In 2014 bestond de Stichting Organum Frisicum 20 jaar. Dat is gevierd met een feestelijke najaarsexcursie in Heerenveen
en omgeving, waarbij in Terband een nieuwe orgelcompositie van Johan G. Koers werd gepresenteerd. Een dergelijk jubileum
is ook aanleiding tot interne bezinning. En dat heeft geleid tot enkele veranderingen in het bestuur.
Bestuurslid Willem Sprik uit Balk gaf te kennen te willen stoppen en ‘oudgedienden’ Otto Roelofsen en Johan Sjoukema
hebben ook hun vertrek aangekondigd. Otto Roelofsen wil over een jaar of twee definitief stoppen als bestuurslid en
Johan Sjoukema stopt per 1 juli a.s. als bestuurslid, maar blijft nog bij het werk van de Stichting Organum Frisicum
betrokken als adviseur inzake twee projecten: Leeuwarden Europese Hoofdstad 2018 en het 25-jubileum van de Stichting
Organum Frisicum in 2019.
Op grond van regelgeving is verder besloten alle vier organisten die de excursies en concerten van Organum Frisicum
verzorgen, tot adviseur te benoemen. Dat betekent dat naast Theo Jellema en Broer de Witte, ook Jochem Schuurman en
Peter van der Zwaag artistiek adviseur van de Stichting Organum Frisicum worden. Jochem Schuurman en Peter van der
Zwaag treden daarom als bestuurslid af. Peter van der Zwaag blijft hoofdredacteur van de Friese Orgelkrant. Zittend
bestuurslid Geert van der Heide volgt Jochem Schuurman als secretaris op.
Deze veranderingen maakten het gewenst nieuwe bestuursleden te zoeken. De bestuursleden van Stichting Organum
Frisicum zijn bijzonder loyaal ten opzichte van de stichting. Na Ad Fahner, secretaris van het eerste uur, en
Mieke Trip, die vanwege een nieuwe baan en verhuizing naar de provincie Groningen moest aftreden, is Willem Sprik
pas het derde bestuurslid dat aftreedt. Nieuw bloed is echter voor de toekomst noodzakelijk. De stichting is dan
ook bijzonder blij er in geslaagd te zijn drie nieuwe bestuursleden aan trekken. Het gaat om de heren Jan Pieter
Schuitemaker en Roelof van Luit en om mevrouw Riemke Dijkstra. We stellen hen hier nader aan u voor.
Het is een donkere maandagavond als ik me naar Mûnein begeef. Mûnein (Molenend) ligt zo’n 12 km ten noordoosten
van Leeuwarden. Ik loop al direct vertraging op, want het GPS-navigatiesysteem van mijn auto kent de plaats Mûnein
niet en evenmin de Nederlandse naam Molenend. Mûnein weet ik heus wel te vinden, ook al is het aardedonker, maar
hoe vind ik het adres? Nou ja, ik kan me altijd nog via de gsm laten gidsen. Met enige moeite vind ik het
vooroorlogse huis, waarvan het interieur gezellig gemoderniseerd is.
Ik heb in Mûnein afgesproken met Jan Pieter Schuitemaker. Dit nieuwe bestuurslid van Organum Frisicum ziet er
allesbehalve als de stereotype orgelliefhebber uit. Dat komt allereerst door zijn leeftijd. Met zijn 28 jaar zit
hij ver onder de gemiddelde leeftijd van de doorsnee orgelliefhebber. Maar ook andere uiterlijke kenmerken lijken
hem tot een vreemde eend in de bijt van organisten te maken. Maar dat is slechts uiterlijke schijn. Van huis uit
kreeg hij de belangstelling voor orgels met de paplepel ingegoten. De eerste orgellessen kreeg hij van zijn vader
en die lessen legden een hecht fundament. Ook door bezoeken aan concerten werd de interesse voor orgel en orgelmuziek
verstrekt. Op latere leeftijd ‘vogelde’ Jan Pieter zelf zijn muzikale ontwikkeling verder uit en momenteel heeft hij
les van Jochem Schuurman. Een orgel zomaar voorbij lopen lukt hem niet. Overal waar een orgel is, wil hij spelen. Die
tik heeft hij altijd al gehad.
Zijn beroep ligt op heel ander terrein. Jan Pieter is civiel ingenieur (HTS) en is werkzaam als geotechnisch adviseur
en projectleider. Hij ondersteunt en begeleidt integrale infrastructurele projecten, zoals de aanleg van
waterkeringen, sluizen en bruggen. Ook houdt hij zich bezig met het analyseren van de schade aan historische
belendingen die dergelijke projecten met zich mee kunnen brengen.
Hij is geboren in Leerdam en in het vlakbij gelegen Leerbroek groeide hij op. Hij is groot geworden met de muzikale
erfenis van organisten als Jan Zwart en Feike Asma. Daar heeft Jan Pieter zich grotendeels van losgemaakt. Niet dat
hij zich er sterk tegen wil afzetten, maar zijn voorkeur heeft zich in andere richting ontwikkeld. Dat is mede te
danken aan het feit dat hij al vroeg ook interesse kreeg voor Franse barokmuziek en componisten als César Franck en
Charles-Marie Widor. Later kwamen daar bijvoorbeeld Alain, Langlais en Messiaen bij. Door zijn huidige orgelleraar
Jochem Schuurman ontluikt de interesse voor oude muziek en ook Bach. Op orgelgebied is hij dus eigenlijk een alleseter
geworden. Alleen aan goedkoop gebrachte koraalmuziek kan hij zich soms storen.
Momenteel heeft hij geen vaste stek als kerkorganist. In zijn geboortestreek is hij wel organist geweest, maar nu
beperkt hij zich tot incidentele ‘optredens’, als hij bijvoorbeeld voor een trouwdienst gevraagd wordt. Toen Jan
Pieter en zijn echtgenote, die Friese roots heeft, in 2010 in Mûnein neerstreken, werden zij actief in de
hersteld-hervormde gemeente te Wouterswoude. Aldus woont hij ‘tussen werk en kerk’. Vanwege zijn bemoeienis in
Wouterswoude met de kerkmuziek vond Jan Pieter dat zijn orgelspel verbetering behoefde. Zelfkritisch als hij is,
nam hij contact op met Sietze de Vries (Zuidhorn) die hem aanraadde les te nemen bij Jochem Schuurman, organist van
onder andere de Fonteinkerk in Drachten.
De hersteld-hervormde gemeente in Wouterwoude kerkt in de gereformeerd vrijgemaakte kerk van Driesum-Wouterswoude.
Sinds 2000 bevindt zich daar een Van Vulpen-orgel (bouwjaar 1971) dat voorheen in de Fonteinkerk te Dokkum stond.
Ik heb die maandagavond geen echt interview met Jan Pieter gehad. Veeleer hebben Jan Pieter, zijn echtgenote en ik
gesproken over diverse ontwikkelingen in de kerk, in het onderwijs en de maatschappij in het algemeen. De avond was
zomaar voorbij. Als ik vertrek, draaien Jan Pieter en zijn echtgenote allebei een sigaretje om lekker buiten rond hun
huis op te roken. Binnenshuis wordt niet gerookt.
Het lidmaatschap van het bestuur van Organum Frisicum ziet Jan Pieter als een nieuw aspect van zijn interesse voor
orgels. Hij hoopt door zijn bestuurswerk met veel orgels in Fryslân nader kennis te maken, als luisteraar en bespeler.
De zittende bestuursleden van de Stichting Organum Frisicum zijn natuurlijk erg ingenomen met een jong en enthousiast
bestuurslid als Jan Pieter. Eerder werden Jochem Schuurman en Peter van der Zwaag als ‘jong bloed’ in de gelederen van
Organum Frisicum opgenomen.
Door de moeilijke bereikbaarheid van Mûnein bij avond kies ik ervoor om Riemke Dijkstra overdag te bezoeken. Secretaris
ad interim Geert van der Heide en ik hebben al even eerder kennis met haar gemaakt, voor de Friese Orgelkrant bezoek ik
haar op een grauwe vrijdagmiddag nog eens. Zij woont met haar partner en twee kinderen in Nijega, een dorp met 500
inwoners in de gemeente Smallingerland. Zij is organiste van de PKN-gemeente Nijega-Opeinde-De Tike. Tweemaal per
maand speelt zij in de Hervormde Kerk van Nijega en eenmaal in de maand in de Gereformeerde Kerk van Opeinde.
Zij bespeelt in Nijega een Bakker & Timmenga-orgel met twee manualen en een aangehangen pedaal uit 1894 en in
Opeinde een orgel van Sicco Steendam uit 1989 met twee manualen en nog een vrij pedaal met drie registers.
Daarnaast speelt Riemke Dijkstra met enige regelmaat in Boelenslaan (gemeente Achtkarspelen), waar ze inspringt als
dat nodig is. Zij is dus een druk bezet organiste.
Hoe is dat zo gekomen? Riemke Dijkstra werd in 1966 als boerendochter in Rijs (Gaasterland) geboren. Ze
komt uit een muzikale familie en in het ouderlijk huis stond een elektronisch orgel en bij de grootouders
een harmonium. Muziek en muzieklessen hoorden er gewoon bij. Daarom werd de muziekschool in Koudum bezocht
om orgelles van Klaske Deinum, onder andere organiste in de Gertrudiskerk te Workum, te krijgen. De dingen
rond het orgel ontwikkelden zich daarna voor Riemke heel natuurlijk. Er kwam thuis een nieuw en groter orgel
en op de muziekschool volgden lessen op het pijporgel in de muziekschool en op het kerkorgel in de
Gereformeerde Kerk van Koudum.
De middelbare school werd bezocht in Sneek. Aan het Bogerman College behaalde zij haar atheneumdiploma met
muziek als één van de examenvakken.
Vervolgens ging zij naar het conservatorium (aanvankelijk Muziekpedagogische Academie geheten) in Leeuwarden.
In de vooropleiding ontving zij orgellessen van Jan Jongepier en in de reguliere opleiding van Anco Ezinga.
Toen het Leeuwarder conservatorium naar Groningen moest verhuizen, stopte Riemke met de opleiding. Zij zat
aan het eind van haar derde jaar en besloot om uiteenlopende redenen het conservatorium te verlaten. Het
liefst zou zij iets in agrarische richting zijn gaan doen, maar daarvoor had zij niet het juiste vakkenpakket
op het atheneum gekozen.
Daarom koos zij in 1989 voor een beroepsopleiding die samenhing met een andere interesse van haar: reizen en
toerisme. In Den Haag ging zij naar een tweejarige privé-opleiding toerisme met aansluitend een half jaar stage.
Na het afronden van die opleiding werkte zij enkele jaren op het hoofdkantoor van het Nederlands Bureau voor
Toerisme in Den Haag. Een prima baan eigenlijk, maar boerendochter Riemke Dijkstra bleek geen kantoormens te
zijn.
Toen zij een kind kreeg, wilde zij terug naar Friesland. Haar partner, een echte Hagenaar, kon zich helemaal
vinden in haar wens hun kinderen op het Friese platteland te laten opgroeien in plaats van in de grote stad.
Zij gaf haar baan op om er helemaal voor de kinderen te zijn en het gezin vertrok in 1997 naar Friesland, naar
Nijega.
In Den Haag waren muziek en orgelspelen op laag pitje komen te staan. Maar in Nijega werd de draad weer
opgepakt. Riemke werd als organiste gevraagd voor de Hervormde Kerk van Opeinde. Inmiddels is die kerk,
een ontwerp van de bekende rooms-katholieke architect Wolter te Riele, afgestoten en verkocht. Eerst
begeleide zij de gemeentezang ongeveer één keer per maand, maar dat werd geleidelijk meer, omdat zij ook
in de functie van organiste in de Hervormde Kerk van Nijega rolde.
Haar speelvaardigheid bleek nog redelijk goed. Zij tilde haar spel zelf naar een hoger plan door thuis
serieus te oefenen, aanvankelijk op een piano maar al gauw werd een orgel aangeschaft. De natuurlijke aanleg
snel en vaardig muziek te kunnen lezen, werkte daarbij in haar voordeel.
Naast haar werk als organiste heeft Riemke Dijkstra een betaalde baan als gastdocente bij ‘De Levensjas’.
Dat is een programma voor basisscholen over het leven, het verlies ervan en het rouwproces dat daarbij kan
horen (zie www.delevensjas.nl). Daarnaast werkt zij als vrijwilliger bij de VPTZ (Vrijwilligers Palliatieve
Terminale Zorg). Gemiddeld één tot twee keer per week neemt zij zorgtaken, geen medische, over van mantelzorgers
in het geval van mensen die thuis willen sterven.
Haar werkzaamheden voor ‘De Levensjas’ en de VPTZ zijn onregelmatig en vragen niet voortdurend haar tijd en
aandacht. Daarom heeft Riemke nog ruimte voor taken in het bestuur van Organum Frisicum. Zij beschouwt haar
toetreden als een nieuw aspect, een verlengstuk van haar bezigheden tot nu toe rond het (kerk)orgel. Zij heeft
zin in haar nieuwe bestuursfunctie.
Na 20 jaar is het langzaamaan tijd dat de mensen van het eerste uur plaats maken voor nieuwe gezichten. Daarom
is verder gezocht naar nieuwe bestuursleden en in de persoon van Roelof van Luit is een ‘ervaren orgelrot’ tot
het bestuur toegetreden.
Roelof van Luit werd in het Canadese Edmonton geboren. Nadat zijn ouders besloten hadden terug te keren naar
Nederland, groeide hij vanaf zijn zesde jaar op in Grijpskerk (Groningen). Na de middelbare school en de militaire
dienst studeerde hij aan het voormalige conservatorium in Leeuwarden orgel bij Jan Jongepier en klavecimbel bij
Henk Dekker. In 1986 studeerde hij af. Zijn orgeldocenten vóór die tijd waren Henk Valk uit Groningen en Anco
Ezinga uit Haren. Na zijn conservatoriumstudie volgde Roelof van Luit meerdere keren masterclasses aan de Süddeutsche
Orgelakademie in Ochsenhausen bij Wolfgang Zerer, Harald Vogel, Michael Radulescu en ook andere masterclasses rond
de beroemde orgels van Ottobeuren, Weingarten en Weißenau. Hij bouwde toen tevens een uitgebreide lespraktijk op.
Hij leidde meerdere koren per week, was organist aan 'de Rank’ in Zuidhorn en tevens werkzaam als orgeladviseur
uitgaande van de VGK, de Vereniging van Gereformeerde Kerkorganisten. Hij gaf vele concerten, zowel solo als
begeleider van koren en ensembles.
Van 2001-2005 deed hij een studie Duits en kwam hij in het onderwijs terecht. Thans is hij leraar Duits aan het
Gomarus College in Leeuwarden.
In 2013 besloot Roelof met zijn Friese echtgenote van Zuidhorn naar Wijckel te verhuizen. Hier – in de zuidwesthoek
van Fryslân – maakte hij al spoedig een nieuwe muzikale start: hij werd organist in het naburige Sloten. Hij
organiseerde er in 2014 met groot succes een Bachnachtconcert. Het eerste dat in Sloten plaats vond. Ook voor 2015
staat in Sloten een Bachnachtconcert gepland, op 25 juli.
Roelof heeft dus twee banen: naast leraar Duits is hij evenzeer musicus. Hij is in het bezit van een klavecimbel
(kopie van een Dulcken uit 1745) en sinds enkele jaren ook van een kistorgel, dat gebouwd is door Broer de Witte
uit Leeuwarden naar voorbeeld van een processieorgeltje van Gottlob Näser uit 1734.
Ook met een dergelijk opgeleid en ervaren bestuurslid is de Stichting Organum Frisicum vanzelfsprekend erg ingenomen.
Het bestuur van de Stichting Organum Frisicum krijgt nu de volgende samenstelling: Otto Roelofsen, voorzitter;
Geert van der Heide, secretaris (ad interim); Siebe Reiding, penningmeester; Riemke Dijkstra, lid; Roelof van
Luit, lid; Jan Pieter Schuitemaker, lid en Keimpe van der Wal, lid.
Verder kent de stichting een aantal adviseurs. Artistiek adviseur tevens excursieleider zijn: Theo Jellema,
Jochem Schuurman, Broer de Witte en Peter van der Zwaag. De laatste is tevens eindredacteur van de Friese
Orgelkrant. Tenslotte zijn Foppe en Luuk Duursma de webmasters van de stichting, die zij op ICT-gebied ook
adviseren. Johan Sjoukema wordt projectmedewerker c.q. adviseur inzake de activiteiten van de stichting in
verband met Leeuwarden Europees Culturele Hoofdstad 2018 en met het 25-jarig jubileum van de stichting in 2019.
Klaas de Groot neemt als financial controller een onafhankelijke positie in, op afstand van het bestuur. Last but
not least is daar natuurlijk onze administratrice Jannie de Vries uit Veenwouden. Zij verzorgt op onberispelijke
wijze de administratie van Organum Frisicum en voor een belangrijk deel de communicatie met de deelnemers aan de
activiteiten van de stichting.