ok2013menu




Najaarsexcursie 2013 Friese Orgelkrant 2013
 

Najaarsexcursie Organum Frisicum

Op zaterdag 28 september vindt de najaarsexcursie van Organum Frisicum plaats langs vier dorpen in het uitgestrekte weidegebied van het westen van Fryslân. De start is in Lollum waar de (voormalige) Gereformeerde Kerk wordt bezocht. Hier bevindt zich een orgel van de orgelbouwer P.J. Adema (1828-1919). In 1855 begonnen de rooms-katholieke gebroeders Adema een orgelmakerij in Leeuwarden. Vanaf 1868 had deze orgelmakerij een vestiging in Leeuwarden en in Amsterdam. Na een faillissement in 1877 maakten beide vestigingen als afzonderlijke ondernemingen een doorstart. Petrus Josephus (Piet) Adema gaf leiding aan de Amsterdamse onderneming. Deze Amsterdamse orgelmakerij heeft het orgel van de Gereformeerde Kerk te Lollum vervaardigd. In Fryslân staan ook orgels van deze orgelbouwer in Workum, Harlingen en Franeker. Deze werden eerder al eens tijdens een excursie bezocht.

Vervolgens worden twee zeer goed bewaard gebleven orgels van Frieslands top-orgelbouwer L. van Dam & Zonen bezocht: Witmarsum en Achlum. Het betreft twee in zeer goede conditie verkerende karakteristieke Van Damorgels. De excursie wordt afgesloten in Kimswerd, waar de waarschijnlijk oudste - en volgens sommigen ook de mooiste - kerk (uit ongeveer 1050) van Fryslân staat met een zeer recent gerestaureerd royaal uitgevoerd orgel van een andere gerenommeerde Friese orgelbouwer W. Hardorff. Alle orgels op deze excursiedag zijn gebouwd kort na 1850 en het eind van de 19e eeuw en geven een goed overzicht van de bloeiperiode van de Friese orgelbouw.

Gereformeerde Kerk en orgel in Lollum

Het eerste gereformeerde kerkgebouw in Lollum dateert uit 1890. Na 1900 is het grootste deel van het dorp gereformeerd geworden en was er behoefte aan een groter gebouw om de bevolking onderdak te bieden. Dat is het huidige kerkgebouw van architect Nauta uit Leeuwarden geworden. Het heeft een monumentale allure. Op 26 oktober 1915 werd de eerste steen gelegd van deze klassieke gereformeerde kerk. Een vertrouwd beeld met de preekstoel in een nis en daarboven het kerkorgel. De naastgelegen pastorie is uit 1898.

Het Adema-orgel uit 1888

De firma Adema splitste zich in 1877 na een faillissement in twee afzonderlijke ondernemingen, één in Leeuwarden en één in Amsterdam. De Amsterdamse fa. P.J. Adema - die ook het beroemde monumentale orgel in de Mozes en Aäronkerk bouwde - leverde in Lollum in 1890 het huidige orgel. Dit instrument werd in 1916 ook meegenomen naar het nieuwe huidige kerkgebouw en door de laatste generatie Van Dam (N.V. Orgelfabriek Piet van Dam) overgeplaatst. In 1888 heeft het instrument in Amsterdam als interim-orgel gediend in de Sint-Willibrordus(kerk) buiten de Veste. Het front is nog zeer klassiek; rechtstreeks afgeleid van Van Dam. Het Van Damorgel in Dongjum (1848) alsmede het Van Damorgel in het Noord-Hollandse Grootebroek (1850) kan hier als voorbeeld hebben gediend, vijftig jaar eerder gebouwd! Maar er zijn meer Van Damvoorbeelden uit die tijd die sterke gelijkenis tonen met dit front in Lollum. Voor Petrus Josephus (P.J.) Adema is dit het afscheid van het klassiek georiënteerde front. Hij zou zich voortaan toeleggen op de neogotiek.

Het orgel van Lollum is niet meer helemaal origineel. De Octaaf en de Quint bevatten pijpwerk van latere datum. Zonder verder de dispositie aan te tasten is in 1941 een Trompet toegevoegd door P. van Dam, waarschijnlijk om meer draagkracht voor de veel groter geworden gemeente te verkrijgen. Fontein & Gaal hebben twintig jaar later, in 1961, verzuimd het naamplaatje van de Trompet te wijzigen toen ze dit register vervingen door een Mixtuur. Het naamplaatje geeft nog steeds 'Trompet' aan. Misschien hebben Kaat & Tijhuis dit daarom met de restauratie in 1979 “uit eerbied voor de geschiedenis” onveranderd gelaten. We hebben hier te maken met een mooi historisch orgel van P.J. Adema in klassieke stijl. Tijdens eerdere excursies bezochten we de orgels in de roomskatholieke kerken van Harlingen en Workum die romantisch van opzet zijn en waarvan de kassen in neogotiek zijn uitgevoerd. De dispositie van het orgel in Lollum treft u aan op bladzijde 198 van ‘Vijf eeuwen Friese orgelbouw’, geschreven door Jan Jongepier en op bladzijde 93 van ‘Het historische orgel in Nederland’, deel 1886-1894.

Kerk en orgel te Witmarsum

De monumentale Koepelkerk, op een terp midden in het dorp, is beeldbepalend voor Witmarsum.
Dit dorp is alom bekend als de plaats waar pastoor Menno Simons in 1536 afstand nam van de leer van de Rooms-Katholieke Kerk. Hij werd de voorman van de doopsgezinden, een geloofsgemeenschap die wereldwijd navolging vond. Buiten het dorp staat aan It Fliet een monument van Menno Simons.


Het geslacht van Aylva ( 1416-1788) heeft een belangrijk stempel gedrukt op de geschiedenis van deze kerk. Van de adelijke familie van Aylva liggen verscheidene grafzerken in de kerk. Tjaerd van Aylva gaf in 1633 opdracht tot de bouw van de huidige kerk ter vervanging van een 13e-eeuwse voorganger. Het meubilair dateert hoofdzakelijk uit 1683, zoals dertien vrouwenbanken en een overhuifde herenbank. In de dakruiter hangen twee klokken uit 1433 en 1656. Het fraaie doopvont is gemaakt door Jan Murk de Vries in 1966.

Het Van Damorgel uit 1855

De derde generatie Van Dam, onder leiding van Lambertus II, heeft de meeste fronttypes ontwikkeld; éénentwintig in totaal. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat de hoogste productie werd gehaald in de achtenvijftig jaar tijd van de vier generaties Van Dam. In totaal werden gemiddeld drie orgels per jaar geleverd wat de totale productie op ruim 150 orgels bracht. De vier generaties bouwden samen ongeveer 250 orgels. Het andere Van Damorgel, dat we tijdens onze najaarsexcursie bezoeken, staat in Achlum. Het is slechts een jaar eerder opgeleverd maar totaal anders van ontwerp. Het fronttype van Witmarsum is voor het eerst te zien in Huizum (1849); dit fronttype werd steeds verder ontwikkeld. Het front van Witmarsum is een afgeleide van het orgel in Grou (1852). Het galante front in Witmarsum heeft in de tussenvelden schuin aflopende lijsten naar de midden- en zijtorens, in Grou zijn deze nog recht. Het orgel van Witmarsum werd in 1855 opgeleverd door Lambertus (II) van Dam & Zonen. Zoals gebruikelijk werd het meubelwerk en het maken van de beelden en ornamenten uitbesteed aan anderen. Bekend is dat de beelden van Witmarsum gemaakt zijn door een Antwerpse beeldenfabriek. Van links naar rechts ziet u de beelden van de Godsvrucht (een vrouw met een toorts), de Waarheid (met een spiegel, een boek en een zegepalm) en de Godsdienst (met een boek en een olijftak). Dit orgel heeft een “grote” dispositie, ondanks een stemmenaantal van slechts 19. Het hoofdwerk heeft maar liefst twee 16-voetsregisters, een Prestant en een Basson. De tongwerken Basson en Dulciaan zijn doorslaand, voor die tijd begon dit al gebruikelijk te worden. Het instrument is op 25 november 1855 in gebruik genomen en bespeeld door de organist R.R. Elgersma Frank.

Dit Van Damorgel is gelukkig zeer gaaf bewaard gebleven. In 1940 is een herstel door de fa. Spanjaard uitgevoerd en in 1964 een restauratie door Bakker & Timmenga uit Leeuwarden. De dispositie staat vermeld in “Vijf eeuwen Friese orgelbouw” van Jan Jongepier (bladzijde 214) en op bladzijde 265 van “Het historische orgel in Nederland”, deel 1850-1858.

’s Middags naar Achlum en Kimswerd

Na de lunch wordt de excursie om 14.00 uur vervolgd en wordt een bezoek gebracht aan Achlum en Kimswerd, twee dorpen dichtbij Harlingen met beide ongeveer 600 inwoners. Andere overeenkomsten zijn onder andere dat beide dorpen zogenaamde “terpdorpen” zijn, hetgeen in Achlum het duidelijkst te zien is omdat een deel van de terp is afgegraven. Dat laatste is heel goed te zien aan de zuidkant van het dorp (waar de kerk staat) als men vanuit die richting het dorp nadert. Ook zijn beide dorpen “beschermd dorpsgezicht” en hebben ze geen winkels (meer), maar wel een school en wel een kerk (de Gereformeerde Kerk van Achlum is al geruime tijd gesloten en Kimswerd heeft nooit een gereformeerde kerk gehad). Achlum was in 2011 “wereldnieuws “ toen daar de “Conventie van Achlum“ werd georganiseerd. Bill Clinton, oud-president van de Verenigde Staten, hield een toespraak in de stromende regen op het weiland voor de kerk. Het midden van het dorp is schilderachtig met kleine huisjes gelegen aan een vaart. Kimswerd is vooral bekend vanwege Grutte Pier, een Friese vrijheidsstrijder die er niet voor terugdeinsde een ieder die de Friese taal niet machtig was met zijn enorme zwaard te doden. Zijn standbeeld - symbool voor het vrijheidsgevoel en de onverzettelijkheid van de Friezen - staat voor de Laurentiuskerk van Kimswerd, het dorp waar Pier woonde. Midden door het dorp loopt de Harlinger Vaart, bekend van de Elfstedenroute. In Kimswerd moest soms een fors stuk “gekluund“ worden.

Kerk en orgel van Achlum

De Sint-Gertrudiskerk van Achlum staat op een hoge terprest. De kerk dateert uit het begin van de 12e eeuw. Duidelijk zijn de sporen van romaanse bogen en dichtgezette vensters nog te zien aan de noordzijde van de kerk, waar ook de ingang is. Ook aan deze zijde is een onthoofd reliëf van roze Bremer zandsteen uit de 14e eeuw te zien. De toren is uit de 15e eeuw en de houten bekroning met het spitsje is uit 1789. De kerk heeft een gave protestantse inrichting met vroeg 17e-eeuws meubilair: de vrouwenbanken rechts aan de zuidzijde, links de mannenbanken, de preekstoel aan de zuidkant, het doophek rond de preekstoel, de herenbanken ertegenover en een open koor (er zijn ook kerken met een afgesloten of half afgesloten koor, zoals we in Kimswerd zullen zien). Soms werd het koor als consistorie gebruikt en in een enkel geval zelfs afgebroken toen het voor de protestantse eredienst geen echte functie meer had.

Boven de ingang van de kerkzaal bevindt zich het orgel, gebouwd door de fa. L. van Dam & Zonen uit Leeuwarden. Er zijn veertien velden met pijpen zichtbaar, elk met 3, 5, 6, 7 of 9 pijpen. De middentoren is in twee pijpvelden verdeeld en aan beide kanten van dit middengedeelte staan drie pijpvelden boven elkaar. Daarnaast weer twee velden boven elkaar aan beide kanten en geheel links en rechts de grootste pijpen in halfronde torens. Bijzonder is dat sinds de bouw van dit orgel in 1854 er niets wezenlijks aan het instrument veranderd is. De laatste restauratie vond plaats door de Gebr. Vermeulen in 1974. Nog dit jaar onderging het orgel een grote onderhoudsbeurt, uitgevoerd door de firma Bakker & Timmenga te Leeuwarden. Er zijn twee manualen en beide bezitten één tongwerk: het Hoofdwerk (9 stemmen) een gedeelde Trompet 8 vt en het Bovenwerk (7 stemmen) een doorslaande Dulciaan 8 vt. Verder bezit het instrument de gebruikelijke koppels en een tremulant op het Bovenwerk. Voor de dispositie verwijzen we naar bladzijde 176 in het boek “Vijf eeuwen Friese Orgelbouw“ van Jan Jongepier of naar bladzijde 190 van “Het historische orgel in Nederland“, deel 1850-1858.

Orgelbouwer Willem Hardorff

Alvorens we overgaan naar een beschrijving van de kerk en het orgel van Kimswerd eerst iets over Willem Hardorff die ondermeer het orgel van Kimswerd bouwde. Is Van Dam de bekendste orgelbouwer in Friesland (en ver daarbuiten) in de 19de eeuw, het was niet het enige bedrijf dat orgels bouwde in een eeuw waarin zeer veel kerken een instrument voor (in de eerste plaats) de begeleiding van de samenzang lieten bouwen. Eén van hen was de in 1815 geboren Willem Hardorff die opgroeide in het Old Burger Weeshuis te Leeuwarden nadat zijn vader bij het schaatsen achter de Prinsentuin in de Friese hoofdstad verdronken was. Willem werd, net als zijn grootvader Mathijs Hansen Hardorff die bij Hinsz werkte, orgelbouwer van beroep. Van grootvader Mathijs Hansen zijn geen nieuwgebouwde orgels bekend; hij hield zich uitsluitend bezig met het onderhoud van orgels. Mathijs Hansen stierf reeds in 1802, zodat Willem hem nooit heeft gekend. De jonge Willem Hardorff leerde het orgelbouwersvak bij de orgelmakers Van Dam. Hij was “intern“: volgens een volkstelling van 1840 woonde hij in bij het gezin van de weduwe van Jacob van Dam. In 1844 sticht Willem zijn eigen bedrijf en neemt als compagnon T.J. van der Meer aan. Deze Van der Meer had nog bij orgelbouwer Van Gruisen gewerkt en werkte slechts enkele jaren bij Hardorff. Aangezien het bedrijf van Willem Hardorff vrij klein was (hij zou tegenwoordig misschien ZZP'er genoemd kunnen worden) en hij dus vaak alleen werkte, kon hij veel minder orgels bouwen dan de fa. L. van Dam & Zonen. Zijn activiteiten bleven voornamelijk beperkt tot de provincie Friesland.

Na eerst alleen orgels gestemd en onderhouden te hebben, kwamen in de jaren '50 en '60 van de 19e eeuw ook nieuw gebouwde orgels tot stand. Kubaard, Kimswerd, Scharnegoutum, Deinum en Britsum - om zomaar enkele door Hardorff gebouwde orgels te noemen - kregen een nieuw instrument. De grootste orgels bouwde Hardorff met enkele medewerkers te Menaldum (1861) en Oosterend (1870). Eigenlijk is het best bijzonder dat Hardorff, die dus maar weinig medewerkers had, nog zoveel orgels bouwde. Hij moet een harde werker geweest zijn! Andere orgels die Hardorff bouwde staan nu - zo’n 150 jaar na de bouw - onder andere nog te IJsbrechtum, Oosterlittens, Winsum, Baaium, Wanswerd, Gaast, Gauw, Itens, Hantum, Brantgum, Huins, Elahuizen en Oudeschoot. Een teken dat hij goed werk leverde! Vanaf 1875 komt Johan Ferdinand Kruse bij Hardorff werken. Deze J.F. Kruse trouwde in 1878 met de tweede dochter van Hardorff, Sophia Maria. Beide gezinnen woonden aan de Leeuwarder Nieuwestad (tegenwoordig de belangrijkste winkelstraat in het centrum van de Friese hoofdstad) waar ze ook hun werkplaats hadden. Vanaf 1880 heet de orgelmakerij ‘Hardorff & Kruse’, ook wel eens ‘Hardorff & Zoon’, maar vanaf 1885 zette J.F. Kruse het bedrijf definitief onder eigen naam voort. Willem Hardorff overlijdt in 1899. Toen Kruse niet veel later in 1907, op 59-jarige leeftijd, overleed betekende dat het einde van deze orgelmakerij.

Kerk en orgel van Kimswerd

De kerk van Kimswerd behoort tot de oudste kerken van Friesland, volgens sommigen is het zelfs de oudste. Als bouwtijd wordt de eerste helft van de 11e eeuw aangehouden. De toren is uit de 12e en het koor uit de 13e eeuw. Na een grote brand in 1515 werd de kerk herbouwd en werden schip en toren verhoogd. In de noordmuur is de hele geschiedenis van het gebouw af te lezen. Het is dan ook zeer de moeite waard even rond de kerk te lopen. Dan kan meteen even het timpaan boven de noordingang worden bekeken: een uniek stuk werk in rode Bremer zandsteen uit de vroege middeleeuwen. Het meubilair is zeldzaam origineel en compleet. Het dateert in z’n geheel uit 1695 en werd geschonken door Ibella Ida van Tiara die met haar moeder en grootmoeder in een te openen grafkelder voor de preekstoel begraven ligt. Dit graf wordt al meer dan 300 jaar lang jaarlijks geïnspecteerd. De preekstoel is zeer fraai voorzien van houtsnijwerk. Er worden vijf Bijbelse voorstellingen weergegeven. Het koor was lange tijd afgesloten van het schip, maar sinds de laatste restauratie van 2010 tot 2012 is het weer (half) open. In 2012 werden prachtige nieuwe kleurrijke ramen aangebracht in twee vensters. Zo bevinden we ons hier in een kerk met een buitengewoon origineel karakteristiek Fries kerkinterieur dat met bijzonder veel zorg is gerestaureerd.

Hardorfforgel

Het orgel van de Laurentiuskerk te Kimswerd werd in 1857/1858 gebouwd door Willem Hardorff. Het is waarschijnlijk het eerste orgel in deze kerk, daar in oude kerkboeken van voor 1857 niets is aangetroffen betreffende een orgel of organist. Het front van het orgel te Kimswerd is vijfdelig en telt acht velden met pijpen. Het sluit nauw aan bij de fronten die Van Dam in dezelfde tijd bouwde. Bijzonder zijn de bazuinblazende engelen tussen de velden rechts en links van de middentoren. De beelden geloof, hoop en liefde sieren de orgelkas, waarbij in Kimswerd de liefde (en niet het geloof) in het midden staat. Het orgel dat Hardorff voor Kimswerd maakte is nog geheel op traditionele wijze gebouwd, zeer degelijk en ambachtelijk. Het is royaal uitgevoerd met 19 sprekende stemmen; 11 op het Hoofdwerk en 8 op het Bovenwerk. Bijzonder is dat het Bovenwerk waarschijnlijk twee tongwerken bezat, naast de Trompet op het Hoofdwerk. Het pedaal is aangehangen, zoals bij de meeste Friese dorpsorgels: de organist beheerste het pedaalspel toch niet voldoende.

In 1885 wordt het orgel hersteld door de fa. W. Hardorff & Zoon. Deze (schoon)zoon was J.F. Kruse die in dat jaar het bedrijf zou overnemen en zijn naam aan de orgelmakerij zou verlenen. Als Kruse in 1907 komt te overlijden wordt het orgel verder onderhouden door de fa. Adema te Leeuwarden. Adema restaureerde het orgel in 1912. Toen zijn waarschijnlijk de beide (?) tongwerken (de Vox Humana en de Harmonica verdwenen en vervangen door een Gamba 8 vt en een Voix Céleste, twee weke zachte registers, destijds zeer geliefd. Wim Eppinga uit Britswerd restaureerde het orgel op zijn manier in 1964. Hij verving de strijkers uit 1912 door de registers Terts 13/5 vt en Quint 11/3 vt, breidde het (aangehangen!) pedaal uit en liet het orgel “Pruisisch blauw” verven. Ook kwam er een nieuwe (?), veel te grote windmachine. Gelukkig werden er verder geen veranderingen aangebracht, zodat het orgel nog bijna helemaal origineel bleef. Orgelmakerij Bakker & Timmenga voerde, in samenwerking met de fa. Mense Ruiter, een grote restauratie uit in de jaren 2012-2013. De twee registers van Eppinga (die totaal niet aansloten bij het klankbeeld van de rest van het orgel) verdwenen weer om plaats te maken voor een originele Dulciaan van Willem Hardorff (herkomst onbekend) en een tweede tongwerk: een nieuwe doorslaande Vox Humana, nieuw gemaakt naar voorbeeld van de Vox Humana in het orgel van Hilaard (Van Dam 1873). De dispositie van het orgel is te vinden in het bekende boek van Jan Jongepier, ‘Vijf eeuwen Friese orgelbouw’ op bladzijde 194, maar dan nog zonder de wijzigingen op het Bovenwerk. De orgelkas werd bij deze (laatste) restauratie zwart geverfd.

Otto Roelofsen en Siebe Reiding


stuur link via whatsapp stuur link via mail kopieer link naar clipboard