Met veel liefde en vakmanschap is door verschillende orgelbouwers in het afgelopen jaar weer aan een aantal Friese
orgels gewerkt. Het is altijd een feestelijk moment wanneer een orgel waarover soms al tientallen jaren een grauwsluier
van verval hing, na restauratie weer in volle luister tot klinken komt. Vaak is dan ook te horen dat de relatief
onbekende orgels in onze provincie een nét zo grote klankschoonheid te bieden hebben als hun beroemde familieleden.
In de vorige Friese Orgelkrant werd al aandacht besteed aan restauraties in Blije, Koarnjum, Hallum en Easterlittens.
Inmiddels zijn die restauraties voltooid. De instrumenten werden in gebruik genomen op respectievelijk 18 mei, 17
augustus, 24 oktober en 20 juni.
Een vreemde eend in de Friese orgelbijt is het orgel van West-Terschelling. Het werd oor de orgelbouwer Witte in
1892 gebouwd voor de hervormde Zuiderkerk in Den Haag. Daar werd het in 1961 door de firma Leeflang gerestaureerd.
Het bedrijf van Vierdag verzorgde de overplaatsing naar Terschelling in 1970. Een noodzakelijke restauratie van dit
orgel kon in het voorbije jaar zijn beslag krijgen. Moderne constructies die niet tegen de tand des tijd bestand waren
gebleken, werden weer door klassieke vervangen. De feestelijke inspeling vond plaats op 5 september 2014.
Behalve aan het Hardorff-orgel van Easterlittens werd ook nog aan twee andere Hardorff-orgels gewerkt. Het orgel van
Wanswert (1877) werd gerestaureerd en met een vrij pedaal uitgebreid, in Hantum (1876) kreeg de eerste fase van de
restauratie (herstel hoofdwerk) zijn beslag.
Aan de (in de vorige Orgelkrant al genoemde) uitbreiding van het orgel van Marrum met een vrij pedaal wordt nog gewerkt.
Werkzaamheden aan twee Van Dam-orgels moeten tenslotte nog worden genoemd.
Het betreft het orgel van de tweede generatie Van Dam in Engwierum (1823; zie het artikel elders in deze krant; de inspeling
was op 28 februari) en het orgel van de vierde generatie (1916) in de Doopsgezinde Kerk in Berltsum, waarvan de restauratie
eind 2014 werd voltooid (officiële ingebruikneming 22 mei 2015).
Orgelmakerij Bakker & Timmenga, adviseur Theo Jellema: Blije, Koarnjum, Hallum, Hantum, Easterlittens, Engwierum
en Berltsum.
Flentrop Orgelbouw, adviseur Theo Jellema: West-Terschelling.
Mense Ruiter Orgelmakers, adviseur Stef Tuinstra: Marrum.
Orgelbouw Nijsse: Wanswert (ingebruikneming 23 augustus 2015).
N.B. Voor zover niet anders vermeldt, betreft het de (voormalige) hervormde kerken.
Bijzondere ontdekking
In de winter 2014/2015 werd – het werd elders in deze krant al gememoreerd – het Van Dam-orgel van Engwierum door
Orgelmakerij Bakker & Timmenga gerestaureerd.
Het werd in 1823 gemaakt door de orgelbouwers Luitjen Jacob en Jacob van Dam. Deze broers waren de opvolgers van
hun vader Lambertus. Vanaf circa 1812 leidden ze het bedrijf, eerst met Lambertus, na diens dood in 1820 samen, tot
de dood van Jacob in 1839, waarna Luitjen Jacob de hulp inroept van zijn zoons. Aan het eind van de jaren '50 neemt
dan die derde generatie de leiding over.
Van het werk van Luitjen Jacob en Jacob is nogal wat verdwenen. Wat ervan bewaard is gebleven kenmerkt zich door
grote kwaliteit. In Engwierum kon men die kwaliteit weliswaar vermoeden, maar werkzaamheden in 1956, door Bakker
& Timmenga weliswaar met grote zorgvuldigheid uitgevoerd, hadden het door de makers beoogde klankbeeld helaas
(zoals in die tijd vaker gebeurde) omgebogen.
In 1885 was de oorspronkelijke windvoorziening van het orgel, bestaande uit spaanbalgen, al vervangen en kwam er
een magazijnbalg (Bakker & Timmenga). Maar de werkzaamheden van 1956 behelsden meer. De Mixtuur kreeg een andere
samenstelling. Het pedaal, tot op dat moment aangehangen, kreeg nu een eigen register (waarvan bijna alle pijpen uit
het Scheuer-orgel, dat in 1839 was gebouwd voor de Hervormde Kerk van Woudsend, afkomstig zijn). Het orgel werd hoger
gestemd. De klavieren kregen nieuw beleg (van celluloid) en een aantal elementen er omheen kreeg een moderner aanzien.
Aan het eind van de 20e eeuw bleek een nieuwe restauratie gewenst. Wijlen Jan Jongepier maakte daarvoor een
restauratierapport. Deze restauratie werd uitgevoerd onder advies van Theo Jellema (Leeuwarden). Een aantal minder
gelukkige ingrepen uit 1956 is ongedaan gemaakt. De Mixtuur kreeg zijn Van Dam-samenstelling terug, de toonhoogte
uit 1823 werd hersteld, de ondertoetsen van het klavier kregen beenbeleg en de registerplaatjes werden gereconstrueerd
in Van Dam-stijl.
Henk Braad, als stemmer en intonateur werkzaam bij Bakker & Timmenga, bracht vele uren in het orgel door omdat
na de verlenging van het pijpwerk (in het kader van de reconstructie van de oorspronkelijke toonhoogte) de intonatie
veel aandacht vroeg.
Hij deed daarbij een fascinerende ontdekking: enige honderden pijpen van het orgel bleek Van Dam te hebben overgenomen
uit een ouder orgel. Braad herkende daarin (op grond van makelij en inscripties) de hand van Christian Müller.
Enig detectivewerk leidde vervolgens tot het inzicht dat de pijpen afkomstig moeten zijn uit het orgel van de Grote
Kerk in Leeuwarden. De Van Dams hebben in de 19e eeuw met grote regelmaat aan dat orgel gewerkt. In 1821 wijzigen zij
de dispositie, waarbij twee mixturen, een sexquialter en de cimbaal van het Leeuwarder toneel verdwijnen. Een groot
aantal pijpen uit die registers kon dus bijna onmiddellijk in Engwierum aan een tweede leven beginnen.
Wie nú naar het door de restauratie herboren orgel van Engwierum luistert, mag Van Dam én Müller bewonderen. Voor
de stralende klank van het prestantenkoor zijn zij zeker beiden verantwoordelijk.
De tweede generatie Van Dam speelt, nu dit orgel weer helemaal meedoet, zijn partij nóg wat overtuigender in het
Friese orgelorkest dan voorheen.
En tenslotte blijkt de in Friesland steeds weer toegepaste praktijk van de overname van oud pijpwerk in nieuwe orgels
opnieuw voor een verrassing te hebben gezorgd.
TJ
Orgel voormalige Doopsgezinde Kerk Harlingen krijgt nieuwe bestemming
Het orgel dat tot in de negentiger jaren in de inmiddels afgebroken (en door een kleinere vervangen) Doopsgezinde Kerk
te Harlingen stond wordt geheel hersteld en krijgt een plaats in de Oude Kerk te Soest. Het gaat daar een niet-monumentaal
orgel vervangen.
Nadat het orgel uit Harlingen aanvankelijk door een kerkelijke gemeenschap in Vollenhove was gekocht gaat het nu naar de
kerk waar o.a. Maarten Kooy en Jan Jansen organist waren. Vollenhove kreeg de financiën namelijk niet rond en het orgel
werd opgeslagen bij de fa. Reil. Het orgel van Harlingen betreft een monumentaal Van Gruisen-orgel uit 1811, later uitgebreid
door P. van Oeckelen, die het door hem vergrote orgel in de nieuwe (grotere) kerk plaatste (1858). Het orgel heeft dan 20
stemmen op Hoofdwerk, Onderpositief en een vrij Pedaal. Het orgel bleef tot 1996 in de kerk. Het werd toen door de fa.
Bakker & Timmenga verwijderd voor de kerk werd afgebroken.
Zo ging het orgel voor Harlingen verloren , evenals overigens het monumentale Van Dam-orgel dat in de Gereformeerde Kerk
(vrijgemaakt) in die plaats stond, maar dat jammerlijk ten gevolge van een brand vlak voor Kerst 2004 werd verwoest.
In Soest was men al langer op zoek naar een monumentaal orgel ter vervanging van het (nog steeds) aanwezige instrument,
dat echter te weinig kwaliteiten bezit om er veel geld ter verbetering aan te besteden. Zo kwam men terecht bij orgelbouwer
Reil die het Harlinger orgel heeft opgeslagen. Er is veel enthousiasme in Soest en er is al zoveel geld toegezegd en opgehaald
dat het binnen afzienbare tijd echt gaat gebeuren: het prachtige Van Gruisen-orgel krijgt een nieuw leven.
Om de mensen te laten horen hoe het orgel in de akoestisch fraaie Soester kerk gaat klinken, heeft oud-organist Jan Jansen een
CD opgenomen op het grootste Van Gruisen-orgel in Friesland, dat van de kerk van Hallum. De baten van de CD komen ten goede
aan het 'Orgelproject Oude Kerk Soest'. Zie ook : www.orgelfonds-oudekerk-soest.nl
Otto Roelofsen
Twee Friese orgels naar de Betuwe
Op zondag 27 april van het vorig jaar is in de Protestantse Kerk van het Gelderse Bergharen met een feestelijk concert een
orgel van Van Vulpen in gebruik genomen. Het instrument is afkomstig uit Sneek. De overplaatsing van het orgel heeft te maken
met de verhuizing, januari 2014, van de Baptistengemeente in Sneek naar een nieuw en groter gebouw, het voormalige
PostNL-gebouw. Het aanwezige orgel paste vanwege de hoogte niet in het nieuwe gebouw. Vandaar dat het Van Vulpen-orgel in
de verkoop werd gedaan.
In Bergharen vervangt het Van Vulpen-orgel een Verschueren-unitorgel van het type Mignon uit het midden van de jaren '60.
Het Van Vulpen-orgel, in 1958 gebouwd voor de Baptistengemeente te Sneek, werd najaar 2013 door de Protestantse Streekgemeente
Maas en Waal aangekocht. Bij de plaatsing in Bergharen werd het orgel uitgebreid met een Bourdon 16 vt als zelfstandig pedaalregister.
De Baptistengemeente in Sneek maakt bij de begeleiding van de gemeentezang veel gebruik van piano, drums en gitaar. Daarom
is er geen nieuw orgel aangeschaft.
Nóg een orgel dat in 2014 Fryslân voor de Betuwe verruilde, is het orgel uit de gesloten Gereformeerde Kerk in
Rinsumageest. In 1993 bouwde orgelmaker Sicco Steendam uit Roodeschool voor die kerk een nieuw orgel, met
gebruikmaking van pijpwerk uit het orgel van Valckx & Van Kouteren. Dit orgel werd in 1937 door Valckx &
Van Kouteren nieuw gebouwd. Het toenmalige oude orgel, van de hand van J. Proper, werd verkocht aan de kerk
van Twijzel. In 1976 bouwde orgelmaker S. Bak uit Edam een nieuw orgel, waarin echter wel het pijpwerk van het
Valckx & Van Kouteren-orgel werd gebruikt. In 1990 bleek de conditie van dit orgel zo slecht, dat aan
Orgelmakerij Steendam de opdracht werd verleend om een nieuw orgel te bouwen, weer met gebruik van pijpwerk van
het oude orgel. Adviseur Tjibbe Heidinga ontwierp een front, geïnspireerd op de Friese orgelbouw uit het begin
van de 20e eeuw. Na verloop van tijd nam organist Arie Goud het adviseurschap over.
In 2010 werd in de Gereformeerde Kerk van Rinsumageest de laatste kerkdienst gehouden, waarna het orgel werd
verkocht aan de hersteld hervormde gemeente van Kesteren. Deze kerkelijke gemeente in Kesteren nam op 16 juli
2014 haar nieuwe kerkgebouw in gebruik en eind september volgde de officiële ingebruikname van het uit Rinsumageest
aangekochte orgel. Na de verkoop is de dispositie van het instrument op drie punten gewijzigd: de oude Bazuin op
het pedaal werd nog in 2011 door een nieuwe vervangen en in 2013 werd het orgel gedemonteerd, waarna het geheel
werd ‘gereviseerd’ en er twee registers op het bovenwerk door andere werden vervangen: de Terts 1 3/5 voet en de
Flageolet 1 voet maakten plaats voor een Salicionaal 8 voet en een Voix Céleste 8 voet.
Het orgel telt 26 stemmen, verdeeld over twee manualen en een vrij pedaal.
De dispositie luidt thans:
Hoofdwerk (C-f3): Bourdon 16vt, Prestant 8vt, Holpijp 8vt, Violon 8vt, Octaaf 4vt, Nachthoorn 4vt,
Quint 2 2/3vt, Octaaf 2vt, Mixtuur IV-VI, Groot Cornet III, Klein Cornet III en Trompet 8vt.
Bovenwerk (C-f3): Roerfluit 8vt, Salicionaal 8vt (2014), Voix Celeste 8vt (2014), Gamba 8vt,
Salicet 4vt, Fluit 4vt, Nasart 2 2/3vt, Woudfluit 2vt, Clarinet 8vt en een Tremulant.
Pedaal (C-f): Subbas 16 voet, Gedekt 8 voet, Octaaf 4 voet, Bazuin 16 voet (2011) en
Trompet 8 voet.
Koppelingen: HW-BW, Ped-HW, Ped-BW.
De orgelkas kreeg in Kesteren een andere kleur en het front werd enigszins verhoogd. Onderaan het orgelfront werd
in gouden letters ‘Soli Deo Gloria’ geschilderd.
Uitbreiding Goutumer orgel
In de Friese Orgelkrant van 2014 werd al aangekondigd dat het Van Dam-orgel in Goutum met twee registers uitgebreid
zou worden, één op het hoofdwerk en één op bovenwerk. Op zondag 4 januari van dit jaar, 150 jaar na de oplevering van
het instrument door L. van Dam & Zn, werd de Cornet III discant op het hoofdwerk aan de gemeenteleden en de
orgelliefhebbers gepresenteerd. De vaste organisten, Broer de Witte en Olchert Clevering, gaven ’s middags een kort
concert waarbij vooral het nieuwe register ten gehore werd gebracht. Theo Jellema verzorgde een referaat waarin hij
aangaf dat de keus van de Cornet op het hoofdwerk een logische was, maar dat de keus van een extra register op het
bovenwerk een minder voor de hand liggende is. Hij sprak niettemin de wens uit dat de deskundigen er op afzienbare
uit zullen zijn, zodat niet nog eens 150 jaar hoeft te worden gewacht.
Veranderingen in het Leeuwarder orgelbestand
Het fusieproces naar een protestantse gemeente verloopt niet overal rimpelloos. Ook in Leeuwarden gaat dit proces niet
van een leien dakje. In 2002 federeerden de hervormde Goede-Herdergemeente en de gereformeerde Fenixgemeente. De Goede
Herderkerk uit 1951 werd gesloten en in 2004 afgebroken. Kerkgebouw De Fenix werd de thuisbasis van de nieuwe
FGH-gemeente. De kerk werd daartoe verbouwd en het Flentrop-orgel (1957) uit de Goede-Herderkerk werd naar De Fenix
overgeplaatst om het Heiligers-orgel dat daar stond te vervangen.
Na enkele jaren werd duidelijk dat nog meer protestantse kerken gesloten zouden moeten worden. Voorstellen daaromtrent
hebben het samengaan van hervormden en gereformeerden er niet gemakkelijker op gemaakt. Wij gaan hier uitsluitend in
op de gevolgen voor het Friese orgellandschap.
Inmiddels zijn De Fenix, de Adelaarskerk en de Koepelkerk gesloten. De Pelikaankerk zou eveneens gesloten worden, maar
verzet door een groep gemeenteleden heeft ertoe geleid dat een aparte (gereformeerde) gemeente Centrum-West in
oprichting, nog steeds in de Pelikaankerk bijeenkomt. Kerkelijk Leeuwarden kent anno 2015 nog vijf in gebruik zijnde
protestantse kerken: de Grote of Jacobijnerkerk, De Schakel in de wijk Camminghaburen, De Fontein, de
Evangelisch-Lutherse Kerk waar de lutherse gemeente (binnen PKN-verband) bijeenkomt en de Pelikaankerk van de nieuw
te vormen gemeente Centrum-West.
Door de sluiting van De Fenix staat het Flentrop-orgel nu te koop. Het instrument zal zo goed als zeker voor Leeuwarden
verloren gaan en misschien ook wel voor Fryslân. De Open Hof is grondig verbouwd en heet nu De Fontein. Het orgel uit
de Adelaarskerk is naar dit kerkgebouw overgeplaatst. Het instrument dat in de Open Hof dienst deed, is door
orgelmakerij Bakker & Timmenga ingenomen en staat eveneens te koop. Het betreft een orgel dat in 1979 door
Bakker & Timmenga is vervaardigd met gebruikmaking van een windlade en pijpwerk uit circa 1700. Er heeft een
transpositieklavier, zodat het mogelijk is het een halve toon lager dan normaal te laten klinken. Adviseur bij de
bouw was Jan Jongepier. Het instrument heeft 6 stemmen op één manuaal en een aangehangen pedaal.
Het orgel uit de Adelaarskerk dat nu in De Fontein is geplaatst werd in 1976 gebouwd door de firma Van den
Berg & Wendt uit Deest. Het is een groter instrument dan het B&T-orgel uit 1979. Adviseur bij de bouw was
Piet Post, destijds cantor-organist van de Grote Kerk in Leeuwarden die toen een omvangrijke restauratie onderging.
In het Leeuwarder orgelleven speelde de karakteristieke Koepelkerk uit 1923 een belangrijke rol. De kerk kende een
jaarlijkse serie orgelconcerten en een orgelconcours dat tien keer werd gehouden. Vanwege de kerksluiting kwam in
de zomer van 2012 een einde aan de orgelconcerten in de Koepelkerk. Op zaterdagavond 7 juli verzorgde Theo Jellema
het laatste concert op het grote, 46 stemmende Vermeulen-orgel. Nadat op 24 maart 2013 bij wijze van ‘reünie’ nog
een laatste kerkdienst was gehouden, werd de kerk in de verkoop gedaan en dreigde het grootste orgel van Fryslân uit
het provinciale orgellandschap te verdwijnen.
Medio december 2014 meldde de Leeuwarder Courant dat ondernemer en voormalig accountant Tjalling Rollema uit Sneek
per 1 maart 2015 eigenaar van de kerk zou worden. Rollema wil er een cultureel centrum van maken. In zijn plannen
speelt het monumentale Vermeulen-orgel een hoofdrol. Uiteraard wil hij ook aanhaken op Leeuwarden Europese Hoofdstad
2018. Voor de exploitatie van de voormalige kerk is een stichting opgericht. De plannen van Rollema moeten natuurlijk
nog definitief vorm krijgen. Het kerkgebouw, dat rijksmonument is, gaat opgeknapt worden (herstel dak en glas-in-lood
ramen). Reeds toegekende subsidies zijn beschikbaar. Daarbij zal het interieur aan de nieuwe bestemming aangepast
moeten worden, zij het op verantwoorde wijze.
Het lijkt er dus op, dat het Vermeulen-orgel terug gaat keren in het Friese orgellandschap. Niet alleen staan zang,
poëzie en populaire orgelconcerten (ook voor kinderen) van bijvoorbeeld Jelle de Jong op het programma, maar ook
deelname aan de nationale orgeldag in Fryslân is voorzien. Eind maart liet eigenaar Tjalling Rollema weten dat het
Vermeulen-orgel de status van gemeentemonument heeft gekregen en dat het instrument in zijn plannen dus zeker voor
Leeuwarden behouden zal blijven.