Op zaterdag 1 april 2017 vindt de voorjaarsexcursie plaats van de Stichting Organum Frisicum. Deze excursie gaat langs dorpen en orgels in de gemeente Súdwest-Fryslân, waarvan Sneek de hoofdplaats is.
De gemeente Súdwest-Fryslân ontstond in 2011 door de samenvoeging van vijf gemeenten. In 2014 werd de gemeente uitgebreid met vijf dorpen van de opgeheven gemeente Boarnsterhim. De gemeente telt nu 68 dorpen en zes van de elf Friese steden en is qua totale oppervlakte de grootste gemeente van Nederland. Per 1 januari 2018 komen daar ook nog 15 dorpen bij, uit de dan opgeheven gemeente Littenseradiel. De dorpen en steden liggen verspreid in een waterrijk gebied en zijn vaak van ver te herkennen aan hun kerktoren. In een groot deel van die kerken staan historische en interessante orgels waarvan tijdens de excursie vier worden bezocht.
Abbega
Het eerste orgel dat wordt bezocht bevindt zich in de Gertrudiskerk van Abbega. Het terpdorp Abbega is in de Middeleeuwen ontstaan en was vrijwel uitsluitend te bereiken over het water. Wegen en paden waren er nauwelijks en die zijn in de Schotanus-atlas uit 1716 dan ook niet te zien. De kerk dateert uit de Middeleeuwen, maar is in 1809 helemaal ommetseld. Vermoedelijk is toen ook de toren, waarin een in 1647 door Jan Noteman gegoten klok hangt, voorzien van een houten bovenbouw. De kerk is een rijksmonument en is onderdeel van de Protestantse Gemeente Oosthem, Abbega en Folsgare. Johann Hermann Knoop schrijft in zijn Tegenwoordige Staat of Historische Beschryvinge van Friesland uit 1788 dat de kerk van Abbega toen al een “fraai orgel” bezat. Het was een in 1753 door Folkert Reitsma gebouwd orgel met één klavier en
acht stemmen, en zonder pedaalklavier.
In 1810 werd het orgel in de vernieuwde kerk herbouwd door Jan Reinders Radersma uit Wieuwerd en uitgebreid met een Rugwerk. Omstreeks 1862 vernieuwde Willem Hardorff het instrument. In 1924 kocht de gereformeerde kerk van Buitenpost een deel van het orgel: tien registers en een aangehangen pedaal. Het instrument deed daar dienst tot 1964 toen het werd vervangen door een instrument van Bernard Pels & Zn. In 1923 had de firma Bakker & Timmenga een nieuw instrument voor de kerk van Abbega gebouwd. Het orgel kreeg met Hoofdwerk, Nevenwerk en Pedaal in totaal 14 stemmen en is in ongewijzigde staat gebleven.
De tweede kerk van de voorjaarsexcursie 2017 is de Sint Pancratiuskerk van Wolsum. Net als Abbega is ook Wolsum een terpdorp dat in de Middeleeuwen is ontstaan. Twee opvaarten voerden naar de Bolswarder zeilvaart en zo was Wolsum per schip goed bereikbaar. Rondom Wolsum was een groot aantal buurtschappen. In het midden van de 19e eeuw werd rond de kerk een aantal huizen gebouwd, waardoor er een kleine kerkbuurt ontstond. Wolsum heeft op dit moment ongeveer 150 inwoners. Eeuwenlang vormden Wolsum en Westhem één kerkelijke gemeente tot in 1980 de fusie tot stand kwam met de Protestantse Gemeente Oudega (Súdwest-Fryslân). De Sint Pancratiuskerk werd gebouwd in 1867 ter vervanging van een middeleeuwse kerk die aan Sint Martinus was gewijd. Deze kerk had een zadeldaktoren, zoals blijkt uit een tekening uit 1723. De preekstoel en de tekstborden dateren uit de 17e eeuw en in de toren hangt een klok uit de 15e eeuw.
In 1915 bouwde Pieter van Dam een orgel voor de kerk van Wolsum. Het orgel kreeg tien stemmen en een aangehangen pedaal met de volgende dispositie:
“Ons orgel speelt weer”, zo begint de brochure over het orgel van de Sint-Vituskerk in Blauwhuis. De 900 pijpen van het Rohlfing-orgel klinken weer zoals het moet sinds de restauratie van 2012. De Sint-Vituskerk werd in 1871 in gebruik werd genomen. De kerk is een ontwerp van de beroemde P.J.H. (Pierre) Cuypers, als bouwmeester het meest geassocieerd met het Centraal Station en het Rijksmuseum in Amsterdam. Overigens was deze kerk de eerste van zijn hand in Friesland. Later volgden nog kerken in Sneek, Dokkum, Heeg en Leeuwarden (Sint-Bonifatius).
Bij de bouw van de kerk werd niet meteen een nieuw, bij de kerk passend, orgel geplaatst. Er wás al een orgel dat functioneerde in de schuilkerk, zoals die er was tot 1871; mogelijk was dat een orgel uit een Belgisch klooster, gesloten tijdens de Frans tijd. Het werd aangeschaft in 1804. Eerst werd het voornemen tot aanpassen van dat bestaande orgel neergelegd bij Carel Adema (van de gebroeders Adema, Leeuwarden/Amsterdam). Dat leidde tot niets en vervolgens mocht orgelbouwer Ypma (Bolsward) voor f 600,- aan de slag. Men was wel direct al van mening dat het orgel “(...) het enige is dat nog niet in overeenstemming is met de rijke uitvoering van het overige”. Eind 19e eeuw bestemde Akke van der Meulen een legaat (f 3000,-) voor de bouw van een nieuw orgel. Door gemis aan aanvullende middelen werd het niet meer functionerende oude orgel tientallen jaren vervangen door een harmonium.
Het Rohlfing-orgel
Na de harmonium-periode kwam dit orgel er in 1924. De pastoor werd destijds getipt dat de gebroeders Rohlfing al 22 kerkorgels in Nederland hadden gebouwd waarvan het laatste in de Heilig Hartkerk in Groningen, een inmiddels gesloopte kerk. Om een lang verhaal kort te maken: de tip leidde tot oriëntatie op de bestaande orgels en tot het besluit om de gebroeders Rohlfing de bouw te gunnen. Het orgel van de Heilig Hartkerk heeft vermoedelijk als voorbeeld gediend: de dispositie van beide orgels was vrijwel gelijk. Het instrument bleef zoals het was tot 1952. In dat jaar werden wijzigingen aangebracht door de fa. Vermeulen (Alkmaar): enkele registers verdwenen, een Quint 3 voet en een Sesquialter 2 sterk kwamen er voor in de plaats. In 1996 zijn deze veranderingen weer ongedaan gemaakt. Inmiddels is het orgel uit de zogenoemde vervalperiode (de jaren '20 van de vorige eeuw) tot rijksmonument verklaard. De restauratie van 2010-2012 betekende een verdere verbetering van de kwaliteit, een verbetering ten opzichte van het 'in speelbare staat’ brengen in 1996. De veel betere technische staat van nu heeft ook voor de klank positieve gevolgen gehad. Zo is onder andere de windvoorziening verbeterd en is er veel zorg besteed aan de intonatie. “Het orgel is weer een waardig voorbeeld geworden van de orgels die (begin 20e eeuw) in ons land vanuit Duitsland zijn geïmporteerd”, zo is te lezen in de al eerder aangehaalde brochure.
Koppelingen: I+II, I+II super, I+II sub, P+I, P+II, I+I super
Speelhulpen: 4 vaste combinaties (piano – messo forte – forte – tutti), Generaal Crescendo, Zweltrede manuaal II, Automatische pedaalomschakeling.
Parrega
De voorjaarsexcursie eindigt in Parrega, in de Johannes de Doperkerk. De kerk is omstreeks 1300 gebouwd. De muren bestaan grotendeels uit gele kloostermoppen. Bij latere reparaties zijn kleinere gele stenen gebruikt, vooral in de zuidelijke muur. In de massieve zadeldaktoren, waarschijnlijk van jonger datum, zien we rode moppen. In het oog springen de tien rondbogige galmgaten. De luidklok is van 1402 en zou gegoten zijn door een zekere Hermanus. Maar … volgens een informatiepaneel bij de kerk dateert de klok uit de 16e eeuw. De klok, die Johannes wordt genoemd, draagt de namen van Heer Arent, Heer Harma, Heer Jarich Tjallings en Eelcke Douwes. In 1543 was pastoor Arents werkzaam in Parrega. Volgens genoemde informatie zou hij wellicht de luidklok hebben ingezegend. In 1898 en in 2003 is de kerk gerestaureerd. De houten zonnewijzer, die werd bewaard op de zolder van de kerk, is sinds 2003 weer aan de buitenmuur bevestigd. Kerk én toren zijn rijksmonument. Dat geldt ook specifiek voor het toegangshek naar de, om de kerk gelegen, begraafplaats. In het hek, dat rond 1880 is gemaakt, lezen we de tekst “Gedenkt te sterven”. De hekpijlers bevatten doodssymbolen als gekruiste gedoofde toortsen, gekruiste zeisen, een gevleugelde zandloper en een doodshoofd met gekruiste beenderen.
Het orgel
Een lek, scheefgezakt en bij de restauratie van 1958 behoorlijk ‘verknoeid’ orgel. Daarvan was sprake tot eind 2014. Het was toen al een jaar of tien vrijwel onbespeelbaar. Maar aan het slot van de voorjaarsexcursie van Organum Frisicum zal het, als na de bouw in 1907 en als na de in het voorjaar van 2015 voltooide restauratie, groots klinken. Het Vermeulen-orgel – we hebben het over een orgel van de orgelbouwer M. Vermeulen uit Woerden – is in zijn soort het grootste van Friesland. En wel sinds 1980. Toen brandde de Broerekerk in Bolsward af met het tot dán toe grootste Vermeulen-orgel (uit 1908). Augustus 2015 demonteerde de firma Bakker & Timmenga het orgel. Een orgel zoals dat in 1958 door de firma Reil te Heerde was aangepast. De dispositie werd toen flink gewijzigd. De Salicionaal 8 voet werd als Prestant herplaatst, de Mixtuur werd geheel vernieuwd, de Cornet moest plaats maken voor een Sifflet. De afgesneden Vox Celestes kwam in de Sesquialter terecht. En die kwam in de plaats van de Fluit 4 voet van het Bovenwerk. De Violoncel ging na 1858 als Salicionaal verder en de Fluit Harmoniek 4 voet werd vervangen door een Nasard 2 2/3 voet.
Bakker & Timmenga herstelde de windladen, mechanieken, klavieren en pijpen. De oude magazijnbalg, die sinds 1958 lag opgeslagen in de toren, werd gerestaureerd en teruggeplaatst in de orgelkas. Deze heeft een veel grotere capaciteit dan de vorige. Verdwenen registers zijn gereconstrueerd of nieuw bijgemaakt. Het orgel staat er weer bij als in 1907. Adviseur Dirk Bakker aanhalend uit een publicatie bij de ingebruikneming: “Dit orgel klinkt nu voornaam en groots, en het instrument speelt heerlijk. Je kunt bij dit orgel alle registers moeiteloos met elkaar mengen, zodat er steeds nieuwe klanken ontstaan. Dat geeft het orgel een uniek karakter”.