Graag wil ik voldoen aan de vraag van de redactie van de orgelkrant, om enkele herinneringen aan Piet Post (mijn oud-leraar
aan de MPA te Leeuwarden), op papier te zetten. Eerst heel kort iets over mijzelf. Ik ben geboren en getogen in Schiedam en
omgeving. Daar ben ik in het bedrijfsleven werkzaam geweest en heb ik piano- en orgelles gehad van onder andere Koos Bons
te Maassluis. Jarenlang was ik amateur-organist, onder meer in Maassluis (Maranathakerk). Om een lang verhaal kort te maken:
in 1972 ben ik naar Friesland verhuisd, omdat ik een baan kon krijgen aan de muziekschool in Bolsward. Met de restrictie:
conservatoriumdiploma halen. Dat was geen probleem voor mij: ik had het eigenlijk altijd al gewild.
De drie personen die bij het toelatingsexamen aanwezig waren, waren de heren Piet Post, Wim van Ligtenberg (deze was naar ik
meen net directeur geworden van de MPA) en Johan de Wit. Het was het eerste persoonlijk contact met Post. Voordien had ik hem
vaak voor de radio en ook live in 1962 tijdens een concert in de Laurenskerk van Rotterdamv gehoord. Tijdens het
toelatingsexamen hoorde ik hem tegen de anderen zeggen: “Daar heb je weer zo’n verdomde amateur, die zo maar even deze stukken
eruit gooit…” Toen de cursus in september 1972 aanving, was ik ingedeeld bij Jan Jongepier. In verband met de grote toename
van orgelleerlingen, waren Jan Jongepier en Anco Ezinga collega’s geworden van Piet Post. Op een gegeven moment – ik denk na
drie jaar – heb ik Post gebeld en gevraagd of ik alsnog bij hem kon komen studeren. In goed overleg met Jongepier is dit
geregeld. Het is trouwens vaker voorgekomen in die tijd dat er van hoofdvakleraar werd gewisseld. Het contact met Jan Jongepier
is trouwens goed gebleven. We hebben later regelmatig contact gehouden en hij heeft me verschillende keren uitgenodigd voor
een lunchpauzeconcert in de Grote Kerk te Leeuwarden.
Post vertelde me dat hij in z’n conservatoriumtijd bij Jacob Bijster terechtkwam, dat hij niet met Bijster kon opschieten en
daarom bij Anton van der Horst zijn studie heeft volbracht. In de jaren ‘60/‘70 van de vorige eeuw was er met betrekking tot de
uitvoeringspraktijk veel gaande. Van die nieuwe zienswijze moest Post niet zo veel hebben. Tijdens mijn studietijd kreeg ik les
op de orgels van de Opstandingskerk en de laatste twee jaar op het orgel van de Adelaarskerk (beiden in Leeuwarden). Op dit
laatste orgel heb ik prettig gespeeld en les gehad. Grotere orgelwerken kwamen er veel beter tot hun recht dan in de
Opstandingskerk. De lessen bij Post waren voor mij inspirerend en stimulerend. Het was erg prettig dat je als leerling inspraak
had in de te studeren werken. Overleg was altijd mogelijk. In mijn laatste jaar heeft hij een werk van de Duitse componist Herman
Schroeder, Te Deum trevireuse, aanbevolen. Hij zei: “Ga dit moderne werk nou eens studeren, niemand kent het en dat is leuk”.
Ik vond het zelf helemaal geen leuk stuk, maar heb het wel op mijn examen gespeeld. Na mijn examen zei Anco Ezinga: “Wat een rot
stuk, van Schroeder. Vond je het wel leuk om te spelen?” Nee dus!
Als Post zelf weer iets nieuws had gecomponeerd liet hij dat werk op les zien en horen. En vroeg dan: “Hoe vind jij het?”
Als je zelf iets had gemaakt vond hij dat leuk. Hij leverde dan uitgebreid commentaar en liet hij zien dat het ook nog anders
kon. Mijn stukkies waren meestal qua stijl in de voetsporen van mijn leermeester. Tijdens de lessen heb ik hem nooit kwaad
of slecht gehumeurd meegemaakt. Hij was streng en rechtvaardig en altijd enthousiast. Zo herinner ik hem. Het is natuurlijk wel
meer dan veertig jaar geleden en ben ik misschien intussen het één en ander vergeten. Of ervaar ik het nu enigszins anders.
Van de methodieklessen die gezamenlijk gegeven werden door Post en H.H. Boer heb ik altijd genoten. Allerhande onderwerpen
passeerden de revue.
Op een gegeven moment kwam Post met een grammofoonplaat aanzetten van Jean Guillou, met werken van Brahms, Liszt, Mendelssohn
en Schumann en zei: “Nou moeten jullie eens horen hoe hier wordt gespeeld”. Hij was dolenthousiast. Als we met meerderen waren,
kon Post echt Amsterdamse moppen tappen. Ik herinner me ook, dat hij erg van voetballen hield. Wat ik nou weer niet kon begrijpen.
In de jaren ‘70 werden overal rotondes aangelegd. Post: “Ik snap niet dat het verkeer óp de rotonde geen voorrang krijgt!
Je zou op die manier een veel betere doorstroming krijgen”. Waarop ik zei: “Maar dat zal toch door de verkeersdeskundigen wel
onderzocht zijn?" Een tijd later had het verkeer op de rotonde voorrang… Hij, de musicus, had het goed gezien.
Tijdens het laatste jaar van mijn opleiding, kwam heel vaak tijdens de orgelles zijn scheiding ter sprake. Aan de ene kant
zat hij er vreselijk mee, aan de andere kant was hij vol van zijn nieuwe liefde Mary Ann. Eens zei hij tegen mij: “Jan, als
jij straks naar huis gaat, wil je dan even langs de Fonteinstraat rijden en dit geld bij mijn vrouw afgeven?” Post heeft
jarenlang in een goedkope auto gereden. Een Wartburg uit Oost-Duitsland. “Waarom zal ik een dure auto kopen, deze brengt me
ook overal.” Op een gegeven moment stapte Post uit een Saab! “Wat krijgen we nu?” “Ja, mijn nieuwe liefde wil niet in mijn
Wartburg rijden, zij is gewend aan een Saab. Dus ben ik overstag gegaan.”
Wat was Piet Post blij toen zijn orgel werd opgeleverd. Vele jaren was hij van zijn instrument verstoken gebleven.
Zeer enthousiast vertelde hij dat de Kerkvoogdij van de Grote Kerk (Leeuwarden) hem had meegedeeld dat hij de jaren die hij
had gemist, in verband met de restauratie van kerk en orgel, na zijn vijfenzestigste jaar mocht inhalen… We weten hoe het
jammer genoeg is afgelopen.
Hoe heb ik Piet Post verder ervaren? Hij was origineel, fel soms in reactie. Zijn orgelspel kwam van binnenuit en was zeer
herkenbaar. Zijn spel onderscheidde zich door een originele, ondogmatische aanpak. Je voelde een musiceervreugde van de eerste
tot de laatste noot. Hij had een eigen stijl. Zijn composities zijn functioneel en hoofdzakelijk voor de kerk geschreven.
Vele organisten hebben dankbaar gebruik kunnen maken van zijn partita’s om tijdens kerkdiensten en concerten te spelen.
Voor mij persoonlijk was het altijd een feest om zijn lessen te volgen. En heb bijzonder prettig en ook vriendschappelijk
met hem gewerkt; veel van hem geleerd. Ik gedenk hem in dankbare herinnering.