Aan het begin van de 18e eeuw - dominee Petrus Antonides was toen de predikant - speelde er in Raerd een ernstig conflict tussen de
kerkenraad en de toenmalige schoolmeester-organist Eke Piers Hantuma. We citeren uit de kerkenraadsnotulen van 7 mei 1702:
Hebben de predicant en ouderlingen versogt rapport te mogen doen en bekent te maken aan de vergaderinge hoe hen in de visitatie
wedervaren was bij de schoolmr. E. P. Hantuma. Hoe sij hem voor de derde maal solemneelijk hadden vermaand en gewaarschoud om sijn
pligt te doen, gelijk hem van de overheid was opgeleid, onder bedreiginge om daar in hooger te moeten ageren soo hij sulx weigerde & nalatigh bleeft, ’t welke niet als met moilijkheid & klagte conde gesegt worden; namelijk dat hij Mr. E.P: Hantuma daar op heeft
geantwoord dat als wij anders niet hadden als sulke vermaningen - dat wij dan over sijn drompel off in sijn huis niet weer behoefden te koomen: en dat nog met meer quade reeden daarbij.
Wat er precies aan de hand was, worden we niet uit de notulen gewaar. Het lijkt erop dat hij als schoolmeester zijn plicht niet deed, met andere woorden geen les gaf. Maar zeer waarschijnlijk is er ook drank in het spel geweest. Men besluit in elk geval Hantuma op 11 mei uit te nodigen om hem ter verantwoording te roepen. Vooraf wordt een aantal vragen opgesteld. De beantwoording ervan loopt anders dan men gehoopt had: Hier op is binnengestaan Mr. E.P. Hantuma sonder eenige eerbiedigheid en met gedekten hoofde staande voor de vergaderinge, en heeft op ’t geen hem voorgesteld is geworden, de vergaderinge niet verweerdigd na behooren te antwoorden; want als men hem voorlas de eerste art: soo antwoorde hij dit is alweer ’t oude deuntie & is terstont weggelopen met een boos gemoet, & als men hem met gewelt wederom riep, dat hij soude hooren, heeft hij op geen artikel met fatsoen geantwoord nog iets gesegt, dat eenige vergenoeginge of voldade conde geven aan de broeder, maar heeft de vergaderinge gansch onfatsoenlijk bejegend in allen, gegeven weglopende eer men eens ter dege begonnen hadde hem voor te stellen of te ondervragen, tegen onse wille & dank.
De zaak escaleert tijdens de kerkdienst van 14 mei: Daar op is ingebragt en voorgesteld hoe men met droefheid en leedwesen vernam en met sijn eigen oogen sag & ooren hoorde dat mr. E.P. Hantuma hem geensins verbeterde, maar veel eer tot erger voort gingh. §1. Het welk bijsonder onlangs is gebleeken, namelijk als hij op de dag van des Heeren h: avondmaal sijnde den 14. Maij ao. 1702 ’s nademiddags den openbaren godsdienst & de gansche vergaderinge openbaarlijk ten toon gesteld & als met de selve gespot heeft, soo wonderlijk en ijdelijk speelde hij op ‘t orgel onder ’t psalm-singen voor de predicatie, soo dat een jegelijk eindelijk genoodzaakt wierde de boeken toe te doen, niet kunnende mede singen, ja verstoord was, sig verwonderende over de boosheid & stoutigheid van den mensche; soo dat eindelijk een broeder uit de consistori (doophek, WH) opstonde en na ’t orgel ging om hem te doen ophouden van speelen; soo wonderlijk en lang speelde hij nog, na dat de predicant al op de predikstoel was gegaan. §2. Daar beneffens eerst als hij sou beginnen te speelen soo wagtede hij soo lang (na dat de psalm van de predicant all was afgecondigd) dat ’t scheen offer niet van worden soude, soo dat de eene seide tot de andere, hier sal niet van worden of nu sal hij ’t staan laten. §3. En als hij nu al speelde conde niemant op ’t laatste mede singen & dikwils veranderde hij de toon of registers, die hij onder ’t singen dan weer instak, & andere weder uithaalde & eindelijk trok hij soo veel registers uit, dat ’t scheen of ’t orgel barsten sou. §4. Soo datter ook geweest sijn die wouden na huis gaan, omdatse so gealtereerd waren & omdat ’t scheen verward werk te weesen. §5. En soo was als hij van speelen ophielde is hij aanstonds voor ’t gebed van ’t orgel gegaan & uit de kerk gelopen & tot dat de predicatie wel half gedaan was weggebleven.
De week erna worden allerlei getuigen opgeroepen. Uit hun verhalen blijkt dat de organist in elk geval een slokje te veel op gehad
moet hebben. De toegang tot het avondmaal wordt hem ontzegd. Pas in de notulen van 5 juli 1711, dus 9 jaar later, lezen we dat Hantuma eieren voor zijn geld heeft gekozen: hij heeft berouw getoond en mag weer deelnemen aan het avondmaal.