Jonge organist benoemd in Drachten Wietse Ouwejan organist in De Hoeksteen
Friese Orgelkrant 2017
Op één van de donkere dagen rond kerstmis reed in mijn auto naar Drachten. Ik had een afspraak met Wietse Ouwejan. Voor velen waarschijnlijk een onbekende naam, maar een aantal orgelliefhebbers in het Noorden van het land kennen hem misschien als deelnemer aan het SGO-orgelconcours, een jaarlijks orgelconcours georganiseerd door de Stichting Groningen Orgelland. Wietse nam er in 2014, 2015 en 2016 aan deel. Dat laatste jaar nam ook zijn zus Hermien aan het SGO-concours deel. Zij was met haar 13 jaar toen de jongste deelnemer.
Maar dat is niet de reden waarom ik met Wietse afgesproken heb. Dat is gebeurd omdat hij per 1 januari 2017 is benoemd tot organist van De Hoeksteen, één van de twee gereformeerde kerken vrijgemaakt in Drachten. Hij wordt daar organist naast onder andere Jochem Schuurman, adviseur van de Stichting Organum Frisicum en regelmatig organist tijdens excursies en concerten van die stichting. Om het gesprek te vergemakkelijken heb ik Wietse tevoren enkele vragen waarover we het zouden kunnen hebben, toegemaild.
1. Laten we beginnen met zijn (muzikale) roots.
Wietse is geboren en getogen in Drachten. Op 11 februari 1999 zag hij het levenslicht. Met zijn 18 jaar is hij dus nog echt een ‘jonkie’ en zijn benoeming tot organist is dus goed nieuws in een tijd waarin over het algemeen het corps van organisten vergrijst. Hij woont nog thuis bij zijn ouders en twee jongere zussen. Zijn derde zus, de oudste, heeft het ouderlijk huis verlaten. Het afgelopen jaar rondde Wietse de HAVO af en begon hij met de studie Built Environment aan de Hanzehogeschool in Groningen. Zijn interesse voor deze studierichting is ontstaan door het bouwen van boomhutten en vlotten in de kindertijd, zijn tijd bij de scouting en zijn aanleg voor de exacte vakken op de middelbare school. Bij Wietse zit het orgel beslist in de genen, ook al zijn er geen professionele musici in de familie aanwezig: enkele familieleden, waaronder vader en grootvader, hebben een aantoonbare belangstelling en aanleg voor het orgel. Zus Hermien ook duidelijk. Wietse is op zijn achtste met muzieklessen begonnen, eerst met keyboardlessen bij een kennis. Toen Jochem Schuurman in het kader van zijn orgelstudie stage-uren moest maken, nam Wietse onbetaald les bij hem en daarna is hij bij Jochem ‘blijven hangen’. Hij is dus direct achter een klavier begonnen en heeft niet eerst op muziekschool AMV- of blokfluitlessen gevolgd. Inmiddels doet Wietse naast zijn studie Built Environment ook de vooropleiding orgel aan het Prins Claus Conservatorium in Groningen bij Erwin Wiersinga. Volgend jaar zal Wietse moeten kiezen: gaat hij door in Built Enviroment met uitzicht op een loopbaan in de orgelbouw of gaat hij door met de orgelstudie aan het conservatorium? Ook het doen van beide studies is een optie.
2. Hoe is je benoeming tot organist tot stand gekomen?
Wietse vertelt dat de gereformeerde kerken vrijgemaakt geen formele examens en ook geen bevoegdheidsregeling kennen zoals in de Protestantse Kerk van Nederland (PKN). Men kende hem binnen de gemeente wel, omdat hij al met enige regelmaat diensten begeleidde en vanwege de jaarlijkse ‘voorspeelavond’, een concert in de periode januari-februari van de eigen organisten aangevuld met jong talent op het Pelsorgel in de GKV De Fontein te Drachten. Organisator van dit evenement is de plaatselijke Vereniging van Gereformeerde Kerkorganisten (VGK). Wietse en ook zijn zus Hermien werkten hier enige keren aan mee. Bovendien stoppen twee organisten ermee. Dus moesten er twee vervangers komen en daar is Wietse er één van geworden. In De Hoeksteen bespeelt hij een Mense Ruiter-orgel, een instrument uit 1975-1976 dat toen nieuw in de kerk geplaatst werd. Het pijpwerk maakte de orgelbouwer uit Zuidwolde (Gr.) naar voorbeeld van het Lohman-pijpwerk uit 1829 uit de kerk in Farmsum. Het orgel telt 11 à 12 stemmen verdeeld over een Hoofdwerk, Nevenwerk en vrij pedaal. Verder zijn er drie koppels en een tremulant aanwezig. Het pedaal is als een unitsysteem gebouwd, vandaar dat de beide Bourdonregisters als één geteld kunnen worden. In 1992 reviseerde, wijzigde en herintoneerde Sicco Steendam het instrument.
3. Heb je ook de ambitie om ooit nog eens de vaste bespeler van een groot, historisch orgel te worden?
‘Ik ambieer niet per se een groot orgel’, antwoordt Wietse, ‘als het maar mechanisch is. Dat is wel een eis maar groot hoeft het niet beslist te zijn. Natuurlijk is een omvang van minimaal twee manualen plus vrij pedaal mooi. Je kunt dan meer literatuur spelen, maar zaken als klankkleur en akoestiek spelen ook een rol bij de beoordeling van een instrument. Vooralsnog ben ik ingenomen met het orgel in De Hoeksteen. Spelen op een elektronicum als kerkorgel zou ik echt niet willen’. Daarop raken we in gesprek over de technische ontwikkelingen en de toekomst van het orgel en de orgelcultuur. Volgens Wietse zal en moet het orgel steeds meer los van de kerk komen. De rol van het orgel zal nog meer dan nu het geval is, naar de concertsfeer verschuiven. Dat geeft kansen voor een ruimer repertoire in de kerk. Bovendien biedt dat mogelijkheden voor multidisciplinaire kunst, zoals bijvoorbeeld in Nijmegen waar een orgelconcert gecombineerd is met een lichtkunst. Andere voorbeelden zijn het spelen bij een stomme film (Hayo Boerema) of het combineren van orgelmuziek met dans (bijvoorbeeld organist Aart Bergwerff en derwisjdanser Kadir Sonuk met Canto Ostinato van Simeon ten Holt). Ook is Wietse Ouwejan niet wars van een repertoire zoals HOT (Het Orgel Trio) dat in het Orgelpark te Amsterdam ten gehore bracht: organist Berry van Berkum speelde samen met een altklarinettist en een bassist een programma gebaseerd op de jazzmuziek van altsaxofonist Charlie Parker. In 2015 vierde het hammondorgel zijn tachtig jarig bestaan en daaromheen werd de voorstelling “En de ander” gemaakt, een ‘zoektocht naar een uniek gevoel van samenzijn dat met de ontkerkelijking verdwenen is’, aldus de programmabeschrijving.
Een jazzorganiste als de Duitse Barbara Dennerlein staat verder van Wietse af, ook omdat het dan niet om mechanische orgels gaat, maar naar de ‘clazzstijl’– een mix van klassiek en jazz – van de Zuid-Afrikaan Reddy, zoals in de Grote Kerk van Breda gespeeld door de Duitse Kerstin Wolf, is hij nieuwsgierig. ‘Wil het orgel nog toekomst hebben, dan moeten we open staan voor diversiteit maar wél met behoud van kwaliteit en getuigend van goede smaak’, aldus Wietse Ouwejan. Daarover zijn de geïnterviewde en de interviewer het volmondig eens. Ontwikkelingen rond de eigendom van kerken kan een ontplooiing van een meer concertant orgelgebruik met een divers repertoire ondersteunen. Kerken worden steeds vaker eigendom van een stichting, soms blijft de kerk bezit van de kerkelijke gemeente maar wordt uitsluitend het orgel eigendom van een stichting. Alleen al om kerk en orgel te kunnen exploiteren, moeten nieuwe wegen gezocht worden. Wietse merkt hier nadrukkelijk op zich zorgen om de toekomst de kleine historische orgels te maken. Hij denkt daarbij in Fryslân bijvoorbeeld aan de Hinsz-orgels in Damwoude (Dantumawoude) en Driesum en aan de vele kleine Van Dam- en B&T-orgels uit de 19e eeuw. Hoe zal hun toekomst er los van de kerkelijke functie uit zien? Hiermee zijn we na de ‘algemene beschouwingen’ over de toekomst van het orgel en de orgelmuziek weer met beide benen op de grond geland. En dat blijft zo wanneer we komen te spreken over het orgelklimaat in Drachten. Dat biedt volgens Wietse toch wel een mager beeld. Er zijn niet veel concerten en als er dan een orgelconcert is, dan treedt vaak een organist uit de ‘richting’ van Mans, Veldman e.a. op. Jochem Schuurman is in Drachten het meest actief en biedt het meest gevarieerde repertoire.
Gelukkig heeft Fryslân – bijvoorbeeld in Bolsward, Leeuwarden en Sneek – veel te bieden, weliswaar minder gevarieerd dan Groningen, maar het Noorden des lands komt er, wat de orgelcultuur betreft, goed vanaf. In Drachten wonend kan Wietse letterlijk alle kanten op.
4. Bij onze gedachtewisseling over de toekomst van het orgel raakten we al aan de volgende vraag: wat is je
favoriete (orgel) muziek?
Wietse: ‘Ik ben een veeleter, maar geen alleseter. Vooral de orgelmuziek uit de renaissance tot en met de laat-barokke periode van Bach is mijn
favoriete orgelmuziek. Dan moet je met name denken aan componisten als Buxtehude, Reincken, Scheidemann, Scheidt en Tunder. Vooral Buxtehude is
toch echt wel één van mijn favorieten.’ Ook van klassieke niet-orgelmuziek houdt Wietse en dan uit dezelfde periode als zijn favoriete orgelmuziek.
Hij noemt de laat-barokke componist Johann Joachim Quantz (1697-1773) uit Duitsland. Quantz was naast componist ook fluitist, hoboïst en fluitbouwer.
Hij wordt beschouwd als één van de belangrijkste componisten aller tijden voor fluitmuziek. Wietse heeft weinig met popmuziek, maar jazzmuziek heeft
wel zijn belangstelling. Jazzmuziek is misschien niet altijd mooi, maar wel interessant om kennis van te nemen. Wietse noemde hiervoor al Het Orgel
Trio als voorbeeld van jazz plus orgel.
5. Schiet er naast je studie en je bezigheden rond het orgel nog tijd over voor andere hobby’s?
Wietse: ‘Dat valt nogal tegen. Ik lees graag en veel, maar dat beperkt zich helaas veelal tot boeken over orgels en muziek. Verder klus en knutsel ik graag. En ook van tekenen houd ik veel. Maar daar moet je de tijd en rust voor nemen en die heb ik meestal niet, dus vaak staan deze bezigheden op een laag pitje. Ongetwijfeld kom er een tijd dat ik daar weer meer tijd en aandacht aan kan besteden’.
Wie met het orgelspel van Wietse kennis wil maken, kan op YouTube terecht. Op zijn LinkedInprofiel vermeldt hij zijn ambitie: a. verandering brengen in het beheren, bouwen en restaureren van gebouwen, particulier of openbaar; b. meer aandacht geven aan de omgeving en gevolgen van werkzaamheden in landschap en milieu; c. de natuur gebruiken op een duurzame manier en d. open te staan voor verandering en innovatie. Op het persoonlijke vlak spreekt hij de hoop uit over 10 jaar nog steeds zichzelf te zijn. Wij hopen dat eveneens en wensen hem veel succes en voldoening in zijn orgelloopbaan.