De restauratie en herinrichting van de kerk van Raerd in 2012 leverde veel discussie op, niet in het
minst over de kleuren van het interieur. Wat de kleuren van de orgelkast betreft, waren er twee standpunten,
namelijk reconstructie van de oorspronkelijke transparant rode beschildering uit 1816 of de
mahoniehoutbeschildering van 1851 (kerkrentmeesters) én behoud van de eiken-imitatieschildering van 1909
(‘monumentenzorg’). Tenslotte is met instemming van alle betrokkenen gekozen voor het terugbrengen van de
kleuren zoals die waren voor de grote interieurwijzigingen van 1909 onder leiding van architect Hendrik H.
Kramer. Dat betekende dat de orgelkast opnieuw wit geschilderd werd en vergulde accenten kreeg in
het snijwerk. Bij deze witte kleur hoorde een vooral in blauwe tinten geschilderde imitatiedraperie.
Van oude foto’s was deze versiering bekend. De gedachte was, dat hij geschilderd was geweest op verloren
gegane schotten. Tijdens de werkzaamheden in de kerk bleek echter dat de draperie grotendeels in ‘trompe
l’oeil’ op het gewelf geschilderd was. De schildering werd blootgelegd en bijgewerkt. Duidelijk werd dat
er onder de schildering restanten aanwezig waren van minstens één andere voorganger. Op de wand achter het
orgel bleek een zwart gordijn geschilderd geweest te zijn.
Raerd
Het orgel dat J.A. Hillebrand in 1816 in de kerk van Raerd plaatste werd verfraaid met een orgelgordijn,
hoofdzakelijk uitgevoerd in rode kleuren. Het werd in 1816 of 1830 op het gewelf geschilderd.
Toen de orgelkast in 1871 een witte kleur kreeg, kwam er een op het gewelf geschilderde
draperie met blauw als belangrijkste kleur voor in de plaats.
De uiteinden van de draperie en de rozetten, waarover ze lijken te hangen, werden
geschilderd op kleine schotten, die dwars op de kerkmuren werden geplaatst. In 1909 kreeg de
orgelkast een bruine kleur en de draperie op het gewelf werd weg gewerkt. Na ampele overwegingen
is de orgelkast in 2012 weer wit geschilderd en werd de op draperie door medewerkers
van Art Decor bloot gelegd en gedeeltelijk gereconstrueerd.
(*1)
Eén en ander gaf ons aanleiding om gegevens op een rijtje te zetten over andere, op hout in 'trompe
l'oeil' geschilderde orgelgordijnen in Friese kerken.
Wiuwert
Het oudste orgelgordijn van Friesland lijkt vooralsnog dat te zijn in de kerk van Wiuwert, waar
de Duitsers Gottlieb Heineman en Rudolf Knol in de jaren 1785-1788 een nieuw orgel bouwden
in een bijzonder vorm gegeven kast, die geïnspireerd is op die van het Wenthin-orgel in
Zweins. De sierlijke vormen van de kast komen goed uit tegen de blauw geschilderde draperie.
Voor het beeldhouwwerk staan uitgaven verantwoord voor de
Duitse beeldhouwer Frans Twentrop, die in Leeuwarden was gevestigd: op 5 mei 1788 voor "lettersteeken
ten dienste van het orgel" en nog in 1786 "aan den beeldhouwer voor het nieuwe orgel".
Op 19 maart 1788 ontving W. van Raak voor "loon en materiaal tot het opverven van het orgel"
fl. 98-19-0. (*2) [Tot 1816 was de gulden onderverdeeld
in 20 stuivers van 8 duiten. Het genoemde bedrag betekent dus 98 gulden en 19 stuivers. (red.)] Wellicht
schilderde hij de draperie. Willem (van der) Raak (1722, Leeuwarden – 1796) was schilder te Leeuwarden.
Abbega
In de jaren 1778-1786 stemde en repareerde Gottlieb Heineman het in 1752 door de schoolmeester
Volkert Reitsma uit Nijland gebouwde orgel in de kerk van Abbega. Kreeg het orgel
toen ook een draperie? In de kerkvoogdijrekening van 1824 staat een uitgave van fl. 8,35
verantwoord aan J. H. Oppedijk "wegens het verwen van een kleed over het kerkorgel alhier".
Waarschijnlijker is dat dit niet meer bestaande orgelgordijn werd geschilderd in 1819 toen Jan
Reinders Radersma uit Wiuwert fl. 493-8-8 ontving "weegens het afbreken en weder opbouwen
van het orgel en het maken van een nieuw rugwerk". (*3)
Boazum
De bouw van het monumentale orgel van Boazum werd 1791 voltooid nadat er vanaf 1784
achtereenvolgens aan was gewerkt door de hiervoor reeds genoemde orgelbouwers Gottlieb
Heineman en Rudolf Knol. De rijke versieringen aan de kast werden gesneden door
Frans Twentrop, die ook het orgel van Wiuwert decoreerde. Antonia Solaro vervaardigde de
beelden. In 1791 krijgt W.D. Faber fl. 450-0-0 uitbetaald voor "verwen van’t orgel". Het werk is
niet gespecificeerd. Het is onduidelijk of er onmiddellijk een orgelgordijn werd aangebracht of
dat dit een latere toevoeging is. In 1843 werkte Pieter Jans Radersma uit Wiuwert aan het orgel
en in 1866 Lambertus II van Dam uit Leeuwarden. In 1866 werd aan Lolke Radersma fl. 48,00
betaald voor "een geschilderd houten kleed". Op foto’s van het orgel van circa 1900 is deze
draperie al niet meer te zien. (*4)
Mogelijk is ze in 1875 verwijderd. (*5)
Weidum
Op een zeldzame foto van omstreeks 1900 staat het door de Firma L. van Dam in 1889 in
de kerk van Weidum gebouwde orgel met boven de kast een geschilderd orgelgordijn, dat
thans niet meer bestaat. (*6)
De voorganger van het instrument werd in 1798 ingrijpend gewijzigd. Albertus van Gruisen ontving er volgens
contract fl. 110-0-0 voor, en "wegens gemaakt buitenwerk" nog eens fl. 43-15-0 . Het is heel
wel denkbaar dat het orgelgordijn in 1798 werd geschilderd. (*7)
Jorwert
Onmiddellijk na de bouw van het orgel van Jorwert door Albertus van Gruisen in 1799 werd er
rond de orgelkast een geschilderd gordijn aangebracht. De betaling "voor het schilderen van
het kleed voor het orgel in de kerk" staat voor fl. 28-0-0 verantwoord in het kerkvoogdijrekeningboek
op 1 mei 1799. De Leeuwarder decoratieschilder A. Grendel voerde het werk uit.
Op 30 mei 1799 ontving hij nog fl. 5-0-0 voor schilderen op de lambrisering van het orgel.
(*8) Andreas Hendriks Grendel (1753-1812)
was als kunst- en decoratieschilder gevestigd in Leeuwarden. Het Fries Museum bezit van zijn hand
een geschilderd interieur uit 1781 van een verfwarenwinkel (nr. S00527B). Verder is een ‘Aanbidding
der herders’ uit 1791 van hem bekend. Onlangs dook een groot schilderstuk van zijn
hand op met ‘Salomo’s oordeel’ uit 1793. (*9)
Hilaard
De naam van Grendel komen we in 1807 tegen in verband met het orgel in de kerk van Hilaard.
Er wordt hem dan fl. 20-0-0 betaald "wegens het schilderen van een kleed voor het orgel".
(*10) De geschilderde draperie werd
aangebracht boven en aan weerszijden van een orgel dat in 1783 werd voltooid door Albert Sikkes Hempenius
en fraai snijwerk kreeg van de Harlinger beeldhouwer Johannes George Hempel. Toen de firma L.
van Dam en Zonen in 1875 een nieuw orgel in de kerk van Hilaard bouwde, bleef het orgelgordijn
gespaard. Belangrijke onderdelen van het orgel, de kast en het snijwerk belandden in de
kerk van de Chr. Afgescheidenen te Alphen aan de Rijn en in 1906 in de gereformeerde kerk van Warffum
Blessum
Een van de oudste Friese orgels is dat van Blessum. Het werd in 1659 omgebouwd door Willem
Meynderts in een kast van de kistenmaker Yde Carstens en in 1738 gewijzigd door Michaël
Schwarzburg. Ingrijpend was een restauratie en uitbreiding door Johan Sporeman in 1789. Toen
vervielen de orgelluiken en zal een deel van het snijwerk in Lodewijk XVI-stijl op de kast zijn aangebracht.
Een ander deel van het snijwerk dateert uit 1809, toen A. J. van Gruisen het orgel
wijzigde. Tegelijkertijd zal ook de nog bestaande draperie zijn geschilderd in de vorm van een
geplooid blauw gordijn, dat wordt opgehouden door putti en koorden met kwasten.
Boksum
Het orgel van Boksum, dat in 1675 werd gebouwd door Harmen Jans, onderging in de loop
der eeuwen veel veranderingen. Een belangrijke uitbreiding met een rugpositief door Jan Franssen
vond in 1728 plaats en bepaalde grotendeels het uiterlijk van de orgelkast, zoals die nu
is. In 1810 kwam er rond de kast een opvallend groot geschilderd orgelgordijn. De schilder Wytze
Douwes ontving fl. 35-0-0 voor deze ‘kleeds verbeelding’ van een blauwe met goudkleurige
koorden met kwasten opgehouden draperie. (*11)
Huizum
Met de bouw van een nieuw orgel in de kerk van Huizum in 1849 door de Firma L. van Dam en
zonen verdween het oude instrument, waarvan reeds in 1605 melding werd gemaakt. In de loop
der tijden onderging het diverse wijzigingen en uitbreidingen, onder ander in 1727 door Christian
Müller In 1778 werd het instrument door de hiervoor al meerdere malen genoemde Gottlieb
Heineman gewijzigd. De orgelkast kreeg toen nieuw snijwerk van de hand van Jacobus
Swalue. In 1786 verbeterde Albertus van Gruisen het orgel. In de jaren 1804-1806 onderging
het kerkgebouw grote herstellingen. In het kader daarvan werd op 2 oktober 1806 aan de Leeuwarder
decoratieschilder Johan Hendriks Nicolai fl. 173-0-0 uitbetaald "wegens bruneren van
de predikstoel en kap, benevens verven en vergulden van het orgel en leverantie van 3 vazen op hetzelve".
Een andere post in het kerkvoogdijrekeningboek op 21 juni 1806 luidt: "Juffr. J.C.
van Sloterdijck gerestitueerd wegens gedane verschotten tot het maken van het orgelgordijn
fl. 12-9-0" (*12) Het is dus
aannemelijk dat het gordijn in 1806 is geschilderd door Johan Hendriks Nicolai. Het gordijn bestaat
niet meer, maar in het kerkelijk archief zijn er wel schetsontwerpen van bewaard gebleven.
(*13)
Lutkewierum en Sibrandabuorren
In de kerk van Lutkewierum bouwde de Firma L. van Dam en Zonen in 1870 een nieuw orgel
ter vervanging van een ouder exemplaar. Op de wand achter de orgelkast zijn de contouren
zichtbaar van een ‘houten gordijn’. Mogelijk is het overschilderd bij de ingrijpende kerkrestauratie
van 1928 onder leiding van architect Gurbe J. Veenstra of reeds in 1870.
De kerk werd in 1806 opnieuw ingericht. Toen zou de geschilderde draperie kunnen zijn aangebracht.
In de uit 1872 daterende kerk van Sibrandabuorren bevindt zich achter het Bakker & Timmenga-
orgel uit 1903 een plank met een klein restant van een geschilderd orgelgordijn uit de voormalige
kerk. (*14)
Dronrijp
In de jaren 1652-1657 bouwden Arnold en Tobias Baders het orgel in de Salviuskerk van
Dronrijp. Bij één van de vele wijzigingen die het instrument onderging, veranderde het aanzien
van de orgelkast aanzienlijk. Op een tekening van J. K. Wassenaar uit 1843 in het kerkvoogdijarchief
en op een foto van circa 1900 is te zien dat de wand achter het orgel een monumentale
beschildering had, mogelijk uit 1843, maar wellicht uit 1820, toen de orgelkast voor het eerst
werd geschilderd. In 1843 ontving J.K. Wassenaar fl. 244,54 voor "verwen, vergulden etc. van
het orgel". De schildering kan toen zijn aangebracht, maar ook wel een vernieuwing hebben
ondergaan. Het bovenste deel van de wand is beschilderd met een draperie. Daaronder is een
neoclassicistische wand met nissen en met Korinthische pilasters geschilderd in ‘trompe l’oeil’
en in grisaille, om beeldhouwwerk te suggereren. In de nissen zijn allegorische vrouwenfiguren te
zien: links een vrouw met een lier en rechts een vrouw met een muziekblad. Bij de ingrijpende
wijzigingen aan het orgel in 1917-1918 zijn de beschilderingen verdwenen. De orgelkast werd
daarbij in 1930 voorzien van gebeeldhouwde vleugelstukken, waar zich oorspronkelijk luiken
hadden bevonden. (*15)
Dronrijp R.K. kerk
Van de zogenaamde waterstaatskerk van de Heilige Maria Geboorte in Dronrijp zijn bouwtekeningen
uit 1839 bewaard gebleven. (*16) Op
één daarvan heeft de architect A. van der Moer een orgeldraperie getekend. Het orgel dat in
1839 in de kerk werd geplaatst, werd vervaardigd door F. Loret-Vermeersch te Mechelen.
(*17)
Mogelijk verdween de decoratie in 1882 toen er een nieuw Van Dam-orgel kwam of anders
in 1939 toen de kerk onder architectuur van J. M. Hardeveld een nieuwe toren en westgevel kreeg.
Hemelum
Jonkheer G.R.G. van Swinderen en zijn echtgenote vrouwe C. J. Rengers schonken in 1843
aan de kerk van Hemelum een nieuw orgel, dat door de Firma L. van Dam werd gebouwd. Achter
de kast is een blauwe draperie geschilderd. Die bleef bewaard. Over de vervaardiging zijn
geen gegevens bekend.
Goïngarijp
Het eenvoudige kerkgebouw van Goïngarijp werd in 1770 gebouwd. De kerk werd niet voorzien
van een orgel, maar wel van een kleine galerij, waarop pas in de twintigste eeuw een
orgeltje werd opgesteld. Tegen de westelijke wand van het kerkschip is een vaardig geschilderde
blauw-groene draperie met goudgele franje koorden en kwasten aangebracht aangebracht.
Dat gebeurde mogelijk reeds in 1770 bij de kerkbouw, maar waarschijnlijker in het eerste
kwart van de negentiende eeuw.
Jouswier
Het kabinetorgel dat de Firma Adema in 1872 bouwde voor een particulier uit Makkum kreeg
in 1916 een plaats op de galerij in de kerk van Jouswier onder een blauwgroen geschilderde
draperie met koorden en kwasten. Die moet al geschilderd zijn toen de kerk nog geen orgel
bezat. In 1752 kreeg de kerk een nieuw gewelf en Jan Johannes ontving toen fl. 30-16-0
voor "verwen van ’t verwulfd". De geschilderde draperie maakt een negentiende-eeuwse indruk.
Daarom is het waarschijnlijker dat zij in 1823 werd geschilderd toen Andries F. de Jong
fl. 159,15 ontving "weegens Verwen der kerk en geheel nieuwe glazen in dezelve".
(*18)
Vrouwenparochie en Sint Nicolaasga
In veel Friese kerken kwam pas een orgel in de tweede helft van de achttiende eeuw of in de
negentiende eeuw. De wand aan de westzijde van de kerk tegen de toren was dan doorgaans
zichtbaar vanuit de kerk over de pei, die voorkerk en kerkschip van elkaar scheidde. Niet zelden
bevond zich op deze wand een wijzerplaat van het torenuurwerk, zodat ook in de kerk gezien
kon worden hoe laat het was. In een enkele kerk, vooral met een ruime voorkerk is zo’n
wijzerplaat bewaard gebleven, niet zelden met decoratieve schilderingen. We vinden ze onder
andere in Britsum, Oosterbierum, Sexbierum, Tzum en Vrouwenparochie.
In de kerk van Vrouwenparochie zijn op de westelijke wand rondom een wijzerplaat in 2014
vage restanten van een beschildering waar genomen, onder andere in de vorm van strikken.
Bij de restauratie van de hervormde kerk te Sint Nicolaasga in 2010 kwamen op de westwand
ook details van een beschildering tevoorschijn. Van de in 1721 naar ontwerp van Claas Bockes
Balck gebouwde kerk werd de westwand in 1722 dicht gezet en door een Jouster ‘verwer’
beschilderd met pilasters en boven de deur de tekst "Den 5 Juny 1721 is door den Bijsitter
H. Ansckens sijn sone Ansk Hessels de eerste steen aan desen kerkck geleght". In 1794 werd
de wand opnieuw geschilderd en weer voorzien van pilasters en verder met guirlandes en
strikken in de Lodewijk XVI-stijl. De tekst werd vernieuwd, maar bij de bouw van het balkon
in 1901 nog eens aan de andere zijde van de wand geschilderd. De architectuurschildering
werd weggewerkt en kwam pas in 2010 weer gedeeltelijk tevoorschijn.
(*19)
Aldeboarn
In 1967 werd bij de kerk- en orgelrestauratie in Aldeboarn ontdekt dat het houten tongewelf
beschilder was met engeltjes, hemellichamen en wolken en aan weerszijden van het orgel
bleken zich op de westwand decoratieschilderingen te bevinden in de vorm van bloemvazen. De
gewelfschilderingen werden in 1755 voor fl. 112-0-0 vervaardigd door de "Duitze Verver Johannes
Bekker". (*20) De geschilderde bloemvazen in Lodewijk XVI-stijl sluiten meer aan bij de versieringen
van orgelkast. Het orgel werd in 1779 door Lambertus van Dam gebouwd, maar werd
blijkbaar later nog met beeldwerk aangevuld. Op de voetstukken van enkele beelden staat:
MA 1806. Het is niet ondenkbaar dat de signering betrekking heeft op de Sneker beeldhouwer
Mathijs Ankringa.
Orgelluifels en draperieën in Nederland
Uit oude afbeeldingen is bekend dat orgels soms door een luifel werden afgedekt. Dit was
een soort klankbord en beschermde tegen vallend gruis, zoals in kerken in Middelburg (Nieuwe
Kerk), Utrecht (Domkerk) en Wijk bij Duurstede. Een luifel boven het Van Oeckelen-orgel te
Hooge Zwaluwe uit 1828 ging bij een kerkbrand in 1910 verloren. Het orgel in de Grote Kerk van
Goes uit 1643 is bekend door de indrukwekkende 'Turkse kap’, die er in 1739 boven is geplaatst.
Een dergelijke kap, maar minder imposant is ook boven het orgel uit 1736 in de Grote
Kerk van Gouda geplaatst.
In ‘trompe l’oeil’ op hout geschilderde draperieën boven orgels komen veelvuldiger voor. (*21)
In Groningen: Midwolda, Noordbroek en Hornhuizen.
In Overijssel: Dalfsen, Hasselt, Kampen (Bovenkerk) en Zwartsluis.
In Gelderland: Elburg en Harderwijk.
In Utrecht: Breukelen en Utrecht (Lutherse kerk). In Noord-Holland: Den Burg.
In Zuid-Holland: Alphen aan den Rijn, Bleiswijk, Gouda (Luherse Kerk), Leiderdorp, Nieuwenhoorn,
Strijen, Voorburg, en Zoetermeer.
In Noord-Brabant: Gravenmoer.
Conlusies
Uit het voorgaande blijkt dat er gegevens zijn over een aantal geschilderde orgelgordijnen,
die niet meer bestaan. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat er nog meer van dergelijke
gordijnen zijn geweest dan nu bekend is.
Archiefgegevens maken niet altijd voldoende duidelijk of ze nieuwe gordijnen dan wel vernieuwing
betreffen.
Concrete archiefgegevens over nieuw geschilderde gordijnen zijn er over die te Jorwert (Andreas
Grendel,1799), Hilaard (Andreas Grendel, 1807), Huizum, Johan Hendriks Nicolai, 1806)
en Boksum (Wytze Douwes, 1810).
De meeste orgelgordijn vindt men in midden-Friesland (Baarderadeel, Hennaarderadeel,
Raerderhem).
Het is denkbaar dat de oudste gordijnen in Friesland ontstonden in Wiuwert (1788) en Boazum
(1791) onder invloed van de Duitse orgel-Aldeboarn. (Collectie: Sytse ten Hoeve)
bouwers Gottlieb Heineman en/of Rudolf Knol. De orgels van Knol te Zwartsluis (1796), Hasselt
(1806) en Dalfsen (1808) hebben of hadden ook een gordijn.
Bij de latere verspreiding van de gordijnen is invloed niet uit te sluiten van de orgelbouwers
Jan Reinders Radersma uit Wiuwert, die door Rudolf Knol geïnspireerd werd en van Albertus
van Gruisen en Jan Adolph Hillebrand, wiens orgel in Raerd (1816) en het door hem afgebouwde
instrument in Den Burg-Texel (1818), een gordijn hebben.
SYTSE TEN HOEVE †
Noten
Willem Hansma, "Getuigenis van zynen bekwaamheid - Hillebrand-Van Damorgel Raerd gerestaureerd". In: Orgelkrant 2013 (Leeuwarden), blz.19-20.
Gemeente-archief Littenseradiel (Baarderadeel), Kerkvoogdijrekeningboek Wiuwert 1770-1794, 19 maart 1788.
Archief Protestantse Gemeenete Oosthem Folsgare en Abbega (in Abbega), Rekeningboek 1732-1825, 1824.
GA Littenseradiel, Archief Hervormde gemeente Bozum, Rekeningboek kerkvoogdij 1863-1879 (nr. NHK-B – 146)
Vriendelijke mededeling van Philippus H. Breuker te Boazum.
Vriendelijke mededeling van van Willem Hansma te Tersoal.
GA Littenseradiel (Baarderadeel), Rekeningboek van de Kerkvoogdij van Weidum 1786-1801 (nr. NHK-W-4).
GA Littenseradiel (Baarderadeel), Rekeningboek van de Kerkvoogdij van Jorwerd 1797-1824 (NHK-J-6).
‘Kunstverzamelaar stuit op mysterieus werk’, in: Friesch Dagblad 08-11-2014.
GA Littenseradiel (Baarderadeel), Rekeningboek van de Kerkvoogdij van Hijlaard 1799-1824 (nr. NHK-HIJ-3) en Dirk Bakker, Dit fraaije werkje…’t örgel van Waarvum, (Warffum 2008).
Wija Friso, "De Sinte Margriet gedocumenteerd – verslag van een onderzoek naar de kerk van Boksum", in: Keppelstok Publicaties SAFT 66 (2003) 22-39 /34 en Aart van Beek, "De orgelrestauratie in de Sint-Margrietkerk van Boksum", in:
Friese Orgelkrant 2012.
HCL, Archief Hervormde Gemeente Huizum (Toegangsnr. 1712), nr. 320,Tekeningen van het orgel (circa 1800?) en nr. 410, Kerkvoogdijrekening 1745-1823. Vgl.: Sytse ten Hoeve, ‘Christiaan Müller in Huizum’, in: Mixtuur, 28 oktober 1979, blz. 688.
Ad Fahner was zo vriendelijk de tekeningen en archiefstukken te fotograferen.
Vriendelijke mededeling van Willem Hansma te Tersoal
Jan Jongepier,’ Het Bader-orgel’, in: Dirk J. de Vries e.a. Sint Salvius op de terpen. Dronrijps heerlijk hoogtepunt (Leeuwarden 2002), blz. 222-224.
Tresoar, Kaartendatabase, nrs. 11805-11810. Vriendelijke mededeling van Albert Reinstra van RCE.
Vriendelijke mededeling van Peter Mulder te Dronrijp.
Streekarchivariaat Noordoost Friesland (Toegangsnummer 081), Kerkvoogdijrekeningboek Jouswier 1750-1845 (nr.086) met dank aan. Ihno W. Dragt, directeur van Streekmuseum Het Admiraliteitshuis.
GA De Mearen (Doniawerstal), Rekeningboek van de kerk van Langweer 1721-1827, onjuist geborgen in de archieven van Floreenplichtigen (H.St.N.).
HCL Leeuwarden (Utingeradeel), (Toegangsnr. 3012), Rekeningboek van de kerkvoogdij van Oldeboorn 1719-1764.
Het historische orgel in Nederland, 15 delen, (Amsterdam 1997-2010), passim.