer.
2. De tijd vóór je in Friesland woonde, waar speelde die zich af? Waar ben je geboren en opgegroeid? En hoe is belangstelling voor het orgel ontstaan?
Mieke Trip: “Ik ben geboren en getogen in Veendam. Mijn ouders hadden daar een zaak in elektrische apparatuur. Na de middelbare
school ging ik in de stad Groningen aan de RUG studeren, Eerst een jaartje biologie, omdat ik uitgeloot werd voor de studie
geneeskunde, maar het jaar daarop kon ik overstappen naar mijn eerste voorkeur, de studie geneeskunde. Op de middelbare school
leerde ik mijn echtgenoot kennen. Door zijn werk en mijn eigen aanvullende opleiding tot huisarts kwamen wij in Fryslânte wonen.
Van jongs af aan ben ik met muziek opgegroeid. Dat was bij ons thuis eigenlijk een vanzelfsprekendheid. Vooral van mijn moeders
kant zit muziek in de genen”.
Moeder Trip vult aan: “Bij ons thuis stond vroeger een mooi harmonium. En als we bij mijn ouders op bezoek waren, dan speelde
de vier-/vijfjarige Mieke altijd even op het orgel. Zij probeerde bekende versjes te spelen en probeerde bepaalde klanken uit.
Dat harmonium bevindt zich nu in het openluchtmuseum in Warffum”. Mieke: “Op de basisschool ging ik naar AMV. Dat deed eigenlijk
iedereen wel in mijn omgeving. Toen dat na een paar jaar was afgelopen, kon je verder maar dan moest je een instrument kiezen.
Ik was in die tijd weg van Berdien Stenberg en dus wilde ik graag dwarsfluit spelen. Jammer genoeg mocht dat niet omdat wij
thuis een orgel, een Eminent, hadden staan. Ik moest eerst maar op dat orgel spelen. Mijn broer had ook orgelles, maar in
tegenstelling tot mijn broer kreeg ik een klassieke opleiding. Daarom werd er na enige tijd een tweede orgel, zonder pedaal,
aangeschaft. Op een kerkorgel moest ik met pedaal leren spelen. Dat gebeurde in de plaatselijke vrijgemaakt gereformeerde kerk.
Naarmate de orgellessen vorderden moest ik ook thuis het pedaalspel kunnen oefenen en daarom werd ‘mijn’ orgel vervangen door
een Content-orgel met pedaal. Jarenlang heb ik les gehad van Harry de Groot, eerst vanuit de muziekschool en later privé. Ik kan
me nog herinneren dat ik in het begin les kreeg aan de hand van een methode, geschreven door de Friese organist Harke Iedema.
In totaal heb ik van de uitstekende orgelleraar Harry de Groot zeventien jaar les gehad, van 1982 tot 1999, dus ook nog tijdens
mijn studietijd te Groningen”.
3. Hoe kijk je terug op je jaren in Dronryp en je tijd als bestuurslid van Organum Frisicum?
Mieke: “Met heel veel plezier. Dronryp is een mooi dorp, dat overigens qua voorzieningen en dan vooral het winkelbestand
achteruit gehold is. Heel jammer. Twee van mijn vier kinderen zijn er geboren. Zij zijn er opgegroeid en hebben er hun
eerste jaren doorgebracht. Door mijn werk als bestuurslid van Organum Frisicum heb ik opnieuw ervaren dat ik vooral een
doener ben. Als orgelliefhebber speel je graag elke dag, ook al komt dat er niet altijd van. Maar van het samen met anderen
organiseren van concerten en excursies, daar geniet ik echt van. Je doet samen iets concreets. In 2000 kreeg ik voor het
eerst met Organum Frisicum te maken als deelnemer aan de open speeldag en in 2001 nam ik voor het eerst aan een orgelexcursie
in Fryslân deel. Ik maakte kennis met kerkorgels in plaatsen als Stiens en Holwerd. Nadat ik in 2005 bestuurslid geworden was,
organiseerde ik de orgelexcursies in 2005 en 2007, alsook het donateursconcert van 2007 in Wirdum. Het geeft een goed gevoel
als zulke evenementen bij een grote groep orgelliefhebbers aanslaan. Eenmaal terug in Groningen ben ik daarom lid van de
orgelcommissie in Noordbroek geworden en in 2017 heb ik me bij de Stichting Orgelstad Groningen aangemeld als vrijwilliger
voor het Schnitgerfestival. In 2018 ben ik bestuurslid van de Stichting Groningen Orgelstad geworden.”
4. Je bent nu actief in de Groninger orgelwereld. Hoe is dat gegaan en wat houden je activiteiten precies in?
Mieke: “Na onze verhuizing naar Wildervank heb ik zo’n vier à vijf jaar lang geen orgelles gehad. Toen de verbouwing van
ons huis en de start van mijn huisartsenpraktijk echt achter de rug waren, ben ik in 2011 weer met lessen begonnen. Eerst
bij Henk de Vries in Zuidbroek en daarna bij Leonore Lub in Noordbroek. Bij haar volg ik nu nog steeds orgellessen. Via
Leonore raakte ik betrokken bij het werk van de orgelcommissie Noordbroek. Aanvankelijk zat ik vooral achter de kassa bij
de concerten, maar al gauw assisteerde ik bij het stemmen van het orgel en sinds kort denk ik ook mee over de programmering.
Nadat ik als vrijwilliger, gastvrouw en caissière bij het Schnitgerfestival had gewerkt, werd ik het afgelopen jaar als
bestuurslid van de Stichting Groningen Orgelstad gevraagd. Ik heb enthousiast ‘ja’ gezegd. Na een orgelloze periode ben
ik in Groningen weer helemaal terug in orgelland. Als doener voel ik me er goed bij.
Inmiddels begeleid ik ook weer kerkdiensten. Op mijn zeventiende begeleidde ik voor het eerst met enige regelmaat diensten in de Lutherse Kerk van Wildervank met een Verschueren-orgel uit 1960. Dat was een unitorgel met elektrische tractuur. De kerk staat momenteel te koop. Later ben ik organiste geweest in Oude Pekela, in de Hervormde Kerk waar ik ook les had van Harry de Groot, en in de Hervormde Kerk van Wildervank. Ik ben toen betrokken geraakt bij een poging het in slechte staat verkerende Meijer-orgel
te restaureren. Inmiddels heb ik een enthousiaste groep mensen om mij heen verzameld om dit project goed van de grond te
tillen. Momenteel speel ik regelmatig diensten in de Protestantse (voorheen Hervormde) Kerk van Muntendam. Als orgelliefhebber
functioneer ik dus weer volop in de regio van mijn roots.”
5. Je bent samen met je moeder een trouwe bezoeker van orgelconcerten in het Noorden des lands. Hoe vaak gaan jullie ongeveer en waar ligt jullie interesse vooral?
Moeder Trip: “De bezoeken aan orgelconcerten zijn begonnen met mijn man. Tijdens de laatste jaren van de middelbare school had
Mieke orgelles op het Van Oeckelen-orgel in de hervormde kerk van Oude Pekela, nog steeds van Harry de Groot. Haar vader reed
haar altijd. En toen is ook geleidelijk de traditie gegroeid dat vader en dochter orgelconcerten in de regio gingen bezoeken.
Zij waren vooral frequente bezoekers van de concerten van Charles de Wolff en Piet Wiersma”. [Zie noten aan het eind van het
interview, JSJ] Mieke: “In het zomerseizoen bezoek ik toch wel zo’n drie orgelconcerten per week. Mijn moeder gaat regelmatig met
me mee. Momenteel volg ik net als vroeger de meeste concerten in de provincie Groningen. Als je orgelles hebt van docenten uit de
omgeving, dan is de gang naar hun concerten gemakkelijk. Dat was in Fryslân ook zo: naast de concerten die voortvloeiden uit mijn
bestuurslidmaatschap van Organum Frisicum, bezocht ik regelmatig concerten van Eeuwe Zijlstra in Harlingen en van Kees Nottrot in
Bolsward. Nu zijn bezoeken aan Zuidbroek en Noordbroek een regelmatig gebeuren. Ik heb trouwens ook veel opnamen van concerten.
Vroeger nam ik zelf wel concerten op, tegenwoordig krijg ik opnamen van anderen”. Moeder Trip: “Het afgelopen jaar heb ik samen
met Mieke een paar concerten van de Bach-estafette 2018 bezocht en we zijn ook mee geweest met de voorjaarsexcursie langs Franeker,
Harlingen, Bolsward en Sneek. Onze eerste voorkeur ligt bij het min of meer traditionele klassieke repertoire en dan vooral bij
Bach en de Franse laat-romantici. Dat geldt voor ons allebei. Wat dat betreft zitten we op één lijn. Moderne muziek ligt ons
minder.”
6. Hoe zie jij de toekomst van het orgel en de orgelcultuur? Heb je nog tips in dat verband voor Organum Frisicum?
Mieke: “De toekomst van het orgel is overal in Nederland een punt van aandacht en een uitdaging. Op de muziekscholen is de
belangstelling voor orgellessen dramatisch teruggelopen. Ook door verminderde kerkgang komen kinderen minder met het orgel
in aanraking. Waar de kerk nog wel bezocht wordt, moet je maar afwachten of er nog wel een orgel klinkt. Het is een brede
problematiek: op (de christelijke) basisschool wordt er niet of nauwelijks meer een lied van de week ingestudeerd, het
onderwijzend personeel heeft geen aantekening muziek meer en klassieke muziek is ‘uit’ en saai. Het volgen van AMV is geen
normaal verschijnsel meer zoals dat voorheen wel het geval was en de meeste kinderen hebben geen ‘oefenhouding’ meer: als zij
enige muzikale belangstelling hebben, willen ze vaak snel resultaat zien en niet moeizaam oefenen op een complex instrument
als het orgel. Daar komt nog bij dat de muzieklessen niet voor iedereen betaalbaar zijn. Toch moet de belangstelling voor
klassieke muziek vooral thuis en op school bijgebracht worden, want hoe eerder kinderen met klassieke muziek in aanraking
komen, hoe beter. Aanvulling door culturele stichtingen als Organum Frisicum met laagdrempelige educatieve activiteiten
zullen daarnaast nodig blijven. Dus het werk van Organum Frisicum is juist in deze tijd meer nodig dan ooit. Naast het
uitbrengen van de Friese Orgelkrant, het organiseren van concerten en excursies, zal het werk in toenemende mate gericht
moeten zijn op behoud en bescherming van het orgelbezit én op de muzikale educatie van jongeren. O ja, ik wil nog een
detail kwijt: als het eerste exemplaar van de Friese Orgelkrant wordt aangeboden dan moet dat weer met een orgelpijp
gebeuren, zoals de vroegere voorzitter Otto Roelofsen dat altijd deed. Ik vond dat beslist wat hebben, dus die gewoonte
moet weer opnieuw ingevoerd worden!”
JOHAN SJOUKEMA
* noot: Charles de Wolff (1932-2011) werd geboren in Onstwedde. Hij was van 1966 tot 1989 vaste dirigent van het Noordelijk
Filharmonisch Orkest, voorloper van het Noord-Nederlands Orkest, en van 1965 tot 1983 dirigent van de Nederlandse
Bachvereniging als voorganger van de in 2018 teruggetreden Jos van Veldhoven (JSJ).
** noot: Piet Wiersma (1946-2003) werd geboren in Aduard, studeerde orgel bij Wim van Beek en was sinds 1983 organist van
de Grote Kerk in Monnickendam (JSJ).