Klaas Doorbos (Franeker, 1964) is gezegend met een muzikaal talent. In zijn jonge jaren was hij organist van de Doopsgezinde Kerk
in Harlingen. Elke zondag reed van zijn woon- en geboorteplaats Franeker naar de Friese havenstad. Afhankelijk van het weer op de
fiets of met het openbaar vervoer en later in de auto. De karakteristieke, neoclassicistische doopsgezinde kerk in Harlingen
herbergde een prachtig Van Gruisen-orgel uit 1811, in 1857/1858 vergroot door Van Oeckelen. Toen de kerk tot verdriet van
velen in 1999 werd afgebroken, werd het orgel opgeslagen. Verschillende plannen tot herplaatsing gingen niet door, maar nu is
het orgel uiteindelijk definitief naar de Oude Kerk in Soest gegaan en op 12 januari van dit jaar aldaar in gebruik genomen
[zie pagina 21, red.]. Klaas en zijn echtgenote behoorden tot de genodigden bij de ingebruikname.
Klaas Doornbos was in 1999 al geen organist meer in Harlingen. Na de middelbare school koos hij voor de HTS in Leeuwarden
in plaats van het conservatorium in Groningen. Ondanks zijn talent zou er in de muziek, zeker in de kerkmuziek, nauwelijks een
boterham te verdienen zijn. Het koos daarom voor het beroep van IC-designer (IC = Integrated Circuit). Hij vond werk bij Philips
in Nijmegen. Zijn woonplaats werd het nabij gelegen Wychen. De Philips-tak in Nijmegen werd na verloop van tijd afgestoten en
overgenomen door NXP. In 2012 trouwde Klaas en verhuisde daardoor naar IJsselstein. Zijn echtgenote Eveliena van der Kraats
heeft ook een diepgaande interesse voor muziek. Zijn hobby en passie, de koor- en orgelmuziek, kreeg daardoor een nieuwe stimulans.
Hij was actief gebleven in diverse koren en was regelmatig begeleider. In 2014 besloot hij voor de bevoegdheid III als kerkorganist
te gaan. Deze PKN-opleiding duurt drie jaar en in de zomer van 2017 deed Klaas Doornbos met goed gevolg examen in Den Haag.
Jaren geleden sprak hij als ‘Fries om útens’ met mij, toenmalig bestuurslid van de Stichting Organum Frisicum, af jaarlijks naar Fryslân
te komen om tijdens de Friese orgeldag zes à zeven orgels te bespelen. En deze traditie houden we nog steeds in ere. Het begin
van de Friese orgeldag ligt in 1996. Zie daarover de Friese Orgelkrant van 2016. Medio augustus 2017 gingen Klaas Doornbos, zijn
echtgenote Eveliena en ik langs de kerkorgels van Sint-Nicolaasga (rk kerk), Scharsterbrug, Ouwsterhaule, Joure (HvB), Haskerhorne
en Heerenveen (rk kerk). De kerken in de drie laatstgenoemde plaatsen deden mee aan ‘oargelpaad’ zoals de samen met Tsjerkepaad
georganiseerde orgeldagen op zaterdag tijdens de maanden juli en augustus sinds 2016 heten. Tijdens onze orgeltocht hadden we voldoende
tijd om over de langdurige relatie van Klaas Doorbos met het orgel te spreken.
1. Van wie heb je je muzikale aanleg geërfd? Zit er muziek in de genen van de familie?
‘Ja, muzikaliteit en liefde voor de muziek zitten wel in mijn erfelijk materiaal. Zowel mijn vader als mijn moeder deden aan muziek.
Mijn vader speelde bugel in het muziekkorps van Advendo (in 1922 opgericht te Franeker). Mijn moeder zong en speelde orgel. Vaak stond
ik naast mijn moeder. Mijn beide opa’s waren ook muzikaal. De één speelde ook in Advendo, de ander speelde harmonium.
Mijn eerste orgellessen heb ik gehad van De Goede en Tijmersma, regionaal bekende musici. Echt serieus werd het toen ik – samen
met nog twee of drie anderen – privélessen nam bij Klaas Hoek. Later, toen ik al niet meer in Fryslân woonde, heb ik privélessen bij
Theo Jellema gevolgd. De Goede en Tijmersma hebben bij mij de muzikale basis gelegd, daarna heb ik veel aan Klaas Hoek en Theo Jellema
te danken gehad.’
Over Klaas Hoek: Deze musicus woont in Boer (Frl.). Hij voltooide een officiersopleiding aan de Koninklijke Militaire Academie
in Breda alvorens aan het Maastrichtse conservatorium orgel te gaan studeren. In 1974 rondde hij zijn orgelstudie af en behaalde
de Prix d’excellence voor orgel. Bij Ton Koopman deed Klaas Hoek als bijvak klavecimbel. Hij was prijswinnaar van het internationale
Gaudeamus Concours voor het uitvoeren van nieuwe muziek. Naast zijn werkzaamheden als concertorganist was Klaas Hoek na zijn studie
onder meer werkzaam als directeur van de muziekschool in Leek. Begin 90er jaren sloeg hij een andere weg in en concentreerde zich op
orgel-, harmonium- en clavichordconcerten – dikwijls in ensembleverband − met nadruk op hedendaagse composities. Als componist en publicist,
in beide gevallen vooral voor harmonium, was en is Klaas Hoek eveneens actief. In zijn composities, veelal improvisatiemodellen, betrekt
hij bij voorkeur de landschappelijke omgeving. De laatste jaren is Klaas Hoek bezig met een ‘andere’ uitvoeringspraktijk van oude muziek.
Hij ontving in 2014 de Schnitgerprijs wegens zijn verdiensten voor de ontwikkeling van de hedendaagse orgelcultuur. Momenteel verricht hij
doctoraal onderzoek aan de Katholieke Universiteit te Leuven naar het orkestraal harmonium en de uitvoeringspraktijk in de Duitse muziek
rond 1900. Een uitvloeisel hiervan is een editie van Bachs Johannes Passion voor twee solisten, koor, strijkkwartet en harmonium, die in
2017 te Leiden en Amsterdam is uitgevoerd, zie: http://www.windharmonium.nl.
2. Waar ben je als kerkorganist begonnen?
‘In de Doopsgezinde Kerk van Harlingen, via Klaas Hoek. Daar ben ik van mijn vijftiende tot mijn vierentwintigste organist geweest.
Aanvankelijk was ik één van de drie organisten, later één van de twee. In het jaar van mijn HTS-stage ben ik ermee gestopt.
Toen ik in Wychen kwam wonen, ben ik niet meer als vaste organist aan een gemeente verbonden geweest, maar ik heb wel als
vervanger veel diensten gespeeld. Allereerst in de streekgemeente Maas en Waal, maar met enige regelmaat ook in Horssen,
Bergharen, Beuningen en Wychen. Kers op de taart was het begeleiden van de erediensten in de Martinikerk van Doesburg en in de
Martinikerk van Franeker. In die laatste kerk heb ik op verzoek van Theo Jellema zo nu en dan een dienst begeleid. Ook begeleidde
ik een koor uit Harlingen: de Ichtus Cantorij onder leiding van Sjouke en Geke Bruining. Hiermee werd enkele malen een trip naar
Engeland gemaakt, waarbij ook concerten met evensongs werden gegeven. In 2017 hebben we een week lang in de prachtige kathedraal
van Peterborough de evensongs verzorgd. Ik mocht het orgel bespelen en mijn vrouw Eveliena zong in het koor. De muziek is dus nooit
uit mijn leven weg geweest. Ik bezit een ‘modern’ orgel, dat voor mij als een hometrainer functioneert en sinds enkele jaren hebben
we bovendien een spinet. Sopraan Eveliena, die ook verschillende blokfluiten bespeelt, en ik musiceren samen veel. Daarnaast hebben
we verschillende keren met een dubbelkwartet, bestaande uit vrienden, rond feestdagen medewerking aan vieringen verleend.’
3. Toen je na je huwelijk in IJsselstein ging wonen, ben je organist van de hervormde gemeente Vreeswijk in Nieuwegein geworden. Je
bespeelt daar het Van Dam-orgel uit 1906 in de Dorpskerk. Een Friese organist om útens op een Fries orgel om útens. Hoe is dat zo gekomen?
‘Ja, niet alleen een Fries om útens op een Fries orgel, maar ook nog eens in de wijk van de Vriezen: Vreeswijk! Bovendien bespeel ik een
instrument uit 1906 van de Friese orgelbouwer Van Dam. Het kwam zo: tijdens het voorbereidingsgesprek van ons huwelijk in 2012 met de
predikant was tevens de pastoraal medewerker van de Dorpskerkgemeente in Vreeswijk, thans predikant in Waalwijk, aanwezig. Hij vroeg of
ik iets kon en wilde betekenen voor de vacature van organist die in Vreeswijk was ontstaan. Zodoende ben ik één van de vaste organisten in
de Dorpskerk in Vreeswijk geworden en daarnaast ook één van de organisten in het Ewoud Gasthuis, het zorgcentrum in IJsselstein. Het orgel
in de Dorpskerk van Vreeswijk is een instrument met twee manualen en een vrij pedaal. Geïnteresseerden kunnen de dispositie en een beknopte
geschiedenis van het orgel vinden op www.orgbase.nl. Naast orgelspelen ben ik ook steeds actief blijven zingen, bij Capella Brabant in Vught
en sinds enkele jaren bij het Christelijk Vocaal Ensemble Marcantus, een kamerkoor met een vaste kern van circa 25 leden. Het koor repeteert
altijd in Houten onder leiding van haar vaste dirigent Arjen J.A. Uitbeijerse.’
4. In 2014 besloot je om de cursus III van de generale PKN-regeling voor niet-professioneel opgeleide kerkmusici te gaan doen. In juli 2017
slaagde je voor het examen organist met bevoegdheid III. Hoe kwam je tot dit besluit?
‘In de eerste plaats was de wens deze bevoegdheid te halen al geruime tijd latent aanwezig. Daarnaast stond echtgenote Eveliena
er helemaal achter dat ik dit ging doen. De cursus wordt gegeven in Groningen, Dieren en Den Haag. De exameneisen zijn fors.
De totale opleiding, voor organist en koorleider samen, bestaat uit 21 modules die drie jaargangen van elk 20 lesdagen van
drie of vier uur vergen, op zaterdag eens in de 14 dagen. Daarnaast wordt ieder cursusjaar één cursusdag toegevoegd waarop
aandacht wordt besteed aan één van de specialisatiemodules. Dus reisde ik drie jaar lang elke veertien dagen op zaterdag naar
Den Haag. Van de 21 modules zijn voor het behalen van het Kerkmuziekdiploma Orgel 10 modules verplicht. Daarna of daarnaast
kun je het Kerkmuziekdiploma Cantor doen, bestaande uit 5 verplichte modules en een paar keuzemodules. De resterende modules
zijn facultatief (zie www.protestantsekerk.nl/pcte). Uit een totaal van 21 modules moest ik er dus 10 doen en elke module met een
examen afsluiten. Om organist met de bevoegdheid III te worden, moet je alle tien examens met een goed resultaat afsluiten. Van de
16 cursisten die voor het examen opgingen, slaagden er maar 6 in één keer. Ik was één van de gelukkigen. Ik vond het een geweldige
opleiding: naast je verder praktisch bekwamen in het orgelspel moest je je ook verdiepen in theoretische achtergronden van algemene
muziekleer en muziekgeschiedenis tot liturgie, hymnologie en orgelbouw. Eigenlijk zou ik verder willen studeren voor cantor of
koorleider. Door diverse omstandigheden, zoals een nieuwe baan, ontbreekt me echter momenteel de tijd. Maar wat in het vat zit …’
De Maranathakerk in Den Haag
De Maranathakerk waar Klaas’ cursus en examen voor de bevoegdheid III grotendeels plaatsvonden, staat in een deel van de
Haagse wijk Duinoord dat tijdens de Tweede Wereldoorlog binnen het gebied van de Atlantikwall viel. Na de oorlog werden de huizen
er afgebroken en daarom staan er hier nu typische jaren vijftig- en zestig-panden, terwijl de rest van de wijk statige negentiende-
eeuwse huizen kent. In deze kerk woonde ik vorig jaar op 24 juni enkele examenonderdelen bij: solospel, begeleiding van gemeentezang en
het instuderen van een kerklied. Een week later vond de diploma-uitreiking er plaats. De Maranathakerk is een bijzondere kerk: een
Gesamtkunstwerk ontworpen door de Nederlandse architect en hoogleraar Frits Adolf Eschauzier die zich liet leiden door de ideeën van
de Duitse architect en de Zwitserse bouwkundig ingenieur Emil Staudacher. Voorts sloot het ontwerp uit 1949 als één van de eerste aan
bij aanbevelingen van de Liturgische Beweging, een hervormde vernieuwingsbeweging. In de ideeën direct na de oorlog moest de kerk ook
een centrale plaats in de (weder)opbouw van de wijk krijgen. De Maranathakerk is met soortgelijke kerken voorgedragen bij de UNESCO
voor de werelderfgoedlijst. Deze kerken worden beschouwd als uitdrukkingen van de naoorlogse verzoeningsgedachte. De aanvraag is bij
de UNESCO in 2017 ingediend, 500 jaar na Luthers reformatie. Het kerkgebouw is echt een gedenkplek: opgenomen in de herinneringsroute
Atlantikwall Den Haag en jaarlijks op 4 mei het vertrekpunt van buurtgenoten
en kerkleden naar het Vredespaleis. Binnen Den Haag, de stad van vrede en recht, is de Maranathakerk aldus een symbool van vrede,
hoop en geloof in de toekomst. (Zie de website https://denhaag.com/nl/locatie/402/maranathakerk)
In 1952 kreeg de kerk een nieuw mechanisch orgel van Mense Ruiter. In 2004 voerde Mense Ruiter Orgelmakers BV groot onderhoud
aan het instrument uit. Het instrument telt 23 stemmen verdeeld over twee manualen en een vrij pedaal. De precieze dispositie is ook
hier op www.orgbase.nl te vinden.