ok2018menu




Najaarsexcursie 2018 Friese Orgelkrant 2018
 

De najaarsexcursie op 29 september voert ons langs vier dorpen in de gemeente Waadhoeke, een nieuwe gemeente (sinds 2018), waarvan Franeker de hoofdstad is. We bezoeken vandaag achtereenvolgens Dronryp, Ingelum, Berltsum en Menaam. Deze dorpen lagen tot en met vorig jaar in de gemeente Menameradiel, waarvan Menaam de hoofdplaats was. In deze gemeente werden vanaf januari 2010 de Friese namen de officiële. Alle vier de dorpen zijn ontstaan als terpdorpen ten westen van de toenmalige Middelzee, een diepe zuidwaartse inham van de Waddenzee. Rond 1100 begon de Middelzee dicht te slibben en stukje bij beetje werd de oude zeearm ingedijkt en omgevormd tot boerenland.

Dronrijp

Dronryp (Dronrijp) is een terpdorp dat enkele eeuwen voor het begin van onze jaartelling op een kwelderwal ontstond. Het was aanvankelijk een agrarische nederzetting waarvan de bebouwing zich rond de kerk concentreerde. In de 16e eeuw kwam een verbinding over het water tussen Leeuwarden en Harlingen tot stand. Toen die in de 17e eeuw tot een trekvaart werd verbeterd, ontstond op de kruising van de doorgaande weg en de trekvaart een tweede dorpskern. In de loop van de 19e eeuw groeiden beide nederzettingen aan elkaar. De Trekvaart werd in 1940 grotendeels gedempt, maar in 1951 kwam het Van Harinxmakanaal tot stand, ten zuiden van het dorp. Een deel van Dronryp is beschermd dorpsgezicht en het dorp telt een flink aantal rijksmonumenten waaronder vele woningen (o.a. een woonhuis van de beroemde schilder Alma Tadema), molens, de Salviuskerk en de r.k. Maria Geboortekerk, en buitenplaats Schatzenburg met de parkachtige tuin.

In het jaar 2015 hebben we de Salviuskerk bezocht; dit jaar gaan we naar de r.k. Maria Geboortekerk aan de Dûbelestreek 14. Dronryp kende reeds sinds 1699 een rooms-katholieke statie met een eigen pastoor, maar de diensten vonden aanvankelijk plaats in een schuilkerk. In 1839 werd de huidige kerk gebouwd, een driebeukige, basilikale kerk naar ontwerp van A. van der Moer in waterstaatsstijl. Deze stijl heeft zijn naam te danken aan het feit dat Rijkswaterstaat tussen 1820 en 1880 ook Rijksbouwmeester is geweest. In die tijd werden veel overheidsgebouwen en andere gebouwen met openbare functie ontworpen. Voor veel gebouwen werden standaardontwerpen ontwikkeld. Vuurtorens, stoomgemalen, gevangenissen, postkantoren en kerken werden in een neoclassicistische stijl gebouwd die nu nog bekend staat als de Waterstaatsstijl. In 1939 werd een nieuwe voorgevel met toren opgetrokken in de stijl van het traditionalisme, naar ontwerp van J.M. van Hardeveld. Het wit gepleisterde, neoclassicistische interieur wordt gekenmerkt door zes grote, holle, Dorische zuilen die de middenbeuk van de zijbeuken scheiden. Tot de 19e-eeuwse inventaris behoren onder meer een neogotisch altaar met schilderstuk en geschilderde kruiswegstaties van de schilder O. de Boer uit Woudsend.

Het eerste orgel in deze kerk was van de Vlaamse firma F. Loret Vermeersch afkomstig. Reeds in 1882 werd dit orgel vervangen door een éénklaviers orgel, vervaardigd door L. van Dam & Zn. De orgelkas werd van rijk snijwerk voorzien in de Lodewijk XVI-stijl. Echter in 1939, nadat de nieuwe voorgevel met toren waren aangebracht, kreeg het orgel op de nieuwe koorzolder die nu was ontstaan een nieuwe plaats. Het werd een kwartslag gedraaid en de zijkant die nu zichtbaar was werd door de firma L. Verschueren voorzien van een loos front met zinken pijpen, zodat het orgel als zodanig herkenbaar bleef. Tijdens de kerkrestauratie van 2006 is het orgel weer teruggedraaid en kunnen we het oorspronkelijke front weer aanschouwen. Bij het omdraaien van het orgel in 1939 was één zijvleugel bewaard gebleven en dat diende als voorbeeld voor een nieuw gesneden zijvleugel, zodat het orgel nu weer in volle glorie hersteld is. Het orgel wordt weer net als vanouds, aan de achterkant bespeeld.

Dispositie:

Manuaal (C-g3): Bourdon 16 vt D, Prestant 8 vt, Holpijp 8 vt, Quintadeen 8 vt, Viola di Gamba 8 vt, Octaaf 4 vt, Roerfluit 4 vt, Trompet 8 vt B/D

Pedaal (C-g): aangehangen


Ingelum

Ingelum (Engelum) is met ruim 400 inwoners en zeven straten het kleinste dorp dat we vandaag bezoeken. Uit terpopgravingen is gebleken dat hier al mensen woonden voordat onze jaartelling begon. Ook dit terpdorp is ontstaan op een kwelderrug ten westen van de Middelzee. Tot het begin van de twintigste eeuw werd hier vrijwel uitsluitend akkerbouw bedreven; daar kwam later steeds meer veeteelt bij.

De driezijdig gesloten zaalkerk, met de toren van drie geledingen met ingesnoerde spits, is een rijksmonument. In de middeleeuwen stond hier reeds een kerk met stompe toren die gewijd was aan de heilige Christophorus. Deze kerk werd in 1773 gerestaureerd en de toren werd in 1887 voorzien van een nieuwe buitenmuur, maar heeft van binnen nog steeds het oorspronkelijke metselwerk uit de middeleeuwen. In 1975 werd de kerk door brand verwoest en ging het Van Damorgel uit 1866 verloren. De kerk werd gerestaureerd en in 1980 weer in gebruik genomen. Onder de vloer van de kerk ligt de grote grafsteen van Grovestins-Asscheberg XVII. Bewoners van de Sirtema State, later de Grovestins genoemd, vonden volgens traditie hun laatste rustplaats in de kerk. Van deze state of stins is helaas niks meer terug te vinden. De preekstoel, een eiken preekstoelkuip met achterschot en klankbord, werd in 1674 gemaakt door een kistenmaker. Aan de buitenmuur van de kerk hangt een zonnewijzer met het opschrift Anno 1875. De toren is in 2008 voor een symbolisch bedrag verkocht aan de Stichting tot Behoud van Monumenten in Menameradiel, die de toren in 2009 volledig liet restaureren en in 2010 werd ook het uurwerk vernieuwd.

Het Van Dam-orgel uit 1866 dat bij de brand verloren ging, werd in 1980 vervangen door een orgel van de orgelbouwer Mense Ruiter uit Zuidwolde (tegenwoordig gevestigd in Ten Post). Het binnenwerk was nieuw, maar het front was afkomstig van een orgel van de orgelbouwer J.F. Kruse dat hij in 1890 had gemaakt voor de gereformeerde kerk van Kollum en dat later verhuisde naar de christelijk gereformeerde kerk van Dokkum. Het front is een navolging van het Van Damorgel uit 1864 dat vanaf 1989 in de gereformeerde kerk vrijgemaakt te Harlingen stond (dit orgel werd later helaas ook door brand verwoest) en dat later nog veelvuldig werd toegepast door Van Dam en andere Friese orgelmakers.

Dispositie:

Hoofdwerk (C-g3): Bourdon 16 vt, Prestant 8 vt, Holpijp 8 vt, Octaaf 4 vt, Roerfluit 4 vt, Quint 3 vt, Octaaf 2 vt, Cornet 3 st. D

Pedaal (C-d1): Bourdon 16 vt (transmissie)


Berltsum

Berltsum (Berlikum) ligt direct aan de Elfstedenroute tussen Franeker en Dokkum. Het dorp ontstond aan de oever van de Middelzee en is een combinatie van twee dorpen die zich op twee verschillende terpen ontwikkelden: Tutgum en Berlikum. Dankzij de gunstige ligging werd het een belangrijke plaats voor handel en visserij. Toen het dorp niet meer aan de Middelzee lag ontwikkelde het zich tot centrum voor de Friese tuinbouw. In 1899 werd er zelfs een veiling opgericht, die helaas niet meer bestaat. Waren er in de 18e eeuw nog veel boomgaarden in Berltsum, tegenwoordig is het voornamelijk de glastuinbouw die een stempel drukt op dit gebied. In het centrum vindt u nog fraaie pakhuizen, oude winkelpanden en leuke zijstraatjes met bruggetjes over de Oost-Indische Opvaart. Het dorp telt momenteel ongeveer 2500 inwoners.

Aan het einde van de Buorren bevindt zich de beeldbepalende Koepelkerk. Toen bleek dat de oude kruiskerk uit de 14e eeuw niet meer gerestaureerd kon worden werd de huidige koepelkerk met achtkantige koepel op de fundamenten van haar voorganger gebouwd. De bouw van de classicistische kerk duurde van 1777 tot 1779, onder leiding van Willem Douwes, oud-stadsbouwmeester van Harlingen. In de lantaarn (een opengewerkte bekroning van een grote koepel of een toren) op het orgel beantwoorden aan deze classicistische geest. Op deze manier vormen het gebouw, het interieur en het orgel een mooi voorbeeld van een ‘Gesamtkunstwerk’.

Het orgel werd gebouwd door de Leidse orgelmaker Johannes Mitterreither (geboren in Oostenrijk) en is het enige orgel van hem dat in onze provincie staat. De ornamenten van de kas werden gemaakt door J. Schaddé. Het éénklaviers orgel telde maar liefst 14 registers en kreeg zijkantbespeling, wat nieuw was in Friesland. In 1854 voegde W. Hardorff een Bovenwerk toe van 5 registers. Deze stemmen nam hij echter uit het Hoofdwerk, dat nu nog maar 9 stemmen telde. Na diverse veranderingen werd het orgel in 1980 weer teruggebracht naar de staat van 1780 door de Orgelmakerij Reil uit Heerde: het orgel kreeg weer één klavier met 14 stemmen. Dezelfde orgelmakerij restaureerde het orgel nogmaals in 2016.

Dispositie:

Manuaal (C-f3): Prestant 16 vt D, Prestant 8 vt, Holpijp 8 vt, Quintadeen 8 vt, Octaaf 4 vt, Roerfluit 4 vt, Quintprestant 3 vt, Superoctaaf 2 vt, Gemshoorn 2 vt, Flageolet 1 vt, Mixtuur 4-6 st., Cornet 4 st. D, Trompet 8 vt B/D, Dulciaan 8 vt

Pedaal (C-d1): aangehangen

Werktuiglijke registers: Afsluiting, Tremulant


Menaam (Menaldum)

Ook Menaam is een terpdorp, ontstaan voor het begin van de jaartelling op een kwelderwal. De bebouwing concentreerde zich later rond de kerk, behalve in het zuidoosten, want daar stond Orxmastate, een prachtig, statig huis en volgens de Tegenwoordige Staat van Friesland met “eene ruime wel aangelegde plantagie, hovinge, cingels”. Helaas werd de state in 1831 gesloopt en op deze plaats bevindt zich nu een verzorgingstehuis, dat ook weer de naam Orxma State draagt. Menaam werd hoofdplaats van de grietenij en in het centrum staat nog een prachtig gemeentehuis (grietenijhuis) uit 1843, een neoclassicistisch bouwwerk van architect Thomas Romein. Dit grietenijhuis is thans een van de 23 rijksmonumenten die Menaam rijk is. In de tweede helft van de 19e eeuw groeide het inwoneraantal sterk en tegenwoordig wonen er hier ruim 2600 mensen.

De kerk van Menaam is ook een rijksmonument en staat op een hoog en ruim kerkhof. Het gebouw is in 1874 gebouwd op de fundamenten van de vorige kerk, die aan de Heilige Lambertus gewijd was. De toren was al in 1866 gebouwd ter vervanging van de oude en deze is van verre te zien, met zijn hoogte van 46 meter en staande op de oude dorpsterp. De zaalkerk met rondboogvensters, een transept en een consistoriekamer werd gebouwd in eclectische stijl. Het interieur wordt gedekt door een tongewelf. Opvallend zijn de preekstoel en het doophek uit 1672. De panelen van de kansel zijn versierd met ondiepe boogvormige nissen waarin allegorische vrouwenfiguren staan die Geloof, Hoop, Liefde, Gerechtigheid en Standvastigheid verbeelden. Uit 1672 stamt ook de herenbank, schuin tegenover de preekstoel, met gewrongen zuilen en bekroond met het wapen Camstra-Aebinga. De eenvoudige herenbank aan de oostkant is van iets latere datum. Het overige meubilair en de reeks hangende petroleumlampen stammen uit 1874, de tijd van de nieuwbouw.

In 1727 werd de kerk verrijkt met een tweeklaviers orgel van Christian Müller. Het orgel bestond uit een Hoofdwerk met 8 stemmen en een Rugwerk met 5 stemmen met waarschijnlijk een aangehangen pedaal. In 1861 wordt dit orgel “ouderwets” bevonden en komt er een geheel nieuw orgel; van het oude orgel is niets bewaard gebleven. Het nieuwe orgel wordt gebouwd door Willem Hardorff uit Leeuwarden en is het grootste dorpsorgel in Friesland dat in de 19e eeuw gebouwd werd. Omdat Hardorff een kleine werkplaats had met weinig of geen medewerkers wordt samenwerking met de orgelmakers Van Dam niet uitgesloten. Samenwerking met de Adema’s is met name bij dit orgel met zekerheid vastgesteld. Het front toont overeenkomsten met de orgels van Van Dam; zo lijkt het bovenfront sterk op het orgel van Hitzum en het onderfront op dat van Oudwoude. Het geheel wordt omlijst door achtvoets zijtorens. In 1929 werd het orgel door de firma Bakker & Timmenga gerestaureerd, waarbij de Fagot 16 vt op het hoofdwerk werd vervangen door een Cello 8 vt en de Quint 3 vt op het bovenwerk plaatsmaakte voor een Voix Celeste 8 vt. De laatste grondige restauratie vond plaats in 1988/1989.

Dispositie:

Hoofdwerk (C-g3): Bourdon 16 vt, Violon 16 vt (vanaf f0), Prestant 8 vt, Holpijp 8 vt, Cello 8 vt B/D, Octaaf 4 vt, Roerfluit 4 vt, Quint 3 vt, Octaaf 2 vt, Mixtuur 3-4 st., Cornet 4 st. D, Trompet 8 vt B/D

Bovenwerk (C-g3): Prestant 8 vt, Roerfluit 8 vt, Gedekt 8 vt, Viola 8 vt, Voix Célèste 8 vt, Salicet 4 vt, Fluit Travers 4 vt, Speelfluit 2 vt, Clarinet 8 vt

Pedaal (C-d1): Prestant 16 vt, Subbas 16 vt, Octaaf 8 vt, Gedekt 8 vt, Octaaf 4 vt, Openfluit 2 vt,
Bazuin 16 vt, Trombone 8 vt

Werktuiglijke registers: Manuaalkoppel, Pedaalkoppel, Afsluiting Hoofdwerk, Afsluiting Bovenwerk, Afsluiting Pedaal, Tremulant Bovenwerk, Zweltrede Bovenwerk

RIEMKE DIJKSTRA


stuur link via whatsapp stuur link via mail kopieer link naar clipboard