Het overzicht van de werkzaamheden aan de orgels in onze provincie kent dit jaar
een boeiende variëteit. Het oudste orgel dat onder handen werd genomen is een
unicum: het Mitterreither-orgel (1780) van de Koepelkerk van Berlikum. Het is het
enige orgel van deze orgelbouwer – die in Leiden gevestigd was – dat in onze provincie
staat. En het is ook qua opzet iets bijzonders. Mitterreither voorzag het instrument
van maar liefst 14 registers op één klavier. Het orgel kreeg – een noviteit
in Friesland – zijkantbespeling. In de loop van de tijd hadden verschillende ingrepen
het van zijn identiteit en kwaliteit beroofd totdat in 1981 de oorspronkelijke
situatie door de gebroeders Reil werd gereconstrueerd. Ernstige droogteschade
maakte een nieuwe restauratie van de windladen noodzakelijk. Op enige punten
werd de staat van het pijpwerk en van de mechanieken geoptimaliseerd. De in
1981 aangebrachte Werckmeister-stemming maakte plaats voor een mildere barokstemming.
Het orgel kreeg een 'los' transpositieklavier, waardoor samenspel
met andere instrumenten vergemakkelijkt wordt.
Het aantal Van Dam-orgels in Friesland is zo groot, dat het vanzelfsprekend is dat we er jaarlijks
even bij stilstaan. Het veelkleurige oeuvre van deze orgelmakers kenmerkt zich niet alleen
door kwaliteit, maar ook door degelijkheid. Toch trotseert ook dat de decennia niet, als er niet zo
nu en dan naar wordt omgezien.
Zo werden in de afgelopen periode vier Van Dam-orgels grondig onder handen genomen.
Veelomvattend waren de werkzaamheden aan het orgel van de Dorpskerk (1849) van Leeuwarden-
Huizum, een vroeg werk van de derde generatie. Het orgel werd niet alleen technisch
gerestaureerd, er vond ook herstel plaats van de dispositie, die in 1954 in neobarokke zin was
omgebogen. Na uitvoerige discussie is besloten af te zien van reconstructie van de Van Dampedaalomvang
en is ook de transmissie van de Bourdon 16vt naar het pedaal gehandhaafd.
In 1857 en '58 ontstonden twee Van Dam-orgels met identieke fronten. Het zijn de éénklaviers
instrumenten van Joure (Doopsgezinde kerk, 1858) en Lippenhuizen (Piterkerk, 1859). Het
Jouster orgel werd al in 1980 gerestaureerd, waarbij de later gewijzigde dispositie werd
hersteld. Het beter bewaard gebleven zusterinstrument van Lippenhuizen onderging in het
afgelopen halfjaar een restauratie, waarbij op technisch gebied latere ingrepen ongedaan
werden gemaakt en herstel in Van Dam-factuur plaatsvond. Beide orgels werden door Van Dam
gebouwd met een piano/forte-inrichting, waarvoor de windlade van twee ventielkasten werd
voorzien.
Een later instrument van de derde generatie, het orgel in de RK Maria Geboortekerk (1882), werd
ook in de tweede helft van het afgelopen jaar gerestaureerd. Bijzonder is dat het gebouwd
werd ter vervanging van een Belgisch orgel (Loret / Vermeersch) dat nog geen halve eeuw oud
was. Aan het instrument zelf is ook het één en ander vermeldenswaard: het kreeg
achterkantbespeling (waar bij Van Dam zijkantbespeling de norm was) en het orgelmeubel kreeg lijsten
en stijlen en deels ook ornamenten waarvan de vormentaal (volstrekt ongebruikelijk voor Van
Dam) aan het classicisme was ontleend.
Uit de tijd van de vierde generatie Van Dam is het orgel van de St.Pancratiuskerk te Wolsum
(1915) gerestaureerd. Pieter van Dam moest zich in die jaren kwijten van de moeilijke taak
het traditionele bedrijf door een tijd te loodsen waarin veel veranderde. Zijn orgels getuigen
optisch en klinkend van de zoektocht naar een balans tussen traditie en vernieuwing. Dat leidde
tot verschillende keuzes in verschillende instrumenten. De orgels van Wolsum en Berlikum
Doopsgezind uit dezelfde tijd (zie 'Veranderend Fries Orgellandschap' in de krant van 2015) kregen
beide een neogotisch front (maar niet hetzelfde front), bij beide kregen de registerknoppen
een plaats direct boven het klavier, maar de tracturen verschillen: mechanische kegellade in
Wolsum, mechanische sleeplade in Berlikum. Het Van Dam-orgel van de Agneskerk van Goutum
werd al enige tientallen jaren geleden gerestaureerd. In het afgelopen jaar werd op het
hoofdwerk een Cornet geplaatst, een register dat al bij de bouw was voorzien.
Werkzaamheden aan drie andere orgels completeren tenslotte ons overzicht. Het betreft de
orgels van Hurdegaryp Hofkerk (Van Oeckelen 1879; algeheel herstel), Tytsjerk (Bakker & Timmenga
1887, herstel en ongedaan maken van ingrepen – o.m. aluminium slepen – uit 1959) en
Parrega St. Johannes de Doperkerk (Mart Vermeulen 1907).
Het werk in Parrega was complex. De windladen zijn gerestaureerd en de door fa. J. Reil in
1958 aangebrachte wijzigingen werden ongedaan gemaakt. De grote magazijnbalg, die in
1915 uit de kas werd gehaald en in de toren geplaatst, werd in 1958 vervangen maar wel bewaard.
Deze keerde nu na 100 jaar weer terug in de onderkas van het orgel. De dispositie van
1907 werd geheel hersteld. Waar nodig werd nieuw pijpwerk gereconstrueerd en een uit opslag
afkomstige Fluit 4vt van de Waalse Kerk te Leeuwarden (Van Dam 1854 en Flentrop 1950)
werd op de plaats van een verdwenen Fluit 4vt ingezet. De oorspronkelijke beschildering van de
orgelkas is hier en daar behoedzaam hersteld.
Overzicht orgelbouwers en adviseurs:
Berlikum: Reil Orgelbouw (Heerde) / Theo Jellema (Leeuwarden)
Easterein: Orgelmakerij Bakker & Timmenga / Theo Jellema (schoonmaak en groot onderhoud)
THEO JELLEMA
Het orgel in Hempens
Direct ten Zuidoosten van Leeuwarden liggen in een waterrijk gebied de tweelingdorpen
Hempens en Teerns. De dorpen zijn inmiddels helemaal 'ingesloten' door de oprukkende stad,
maar zijn nog steeds zelfstandige dorpen binnen de gemeente Leeuwarden.
Al in de middeleeuwen moeten er kerkjes in zowel Hempens als Teerns hebben gestaan. Die
van Teerns is al meer dan een eeuw verdwenen. De Hempenser kerk is verschillende keren afgebrand,
maar steeds weer herbouwd; het laatst in 1948. Toen eind tachtiger jaren het kerkje helemaal
in onbruik en daarmee in verval zou raken, nam Dorpsbelang het initiatief het kerkje over te
nemen van de Hervormde Gemeente Goutum en onder te brengen in de Stifting Freonen Tsjerke
Himpens-Tearns. Het kerkje kreeg een culturele bestemming waarvoor na een jaar of tien de
belangstelling duidelijk afnam. Rond 2000 startte echter de bouw van de nieuwe Leeuwarder
woonwijk Zuiderburen met 2000 woningen nabij Hempens en Teerns. Daarmee kreeg het kerkje
een nieuw leven. Er wordt sinds 2001 weer 1 of 2 keer per maand een kerkdienst gehouden
(uitgaande van de protestantse gemeente Goutum), er worden burgerlijke huwelijken gesloten
en er oefenen elke week twee (dorps)koren. Steeds vaker wordt het kerkje ontdekt om muziekuitvoeringen
te geven. Ook uitvaartdiensten vinden er plaats, omdat de kleine begraafplaats
rond het kerkje – het Hof – nog steeds in gebruik is. Het orgel in Hempens is in 1962 gebouwd
door H.J. Vierdag. Hendrik Jan (Henk) Vierdag dreef van 1946 tot 1981 een orgelmakerij in Enschede.
De laatste jaren verkeerde het orgel in zeer slechte conditie. Voor de begeleiding van de gemeentezang werd
meestal een piano gebruikt. Recentelijk gingen er stemmen op het orgel te verkopen. Er was een liefhebber
die onderdelen van het instrument wilde gebruiken om zijn huisorgel uit te breiden. Omdat het Vierdagorgel
daarmee definitief verloren zou gaan, ging de verkoop van dit kleine, maar karakteristieke
neobarokke orgel anderen echter te ver. Een restauratie was noodzakelijk om het weer een
functie in de kerkdiensten te kunnen geven, maar dat ging de financiële draagkracht van de
eigenaar (de Stifting Freonen Tsjerke Himpens- Tearns) te boven. Hoe dan verder?
Er kwam gelukkig een geweldige oplossing: de cantor-organist van de Goutumer kerkgemeente,
Broer de Witte, was een groot voorstander van behoud van het orgel en hij bood aan het
orgel te restaureren. Broer de Witte, klavecimbelbouwer, kistorgelbouwer en musicus van
professie, kon het met de eigenaar eens worden over de financiën en in de vroege zomer van
2015 vatte hij de restauratiewerkzaamheden aan.
Het hele orgel is gedemonteerd. Alle pijpen zijn één voor één schoongemaakt. Alle mechanieken
zijn nagekeken, schoongemaakt en waar nodig hersteld. Werkelijk elk moertje en boutje
is door de handen van Broer de Witte gegaan. Ook de windvoorziening is helemaal aangepakt
en de claviatuur is nagekeken. Kortom, er is sprake van een grondig en totaal technisch
herstel. Tenslotte is het instrument weer geïntoneerd. Aan de dispositie van het éénklaviersinstrument
is niks veranderd.
De dispositie is als volgt:
Holpijp 8vt, Roerfluit 4vt B/D, Prestant 2vt B/D, Octaaf 1vt B/D.
De manuaalomvang is C-g3. Het orgel kreeg geen pedaal en heeft dat nog steeds niet.
Een kleinood in het Friese orgellandschap is met deze restauratie bewaard gebleven. Het kan
weer vele jaren functioneren om de gemeentezang te begeleiden maar ook bij intieme concerten
kan het weer een rol spelen.
JOHAN SJOUKEMA - BROER DE WITTE
Van Dam-orgel van Hantumerhoek naar Nieuw-Beijerland
In september 1889 ontstond in Hantum een Gereformeerde, dat wil zeggen dolerende, gemeente.
In 1891 betrok deze gemeente een eigen kerkgebouw, dat verrees in Hantumerhoek,
een buurtschap in een knik gelegen tussen Hantum en Hantumhuizen.
Er had niets minder dan een kerkscheuring plaatsgevonden, maar deze verliep – anders
dan elders in het land veelal het geval was – zonder conflicten. Zo legde de hervormde gemeente
in Hantum een oproep van de nationale synode en de classis om dolerenden als lidmaat
van de hervormde kerk te schrappen naast zich neer. In 1912 leverde Van Dam een orgel voor
het bedrag van fl. 1356,00 aan de gereformeerde gemeente (inmiddels 'synodaal') van Hantumerhoek.
Nu, een eeuw nadat het instrument werd gemaakt, staan de zaken er geheel anders voor:
het kerkgebouw, dat in 1962 werd vernieuwd en vergroot, is in 2007 gesloten en een jaar later
aan een particulier verkocht. Ook de hervormde Sint-Annakerk in Hantumhuizen is afgestoten en
thans in bezit van de Stichting Alde Fryske Tsjerken. Omdat de koper geen interesse in het Van
Dam-orgel had, bedong hij dat het instrument vóór 1 januari 2013 verkocht moest zijn. Toen
de tijd voor het kerkbestuur begon te dringen, belandde het orgel zelfs op Marktplaats. Daarop
bood orgelbouwer Wimmenhove uit Hoogeveen aan het orgel te kopen, te demonteren en op te
slaan op voorwaarde dat hij het instrument zou kunnen doorverkopen. Dat laatste is inmiddels
gelukt: het Van Dam-orgel uit Hantumerhoek zal na restauratie en uitbreiding overgeplaatst worden
naar de Dorpskerk van de hervormde PKN-gemeente in Nieuw-Beijerland (ZH).
Geschiedenis van het orgel in Hantumerhoek
In 1899 schaften de gereformeerden een orgel uit Makkum aan. In 1911 gaf dit instrument de
geest, waarna het Van Dam-orgel werd aangeschaft. Over de historie van dit orgel is tot circa
1950 weinig tot niks bekend. In 1962/63 vond een verbouwing van de kerk plaats die ook gevolgen
voor het orgel had. Het orgel kreeg een geheel nieuwe galerij tegenover de preekstoel,
de plek waar het orgel voorheen ook stond. Het onderste deel van het orgel werd aan het
oog onttrokken door het aanbrengen van een balustrade als onderdeel van de nieuwe orgelgalerij.
Op basis van een in het streekarchief Noordoost-Friesland te Dokkum aanwezige
foto, werd Wimmenhove duidelijk dat sprake is geweest van een neogotische orgelkas. Ook
was de decoratieve bekroning van de fronttorens te zien. Verder kon Wimmenhove vaststellen
dat in 1962/63 de kappen (bovenzijde) van de orgelkas 16 cm zijn verlaagd. Bovendien
moeten toen de decoratieve bekroningen van de fronttorens zijn verwijderd. Waarom de orgelkas
precies lager werd gemaakt, is vooralsnog onbekend. Bij bestudering van foto’s lijkt de
noodzaak ertoe afwezig.
Niet alleen de vorm, ook de kleur van de orgelkas moet enkele malen zijn gewijzigd. Wanneer
de kas werd overgeschilderd, is niet altijd bekend. Wél weten we dat de kas in 1962 door
de Gebr. Ferwerda uit Blije crèmekleurig geschilderd is en dat in 1998 schildersbedrijf Boersma
uit Ternaard de kas een helder wit uiterlijk bezorgde. In 1963 kreeg het instrument een aparte
pneumatische windlade voor een nieuw register op een vernieuwd, 24 toetsen tellend pedaal:
een Subbas 16vt. Tevens werd een pedaalkoppel aangebracht. Ook kwam er een windmachine
van voldoende capaciteit. Deze wijzigingen werden voor fl. 5000,00 uitgevoerd door
Vaas & Bron. In 1983 heeft Bakker & Timmenga dit register weer verwijderd. De pedaalkoppel
werd echter behouden.
Het is niet bekend of er vóór 1963 ook bouwkundige veranderingen aan het kerkgebouw in
Hantumerhoek, al dan niet met gevolgen voor het orgel, hebben plaats gevonden. Wél wordt
vermoed dat in 1950 het orgel ook al gewijzigd is. Waarschijnlijk hebben Vaas & Bron, beiden
afkomstig uit de orgelmakerij van Van Dam, in 1950 eveneens aan het orgel gewerkt. Zij opereerden
tot 1964 als een zelfstandige orgelmakerij. In 1950 zouden zij de Bourdon 16vt als
discantregister toegevoegd hebben.
De laatste restauratie van het orgel vond plaats in 1983 en werd uitgevoerd door orgelmakerij
Bakker & Timmenga uit Leeuwarden. Wimmenhove kocht het instrument aan met de volgende...
Werktuiglijke registers: Pedaalkoppel,
Mechanische sleeplade en Windlosser
Eén en ander gaf ons aanleiding om gegevens op een rijtje te zetten over andere, op hout in 'trompe
l'oeil' geschilderde orgelgordijnen in Friese kerken.
Het beoogde resultaat
Inmiddels staat het orgel in de werkplaats van Wimmenhove om na restauratie en uitbreiding
geplaatst te worden in de hervormde Dorpskerk (PKN) te Nieuw-Beijerland (Zuid-Holland)
Op uitdrukkelijke wens van de orgelcommissie in Nieuw-Beijerland wordt het instrument
uit Hantumerhoek uitgebreid, want voor een adequate begeleiding van de gemeentezang in
Nieuw-Beijerland heeft het orgel meer draagkracht nodig. Daartoe wordt het hoofdwerk (manuaal)
met een Trompet 8vt uitgebreid, maar voor het overige blijft de dispositie gelijk aan de
huidige. Verder wordt een dwarswerk (of bovenwerk) toegevoegd en dat gebeurt conform de
werkwijze van Van Dam, zoals voor het eerst in 1866 toegepast te Lambertschaag en later
meermalen herhaald. In Lambertschaag werd een oudere kabinetorgellade ingericht als tweede
manuaal, net als Wimmenhove dat nu voor het nieuwe orgel van Nieuw-Beijerland doet.
Orgelmaker Wimmenhove kocht hiertoe van een particulier persoon een heterogeen samengesteld
kabinetorgel met een lade uit 1814 aan. Het pijpwerk uit dit orgel is net zo heterogeen
en dateert waarschijnlijk van de 18e eeuw tot de tweede helft 19e eeuw. Bij de gehanteerde
werkwijze kan de manuaallade op de oorspronkelijke plaats worden gehandhaafd.
Tenslotte krijgt het orgel in Nieuw-Beijerland een nieuw pedaal: het pedaalklavier is origineel van
de vierde generatie Van Dam en door aankoop verkregen en vervangt het pedaalklavier van
Vaas & Bron. Een Subbas 16vt wordt als apart te registreren pedaalregister toegevoegd. Het
bevat historische houten pijpen uit circa 1900, die in een kas tegen de torenmuur, achter het
orgel, zullen worden opgesteld. Voor het overige blijft het pedaal aangehangen, conform de
originele situatie in 1912. De omvang van het pedaal blijft C-h0 en sluit aan op de Bourdon
op het Manuaal. Om dispositie en uiterlijk van het Van Dam-orgel voor Nieuw-Beijerland zo
verantwoord mogelijk vorm te geven, zijn orgelmaker Wimmenhove en orgeladviseur Dirk Bakker
in de geschiedenis van het orgel uit Hantumerhoek en van verwante orgels gedoken. Zijn
voor de dispositie van het tweede manuaal de Van Dam-orgels in Lambertschaag en Kinderdijk
(1867) voorbeelden, voor het uiterlijk – kas en bekroning – zijn 'zusterorgels' en tijdgenoten
in onder andere Grijpskerk (1908), Eelde (1907), Hippolytushoef (1913) en het Friese Scharsterbrug
(1918) interessant. Deze orgels hebben een neogotische kas en daarvan is dus ook in
Hantumerhoek sprake geweest.
De originele pompinrichting wordt eveneens gerestaureerd, zodat in Nieuw-Beijerland gekozen
kan worden of van de windmotor of van de handmatige windvoorziening gebruik zal worden
gemaakt.
Het eindresultaat zal dus een orgel met twee manualen (manuaal I voor het hoofdwerk en
manuaal II voor het toegevoegde dwarswerk) en een pedaal met één vrij register zijn. De orgelkas
volgt in detail de neogotische kas van 1913.
Windvoorziening: Magazijnbalg en twee schepbalgen.
In deze bijdrage hebben we ons tot hoofdzaken beperkt. Het is de bedoeling van adviseur Dirk
Bakker na voltooiing van de restauratie, uitbreiding en plaatsing van het orgel een brochure uit
te geven, die meer in detail informatie zal verschaffen.
JOHAN SJOUKEMA
(met dank aan Dirk Bakker en Rini Wimmenhove)
Orgelverandering bij de Protestantse Gemeente Appelscha
De Protestantse Gemeente is na het “Samen op- Weg”-proces door een fusie van de Hervormde
en de Gereformeerde gemeente (synodaal) ontstaan. De Gereformeerde Kerk in
Appelscha vindt haar oorsprong in de Afscheiding. Op 7 februari 1836 werd een afgescheiden
gemeente door ds. Hendrik de Cock uit Ulrum, samen met één ouderling en één diaken,
geïnstitueerd. De gemeente bestond uit 16 personen, die de prediking, zoals die in het oude
kerkje in Oud-Appelscha werd gehouden, te 'liberaal' vonden. Eén van de eerste predikanten,
ds. Van der Scheer, die in juni 1849 zijn intrede deed, ijverde voor een christelijke school die er
(pas) in 1911 kwam.
In 1841 werd het (kerk)gebouw 'Ons Huis' betrokken. De gemeente ging in 1892 mee in de
fusie met de Dolerenden tot de Gereformeerde Kerken (synodaal) in Nederland.
De huidige Gereformeerde Kerk werd in 1956 in gebruik genomen. In 1979 kreeg de kerk een
nieuw orgel, gebouwd door de firma Gebr. Reil uit Heerde.
Door de komst van veenarbeiders, die voor een sterke groei van Appelscha zorgden, werd de
oorspronkelijke Hervormde Kerk in Oud-Appelscha te klein en de afstand naar het nieuwe Appelscha
te groot. Er werd daarom aan de Vaart ZZ een nieuwe kerk gebouwd die in 1870 in
gebruik werd genomen. De gemeenteraad nam het besluit om aan de kerk een toren met luidklok
en uurwerk toe te voegen. In 1882 werd besloten om de twee wijkgemeenten 'Oud-Appelscha'
en 'Nieuw-Appelscha' samen te voegen. Eind 19e eeuw was het een roerige tijd in de
veengebieden vanwege de toenemende armoede waardoor veel mensen een beroep op
diaconale ondersteuning moesten doen. Dit veranderde in de 20e eeuw.
Begin februari 1966 brandde door een onbekende oorzaak een deel van de kerk uit. Het fraaie
Van Oeckelen-orgel liep door het bluswerk waterschade op. Na de brand werd het instrument
in 1967 gerestaureerd, jammer genoeg niet geheel in de oude stijl; er werden enkele dispositiewijzigingen
doorgevoerd. In 2004 werd de kerk in Oud-Appelscha afgestoten.
Vorig jaar werd de fusie tussen de gereformeerde en hervormde gemeente bezegeld met het
betrekken van één kerkgebouw, de verbouwde en heringerichte Hervormde Kerk, die werd omgedoopt
tot 'kerkelijk centrum De Schutse'. Het gereformeerde kerkgebouw uit 1956 staat momenteel
te koop.
Om verantwoord te kunnen kiezen welk orgel in de verbouwde Schutse zou worden gebruikt,
werd advies ingewonnen van Stef Tuinstra. Op grond van de verschillen in mogelijkheden tussen
de beide orgels, de conditie van beide orgels en de hoge kosten voor het 'terugrestaureren'
van het Van Oeckelen-orgel, is ten faveure van het Reil-orgel gekozen. Orgelmakerij Reil
(voorheen Gebr. Reil) zorgde voor de overplaatsing van het orgel van de Gereformeerde Kerk
naar De Schutse. Het Van Oeckelen-orgel uit de 'oude' Hervormde Kerk werd opgekocht en
ingenomen door Mense Ruiter Orgelmakers uit het Groninger Zuidwolde. De twee vroeg-17eeeuwse
putti (van de zijtorens) worden herplaatst op het te reconstrueren Schnitger-orgel
in de lutherse kerk te Groningen.
JOHAN SJOUKEMA
Theaterorgel Leeuwarder Pniëlkerk van de sloop bewaard
Het orgel van de voormalige Pniëlkerk in Leeuwarden-Huizum is van de sloop gered. Nico
Slooff uit Lekkerkerk, vroeger orgelbouwer van beroep, heeft het orgel gekocht met het doel
het in een Oekraïense kerk te plaatsen. Vooral rooms-katholieke kerken in dit Oost-Europese
land hebben interesse in orgels.
Het Pniël-orgel dat in 1933 door de firma A. Standaart te Rotterdam werd gebouwd en in
1935 in het Metropoletheater te Schiedam werd geplaatst, leek te zullen worden gesloopt. De
PKN-kerk Pniël was oorspronkelijk de kapel van de Vereniging voor Rechtzinnig Hervormden te
Huizum (thans Leeuwarden-Zuid).
Sinds 1952 was Taco Tiemersma de vaste organist van de Pniëlkerk. Hoewel hij de kost
verdiende als vertaler bij een bekende grote zuivelfabriek, genoot hij bekendheid vanwege
zijn orgelspel. Hij was in Leeuwarden en daarbuiten een begrip vanwege zijn niet-aflatende
enthousiasme voor het theaterorgel. In 1965 verbouwde hij zijn woning om er met behulp van
TNO een theaterorgel, het drieklaviersorgel dat oorspronkelijk in café Houbein in de Lombardsteeg
te Leeuwarden stond, te kunnen plaatsen. Volgens de overlevering begeleidde Cor Steyn
de komiek Dorus (Tom Manders) op dit orgel bij het liedje Twee Motten (1956/57).
Zijn orgelopleiding genoot Taco Tiemersma niet alleen van Piet Post maar ook van Pierre Palla,
organist van het AVRO-theaterorgel en begeleider van onder andere Aafje Heynis. Het theaterorgel
in de Pniëlkerk was door zijn vader Age en zijn oom Johannes in 1936 aan de kapel Pniël
geschonken. In 2002 overleed Taco Tiemersma op 65-jarige leeftijd.
Gedurende de jaren van zijn organistschap werd het orgel goed onderhouden: in de jaren '80 is
het instrument door Fonteyn & Gaal gereviseerd. Er werd toen een zelfstandigeamp; tremulant
op het Bourdonregister toegevoegd. In 1994 is door Kaat & Tijhuis de bestaande speeltafel vervangen
door een nieuwe in hoefijzervorm. Het orgel telde toen 22 stemmen, verdeeld over een
hoofdwerk, zwelwerk en vrij pedaal. Het had 8 koppels en 3 tremulanten.
Verder organiseerde Taco Tiemersma regelmatig concerten, waarbij hij meestal Engelse organisten uitnodigde.
In 2011 werd de kerk gesloten en vervolgens enige tijd verhuurd aan pinkstergemeente 'Elim'.
In 2015 is de kerk verbouwd tot een dependance van de Johan Willem Frisoschool, die zal worden
omgevormd tot een integraal kindcentrum.
Hierdoor dreigde het instrument door een sloopbedrijf verwijderd te zullen worden. Er bestond
weliswaar belangstelling voor het orgel en er was zelfs een plan het instrument over
te plaatsen naar de Nieuwe Lawei in Drachten, maar dat is allemaal op niks uitgelopen. Op de
valreep meldde zich gelukkig Slooff voor het theaterorgel, zodat het Standaart-orgel, althans
voorlopig, voor sloop is behoed.