ok2016menu




De najaarsexcursie Friese Orgelkrant 2016
 

De najaarsexcursie, die gepland staat op zaterdag 24 september aanstaande, gaat langs vier kerken in de plaatsen Joure, Ouwsterhaule en Sint Nicolaasga. Deze plaatsen horen tegenwoordig bij de nieuwe fusiegemeente ‘De Fryske Marren’. Dit is uiteraard een verwijzing naar de Friese meren. De nieuwe gemeente droeg vanaf de instelling op 1 januari 2014 officieel de naam ‘De Friese Meren’. Uiteindelijk werd per 1 juli 2015 gekozen voor de Friese variant: ‘De Fryske Marren’.

Naast twee kleine dorpskerken te Ouwsterhaule en Sint Nicolaasga, met elk een bijna identiek orgel van L. van Dam, bezoeken we tijdens deze excursie twee grote rooms-katholieke kerken, namelijk de Sint-Mattheuskerk te Joure en de Sint-Nicolaaskerk te Sint Nicolaasga. Zowel de rooms-katholieke kerk te Joure als die in Sint Nicolaasga behoort sinds 1 januari 2015 tot de Heilige Christoffelparochie gevestigd te Sint Nicolaasga. De Heilige Christoffelparochie is op die datum ontstaan uit een fusie van de zeven samenwerkende parochies in Zuidwest- Friesland. Het betreft de voormalige parochies H. Odulphus in Bakhuizen, H. Ludgerus in Balk, H. Michael in Woudsend, H. Fredericus in Sloten, H. Willibrordus in Lemmer, H. Mattheus in Joure en de H. Nicolaas in Sint Nicolaasga. Overigens is het dit jaar 325 jaar geleden, dat de geloofsgemeenschap in Sint Nicolaasga werd opgericht.

De Sint-Mattheuskerk te Joure

De excursie start in Joure in de Sint-Mattheuskerk. Op de plek waar de huidige kerk staat, stond oorspronkelijk een waterstaatskerk uit 1837. Deze kerk werd al in 1868 vervangen door een neoromaanse kerk naar een ontwerp van H.J. Wennekers. Ook deze nieuwe kerk van Wennekers is niet lang in gebruik geweest: in 1939 werd de laatste viering in dit gebouw gehouden. G.M. Leeuwenberg ontwierp vervolgens een driebeukige basilikale kerk in traditionalistische stijl. In het ontwerp was ook een toren begrepen, maar door geldgebrek koos men ervoor om de al aanwezige toren van Wennekers te handhaven en de stijl van de nieuwe kerk hieraan aan te passen.
De bouw werd voltooid in 1953. Het kerkgebouw telt 547 zitplaatsen. Het hoofdaltaar (1952), de doopvonten en de zilveren doopschaal zijn gemaakt door Leo Brom. De vijf gebrandschilderde ramen (1952) in het vijfzijdige apsis zijn vervaardigd door Joan Collette. De veertien kruiswegstaties dateren uit 1881.

Het uit 1912 daterende hoofdorgel in de kerk werd gebouwd door H. Winkels en verving een eerder orgel van Albertus van Gruisen uit 1808. De firma Vermeulen voerde in 1953 een restauratie uit.
In 2010 werd dit orgel buiten gebruik gesteld en vervangen door een nieuw (koor)orgel van de Gebroeders van Vulpen die het in 2011 in de westelijke zijbeuk plaatsten met de volgende

dispositie:

Hoofdwerk (C-f3): Prestant 8vt, Holpijp 8vt, Octaaf 4vt, Quintfluit 3vt, Octaaf 2vt, Sesquialter II sterk, Mixtuur II-III sterk, Dulciaan 8vt.

Borstwerk (C-f3): Gedekt 8vt, Spitsfluit 4vt, Woudfluit 2vt, Cornet III sterk (vanaf g).

Pedaal (C-d1): Subbas 16vt

Werktuiglijke registers: Tremulant Hoofdwerk, Tremulant Borstwerk, Schuifkoppel Hoofdwerk- Borstwerk, Koppel Pedaal-Hoofdwerk, Koppel Pedaal-Borstwerk, Calcant. Toonhoogte a1=440 Hz, Stemming evenredig zwevend, Winddruk 61 mm wk.


De Protestantse Kerk te Ouwsterhaule

Het is niet precies bekend, wanneer de kerk van Ouwsterhaule is gebouwd. Vroeger stonden er in de zogenoemde Ouwster Trijegeaën drie kerken, één in Ouwsterhaule, één in Ouwster-Nijega en één in Oldeouwer en dit waren alle drie katholieke parochies. De pastoor van Ouwsterhaule, Cornelius Poppius, had sympathie voor de Lutherse leer. In 1580 verbieden de Staten van Friesland het katholicisme. Dat had voor de geestelijken consequenties; ze mochten kiezen: dominee worden, rooms blijven met levenslang pensioen maar dan mochten ze zich niet meer met de rooms-katholieke eredienst inlaten, of pastoor blijven maar dan moesten ze Frieslandverlaten.
In het vervolg heetten de drie parochies in de Ouwster Trijegeaën “De Nederlandsch Hervormde Gemeente van Ouwsterhaule c.a”. Er waren veel te weinig predikanten en het duurde nog 23 jaar voordat de eerste dominee in 1603 zijn intrede deed.

In 1700 werd de kerk van Ouwsterhaule gerestaureerd. Balken en dakpannen werden vervangen en in de kerk werd een gewelf gemaakt zodat de spanten niet meer te zien waren. Over de lemen vloer kwam een houten vloer. In 1802 werd er een klok in de toren geplaatst, gegoten door Hans Falck van Neurenberg. De muren van de kerk stammen waarschijnlijk uit de vijftiende eeuw en bevatten nog kloostermoppen. Kennelijk zagen deze muren er in de loop van de tijd zo lelijk uit, dat men er in 1877 een nieuwe muur van kleine rode stenen omheen bouwde. Volgende restauraties waren er 1967 (de kerk) en in 1977 (de toren).

In 2001 wordt de kerk opnieuw gerestaureerd. De buitenmuur die er in 1877 omheen was gebouwd werd weer afgebroken waardoor de oorspronkelijke buitenmuur weer tevoorschijn kwam.
Binnen is een deel van het oorspronkelijke hekwerk voor de preekstoel en de originele lambrisering weer teruggehaald. Boven is achter het orgel een prachtige klok in de vorm van een zon zichtbaar geworden.
Het orgel werd in 1880 gebouwd door de firma L. van Dam & Zonen (Leeuwarden). In 1909 restaureerden zij het. De meest recente restauratie vond plaats in 2012, door Mense Ruiter Orgelmakers.

Dispositie:

Manuaal (C-g3): Bourdon 16vt discant, Prestant 8vt, Holpijp 8vt, Viola di Gamba 8vt, Octaaf 4vt,
Fluit d’amour 4vt, Quintprestant 3vt, Octaaf 2vt, Tremulant

Pedaal (C-h):Aangehangen

Werktuiglijke registers: Mechanische sleeplade.


De Protestantse Kerk te Sint Nicolaasga

De voormalige Nederlands Hervormde Kerk uit 1721 in Sint Nicolaasga staat op een gedeeltelijk ommuurd kerkhof, waarop ook enige 17e-eeuwse zerken liggen. Boven de westgevel bezit de kerk een dakruiter met klok van S. Butendiic uit 1467. De kerk heeft een 17e-eeuwse eiken preekstoel en doophek.

Geschiedenis

De kerk is oorspronkelijk gewijd aan de Heilige Sint-Nicolaas. Uit opgravingen is gebleken dat er voor deze kerk al eerder een kerk heeft gestaan, waarschijnlijk wel meerdere, omdat op het kerkhof naast kloostermoppen ook tufsteen werd gevonden, zogenoemde Âlde Friezen. Die stenen werden omstreeks 1100 gebruikt bij de kerkenbouw. In de kerk is in januari 1970 brand geweest. Door een oververhitte kachel, midden in de kerk, heeft het dak vlamgevat. Met als gevolg een groot gat in het dak. Het herstel van de schade ging echter ten koste van de akoestiek en ook verloor de kerk haar oorspronkelijke karakter. In april 2010 werd een volgende restauratie afgesloten, waarbij het interieur van de kerk weer werd teruggebracht in originele staat. Tijdens de restauratie stuitte men bij het maken van een toegangspad van klinkers op een stuk middeleeuwse muur van kloostermoppen. Er was nog een verrassing, namelijk de ontdekking van historische schilderingen. Deze tonen vooral bloemen en guirlandes. Omdat de kwaliteit ervan niet zo goed was, heeft de bouwcommissie besloten om slechts enkele gedeelten ervan te restaureren.
In de kerk is de vloerbedekking verwijderd en onder de banken is een houten vloer aangelegd. Het liturgisch centrum en het middenpad hebben een tegelvloer gekregen. Het plafond heeft zijn oude uitstraling weer terug. De banken kregen een grijsblauwe tint.

In 1901 vervaardigde L. van Dam & Zonen het huidige orgel met de volgende

dispositie:

Manuaal (C-g3): Prestant 8vt, Holpijp 8vt, Viola di Gamba 8vt, Octaaf 4vt, Fluit travers 4vt, Octaaf 2vt, Cornet III sterk, Muette

Pedaal (C-g): Aangehangen


De orgelfronten van de Van Dam-orgels in Ouwsterhaule en Sint Nicolaasga

Van Dam maakte voor de fronten van Ouwsterhaule en Sint Nicolaasga gebruik van een ontwerp, dat hij voor het eerst in Oudwoude toepaste. Het was een ontwerp, dat Van Dam nog vaak zou gebruiken. Kenmerkend voor dit fronttype zijn een ongedeeld tussenveld, twee zijtorens en twee zijveldjes. De zijveldjes en het tussenveld staan op één lijn. Op de foto's van beide orgels is de gelijkenis duidelijk zichtbaar, afgezien van de veel rijkere ornamentiek die in Ouwsterhaule is toegepast.
Wijlen Jan Jongepier noemt het in zijn boek ‘Vijf eeuwen Friese Orgelbouw’, “een ontwerp met veel nakomelingen”. In Friesland werd dit ontwerp twaalf keer toegepast, in andere provincies zeven keer.

De rooms-katholieke kerk Sint-Nicolaas te Sint Nicolaasga

In 1691, ruim een eeuw na de Reformatie (1580) waarin de katholieke godsdienst verboden was, kreeg Doniawerstal een eigen statie (is de standplaats van een priester in een missiegebied) met als eerste priester Christoffel van der Heyde. Deze statie was gevestigd op de Heide (de Heijde), een buurtschap onder Sint Nicolaasga dat haar naam dankte aan het feit dat de vegetatie er destijds grotendeels uit heide bestond. In datzelfde jaar werd een pastoorshuis gebouwd; een huis dat beneden werd bewoond door de pastoor, terwijl op de bovenverdieping (zolder) de godsdienstoefeningen werden gehouden. We spreken dan ook over een zogenaamde schuilkerk. In 1835 werd een nieuwe kerk in het dorp Sint Nicolaasga in gebruik genomen. De kerk was gebouwd door Romein & Co, later overgenomen door Van der Meulen, beiden uit Leeuwarden. De stijl werd bepaald door het Ministerie van Waterstaat, zoals dat ook gebruikelijk was bij overheidsgebouwen. De kerk werd daarom Waterstaatskerk genoemd. De katholieken hadden ondertussen weer vrijheid van godsdienst gekregen en in 1842 werd achter de kerk het katholieke kerkhof aangelegd en ingewijd; een der eersten in de provincie Friesland. In 1853 werd in Nederland de bisschoppelijke hiërarchie hersteld en werd de statie omgezet in de parochie van de heilige Nicolaas.
Ter vervanging van de Waterstaatskerk, die te klein was geworden, werd in 1887 een nieuwe neogotische kerk gebouwd. In 1884 werkt daartoe aan de Leeuwarder architect Jan Doedes van der Weide (Rauwerd, 1849 – Leeuwarden, 1901) verzocht een ontwerp te maken. Van der Weide was een leerling van de grote bouwmeester dr. Pierre Cuypers en werkte onder zijn hoede mee aan het tot stand komen van de Sint-Bonifatiuskerk te Leeuwarden. Voor het ontwerp van de nieuwe pastorie bij deze kerk was hij geheel zelf verantwoordelijk.
Het bouwen van de kerk, het verbouwen van de pastorie (onderdeel van de Waterstaatskerk) en de verbouw van de onderwijzerswoning te Sint Nicolaasga werd op 23 maart 1885 aanbesteed. Twaalf aannemers brachten een prijsopgave uit. Het karwei werd gegund aan de beide laagste inschrijvers, de aannemers Hendricus Jansen en Wybren Altena uit Leeuwarden voor het bedrag van f 60.781,-. Later sloot aannemer Ybe de Ree uit Sint Nicolaasga zich bij hen aan.
De nieuwe kerk verrees gedeeltelijk op de plaats van de Waterstaatskerk, welke eerst moest worden afgebroken. De pastorie (het achterste gedeelte van de oude kerk) werd grotendeels intact gelaten er is pas in 1939 vervangen door nieuwbouw van architect Arjen Witteveen. Tijdens de bouw van de kerk werden de erediensten tijdelijk gehouden in een timmerwerkplaats aan de Lemmerweg. De eerste steen werd op 8 augustus 1885 gelegd door bouwpastoor Antonius Smeenk. In eerste instantie werd besloten een toren zonder spits te bouwen, maar de parochianen brachten door middel van een speciale torencollecte nog eens 7700 gulden extra bijeen, waardoor ook de spits afgebouwd kon worden. De toren werd hiermee 61 meter hoog en is de hoogste in de gehele zuidwesthoek van Friesland. Op 16 februari 1887 werd deze neogotische kerk ingewijd.

Orgels

De in 1835 gebouwde Waterstaatskerk kreeg in 1858 een orgel, gebouwd door de gebroeders Adema uit Leeuwarden. Dit orgel werd in 1888 naar de nieuwe neogotische kerk overgeplaatst tot het in 1922 werd vervangen door een nieuw instrument van Th. Jos Vermeulen uit Alkmaar. Het orgel van Adema werd in 1928 door orgelbouwer Hendrik Wicher Flentrop geplaatst in de hervormde kerk van Oost-Knollendam. Nadat dit kerkgebouw werd gesloten verhuisde het orgel in 1967 naar de hervormde Goede Herderkerk te Terneuzen.
Het nieuwe Vermeulen-orgel was in tegenstelling tot het mechanische Adema-orgel voorzien van een buizenpneumatisch tractuursysteem en het had kegelladen in plaats van klassieke sleepladen. Het had twee grote neogotische zijtorens met naar het midden aflopende velden. Deze opbouw maakte dat het rozetvenster vanuit de kerk grotendeels zichtbaar bleef. Deze situatie duurde tot het begin van de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Het orgel was toe aan een grote onderhoudsbeurt. Men besloot echter tot vervanging van het orgel. Het Ypma-orgel uit de R.K. Sint-Jacobuskerk te Akersloot was beschikbaar en het kerkbestuur van Sint Nicolaasga besloot dit instrument aan te schaffen.

Lotgevallen van het huidige Ypma-orgel in Sint-Nicolaasga

De geschiedenis van het orgel begint dus in Akersloot. Daar besloot men orgelmaker Lodewijk Ypma opdracht te geven tot de bouw van een nieuw orgel dat in 1871 opgeleverd werd. Het orgel, met een fraai gesneden neogotisch front, had twee klavieren (Hoofdwerk en Bovenwerk) en een aangehangen pedaal. In de loop der tijd waren er enige dispositiewijzigingen; zo verdween de Quintfluit 3vt van het bovenwerk ten gunste van een Voix Céleste 8vt. Deze Voix Céleste werd in 1962 door Vermeulen te Alkmaar weer vervangen door een Quint 1 1/3vt. Tevens voerde Vermeulen een schoonmaak- en herstelbeurt uit. De windladen werden gerestaureerd en er werd een Dulciaan 8vt op een kantsleep toegevoegd. In 1968 werd in Akersloot besloten tot de bouw van een nieuwe kerk. Daarom werd het orgel in 1971 gedemonteerd en opgeslagen maar later bleek er in de nieuwe gebouwde kerk geen plaats voor het orgel.

Overplaatsing naar Sint Nicolaasga

Nadat men in Sint Nicolaasga besloot het orgel van Akersloot aan te schaffen, kreeg orgelbouwer Vermeulen uit Alkmaar de opdracht het in Sint Nicolaasga te plaatsen.
Men maakte van de gelegenheid gebruik om het orgel uit te breiden met een vrij pedaal. Tevens werd de hierboven genoemde Quint 1 1/3vt nu gewijzigd in een Flageolet 1vt. Grotere ingrepen betroffen de kast: die moest door de beperktere breedte van de boogde plek aangepast worden. Daardoor verdween de grote magazijnbalg (er kwamen drie kleinere voor in de plaats) en moest de claviatuur dieper in de orgelkas worden geplaatst. Toets- en registertractuur moesten daarom ook worden aangepast. Daarnaast verdwenen de grenen achterwand en het dak van het orgel en kwam er een betimmering van triplex en spaanplaat. Op 11 mei 1975 werd het orgel in gebruik genomen met een concert door Albert de Klerk.

Van meet af aan was er echter onvrede over vooral de klank; die bleef te zwak in de kerk. In de loop der jaren is er van alles geprobeerd om tot verbetering te komen. Het aanbrengen van een nieuwe grenen achterwand en dak en ook een winddrukverhoging brachten geen duidelijke verbetering. Verslechtering van de windlade en vervuiling van het orgel waren een goede aanleiding om de zaak groots aan te pakken. In 2003 werd Ton van Eck aangesteld als adviseur.

Het eerste onderzoek was gericht op de verbetering van de akoestische omstandigheden. Om tot een betere klankuitstraling naar de kerkruimte te komen, werden er houten zijwanden aangebracht die vervolgens, evenals de het dak en achterwand werden bestreken met een harde lak. Daarnaast werden er proeven gedaan op het gebied van de intonatie. Daar bleek nog winst te kunnen worden behaald. Uiteindelijk kreeg Orgelmakerij Bakker & Timmenga te Leeuwarden de opdracht om het plan uit te voeren waar ze begin 2010 mee begonnen.

De dispositie luidt alsvolgt:

Hoofdwerk (C-f3): Bourdon 16vt, Prestant 8vt, Holpijp 8vt, Salicet 8vt, Octaaf 4vt, Fluit 4vt, Quint 3vt, Octaaf 2vt, Mixtuur II-V sterk, Cornet IV sterk, Trompet 8vt

Bovenwerk (C-f3): Prestant 8vt, Viola di Gamba 8vt, Bourdon 8vt, Roerfluit 4vt, Quintfluit 3vt, Speelfluit 2vt, Dulciaan 8vt

Pedaal (C-c1): Subbas 16vt, Prestant 8vt, Octaaf 4vt, Bazuin 16vt

Werktuiglijke registers: Klavierkoppel (1871), Pedaalkoppel (1975), Tremulant (reconstructie van de oorspronkelijke kanaaltremulant, 2010), Calcant.


Koororgel

De kerk beschikt ook nog over een koororgel. Dit orgel – een viervoets positief met een massief eiken kast – werd in 1979 gebouwd door Flentrop Orgelbouw te Zaandam voor de Nederlands Hervormde Kerk van Nieuwehorne en kreeg in 2001 een nieuwe bestemming in Sint Nicolaasga.
Daar verving het een secretaire-orgel uit 1840. Dit orgeltje verhuisde in 2002 naar de Sint-Jozefkerk in Groningen.

Het Flentrop-positief heeft de volgende dispositie:

Manuaal (C-g3): Holpijp 8vt B/D, Prestant 4vt, Fluit 4vt B/D, Quint 2 2/3vt B/D, Octaaf 2vt, Terts 1 3/5vt D, Mixtuur III sterk


Roelof VAN LUIT


stuur link via whatsapp stuur link via mail kopieer link naar clipboard