Voor velen wellicht onopgemerkt overleed het afgelopen jaar een geregelde deelnemer aan de excursies van de Stichting
Organum Frisicum: Roel Walsma uit Leeuwarden. In de orgelwereld was hij de laatste jaren vooral bekend geworden als
auteur van een studie over de Kamper orgelmaker Jan Proper, die leefde rond de overgang van de 19e naar de 20e eeuw.
Omdat Walsma mede daardoor ook een steentje heeft bijgedragen aan onze kennis van orgels in Friesland uit die tijd, is er
reden bij zijn heengaan stil te staan.
Roel (officieel: Roelf) Walstra werd op 8 december 1942 geboren in het Groningse Hoogkerk, vlakbij het kerkgebouw waarvan het orgel
later zijn bijzondere aandacht zou krijgen: de gereformeerde (later vrijgemaakt gereformeerde) kerk. Dat orgel was gebouwd door Jan
Proper, de orgelmaker waarvan hij het werk later uitgebreid zou onderzoeken. Oorspronkelijk zou hij richting het onderwijs gaan, maar
hij kwam terecht in ‘de zorg’. In die ’branche’ klom hij op, was hij bij de opleiding betrokken en nam hij examens af. Uiteindelijk
kwam hij terecht in een staffunctie in de psychogeriatrische zorg in Friesland, tot zijn min of meer gedwongen afscheid in de jaren
tachtig. De laatste periode van zijn leven woonde hij in Leeuwarden. Hij bleef zijn hele leven vrijgezel. Hij hechtte niet erg aan
verandering; zo hield hij bijvoorbeeld computers verre van zich en zag hij ook geen steekhoudende reden om het eens gekozen interieur
van zijn flat in Leeuwarden aan te passen aan de veranderende tijd. Hij overleed op 23 juli 2013 in Zuidhorn aan de gevolgen van kanker
en werd op 27 juli begraven op de Noorderbegraafplaats te Leeuwarden.
Roel Walsma en het orgel
Hij interesseerde zich al sinds zijn jeugd voor orgels en vertelde daarover in een interview: “Als kind kreeg ik in de vrijgemaakt-
gereformeerde kerk van Hoogkerk wel eens een standje van mijn vader. Ik zat dan orgelpijpen te tellen in plaats van naar de dominee
te luisteren. De muzieklessen van organist en dirigent Charles de Wolff op de Kweekschool in Enschede en zijn latere Bach- en
Reger-lp’s wakkerden mijn orgelpassie verder aan.” Orgelspelen leerde hij via de methode klavarscribo, zoals oude foto’s
laten zien.
Later had hij veel contact met de bekende Groninger organist Piet Wiersma, waarmee hij regelmatig mee op tournee ging om de concerten
op geluidsband vast te leggen. Op die manier leerde hij heel wat orgels kennen, ook in Friesland. Hij bezocht veel concerten, nam aan
veel excursies deel en schafte zich de nodige orgelbouwliteratuur aan. Wie zijn boekenkast dienaangaande bekeek, zag een niet eens zo
heel grote, maar wel zorgvuldig, evenwichtig en gedegen samengestelde collectie, die getuigde van een brede oriëntatie met diepgang.
Oude liefde
Wat hem hinderde was de geringe waardering voor het orgel uit het eind van de 19e/begin 20ste eeuw, vaak omschreven als
‘vervalperiode’ in de orgelbouw. Die uitspraak was voor hem veel te ongenuanceerd, met name - volgens hem – voor instrumenten van de
Kamper organist en orgelmaker Jan Proper (1853-1922). Wellicht was het ook de herinnering aan de vroegste orgelklanken die hij in zijn
jeugd hoorde – op het Proper-orgel in zijn geboorteplaats – die hem er toe bracht zich te gaan verdiepen in leven en werk van juist
déze ‘orgelbouwer op het grensvlak van ambachtelijk en industrieel’, zoals hij hem noemde in de ondertitel van zijn boek, dat hij in
eigen beheer uitgaf: ‘Jan Proper (1853 – 1922) [...] orgelbouwer op het grensvlak van ambachtelijk naar industrieel’
(Leeuwarden 2005).
Het was het resultaat van zorgvuldig, gedegen en zeer gedreven onderzoek met betrekking tot Proper en diens
orgels: door archiefonderzoek, door kennis te nemen van instrumenten die hijzelf bezocht, aangevuld met gegevens die hij van andere
orgelonderzoekers kreeg, dan wel door bestudering van materiaal dat voor hem verzameld was door ’kundigen’ ter plaatse, met wie hij
in schriftelijk of (vaak uitvoerig!) telefonisch contact stond. Zo probeerde hij het werk van Proper nader voor het daglicht te halen
en de kwaliteit van diens werk meer recht te doen.
Het boekje vond dankbaar aftrek en leidde, zoals verwacht en gehoopt, tot de nodige reacties en vooral aanvullingen. Tot tweemaal toe
maakte hij een lijst met ‘wijzigingen en aanvullingen’ (in 2005 en 2006) en in maart 2008 en april 2011 publiceerde hij nog eens aparte
katernen met een herziene en uitgebreide werklijst. In 2008 schreef hij na enig aandringen mijnerzijds ook het artikel ‘De orgelbouwer
Jan Proper en zijn werk in Fryslân’ voor de Friese Orgelkrant 2008 (ook nog te lezen op de website www.organumfrisicum. nl). Hoewel hij
ook daarna nog informatie ontving en er nog een aantal vragen open bleef staan, heeft hij het
bij genoemde uitgaves gelaten.
Nu geven boeken alleen een
papieren werkelijkheid weer, en de vraag naar kwaliteit van orgels en onze interesse daarvoor wordt óók bepaald door hun bouwwijze en
met name door hun klank. Hij had daarom het pad voor zijn Proper-boek alvast wat geëffend, door in 2003 een CD uit te brengen met eigen
opnames, gemaakt van Proper-orgels in de vrijgemaakte kerken te Hoogkerk (Eddy Mul, diens vader was daar tijdens Roels jeugd voorganger
in deze kerk) en Sneek (David de Jong), het jaar daarop gevolgd door een tweede CD, opnieuw eigen opnames, nu van Proper-orgels in de
hervormde kerken te Hollandscheveld (Lukas Jan Schoonbeek) en Hengelo (Gld.) (Sietze de Vries). Nog afgezien van het gespeelde, laat de
kwaliteit van deze opnames zien, welke ervaring hij in het verleden had opgebouwd in het maken van geluidsopnames. Ze lieten de betreffende
Proper-orgels dan ook op hun voordeligst horen.
Met deze orgelerfenis van hem moeten we het doen, nu hij niet meer onder ons is. Hij was een vriendelijke, zich niet opdringende en
warme persoonlijkheid, al liet hij zich niet gauw kennen. Ik zal vooral de vele brieven en vaak uitvoerige telefoongesprekken over
met name Proper-orgels missen, waarin hij nieuwe vondsten, vragen en andere overwegingen dienaangaande ter sprake bracht; zaken die
hij graag met anderen deelde, tot dat door zijn ziekte niet meer mogelijk was. Een foto van - hoe kan het ook anders – het Proper-
orgel in Hoogkerk sierde de voorzijde van zijn rouwkaart.
Geraadpleegde bronnen:
Orgelarchief Roel Walsma (met dank aan de familie Walsma).
‘Passie voor Proper’, interview in het Reformatorisch Dagblad d.d. 22 januari 2007.