De orgelmakers Van Dam en hun laatste rustplaatsen
Friese Orgelkrant 2011
Lambertus van Dam (1744-1820) was afkomstig uit de provincie Groningen en vestigde zich in 1779 in de stad Leeuwarden waar hij een
huis kocht op de Grachtswal, letter L nummer 8 (thans Zuidergrachtswal 19). Het grote pand werd in tweeën bewoond met de
huisnummers 8 en 8A. Tot 1917 is de orgelmakerij op dit adres gevestigd geweest waarna een verhuizing naar Eewal 69 heeft
plaatsgevonden. Toen in 1803 Hillegien van der Werf, de echtgenote van Lambertus, stierf werd zij begraven op één van de twee
begraafplaatsen die de stad Leeuwarden rijk was, namelijk het Oldehoofsterkerkhof. De andere begraafplaats lag ten westen en zuiden
van de Jacobijnerkerk. Op 23 januari 1820 overleed Lambertus ‘na een toenemende bezetting op de borst’. Hij werd bij zijn
echtgenote op het Oldehoofsterkerkhof begraven. Deze begraafplaats is in 1833 gesloten nadat het stadsbestuur vlak buiten de stad
een nieuwe begraafplaats had laten aanleggen, te weten de Algemene Begraafplaats aan de Spanjaardslaan. In 1933, precies honderd
jaar na de sluiting, werd het Oldehoofsterkerkhof met keien bevloerd en veranderd in een bodeterrein en toen in 2006 op deze plaats
een ondergrondse parkeergarage geopend werd herinnerde niet veel meer aan de oude bestemming. Het is niet
De orgelmakerij werd voortgezet door de broers Luitjen Jacob (1783-1846) en Jacob (1787-1839). In april 1839 overleed Jacob in het
orgelmakershuis te Leeuwarden. Hij was even thuis van zijn werk in Rotterdam. Hier hadden de Gebroeders Van Dam een werkplaats
ingericht voor de bouw van de orgels in de rooms-katholieke Sint-Laurentiuskerk en Sint-Dominicuskerk. Jacob van Dam had hier de
leiding. Hij werd begraven op de nieuwe Algemene Begraafplaats; op afdeling 4, regel 13, nummer 21. Zijn weduwe Maria Uiterdijk
stierf in 1860 in het Popta Gasthuis te Marssum en werd daar begraven. In 1860 werd zijn zuster Catharina Schiere - van Dam bij
haar broer bijgezet. In 1873 werd schoonzoon Dirk Bouma Nieuwenhuis ook in dit graf begraven; zijn naam staat nu op de grafsteen.
Luitjen Jacob van Dam leidde het bedrijf verder onder de naam “L. van Dam & Zonen”. Die zonen waren Lambertus II, Pieter en Jacob
II. Tijdens het intonatiewerk aan het orgel van de Westerkerk (nu Poppodium Romein zonder orgel) in Leeuwarden stierf Luitjen Jacob. Onder leiding van Lambertus II werd het fraaie instrument afgebouwd. Luitjen Jacob is begraven naast zijn broer Jacob op afdeling 4, regel 13, nummer 20. Vermoedelijk zijn beide graven al gekocht in 1839. In 1888 vond Juliana Frank, echtgenote van L.J. van Dam, hier ook haar laatste rustplaats. Het graf is nog herkenbaar aanwezig. De derde generatie orgelmakers Van Dam bestond dus uit de broers: Lambertus II (1823-1904), Pieter (1824-1889) en Jacob II (1828-1907). In de loop van de tijd verlieten Pieter en Jacob II de orgelmakerij. Eerstgenoemde bleef wel in het orgelmakershuis wonen, maar ging zich meer toeleggen op de handel in piano’s en harmoniums. Jacob II werd boer in Suawoude, een dorp circa 10 kilometer ten zuidoosten van Leeuwarden. Hier stierf hij ook. Als beroep wordt in de overlijdensakte koemelker opgegeven. Pieter sr. en Jacob II waren beide ongehuwd. Beide broers zijn begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Spanjaardslaan. Jacob II op afdeling 4, regel 23, nummer 42 en Pieter senior op de duurdere afdeling 3, regel 24, nummer 23. Beide graven zijn helaas niet meer voorzien van een steen. Lambertus II hield de leiding van het bedrijf waarin zijn drie zonen Luitjen Jacob II (1850-1931), Haije (1853-1927) en Pieter jr. (1856-1927) meewerkten.
Langzamerhand nam de jongste zoon Pieter jr. de leiding over. Als Lambertus II in 1894 een bezwaarschrift indient tegen een
belastingaanslag over de winst van het bedrijf, brengt hij dat aldus onder woorden: ‘En dat de vermoedelijke winst wordt gedeeld door requestrant en zijne drie gehuwde zoons’ (archief secretarie belasting in het Historisch Centrum Leeuwarden). Lambertus II stierf op 20 april 1904 te Leeuwarden en werd ook op de Algemene Begraafplaats begraven. Hij en zijn in 1909 overleden echtgenote Elizabeth Peters rusten op de derde afdeling, regel 21, nummer 26. De grafsteen, hoewel gebroken, is nog aanwezig. Luitjen Jacob II zou eerst predikant worden, maar koos toch voor het orgelmakersvak. Hij was maatschappelijk zeer actief. Hij schreef brochures, gedichten en dergelijke, maar trad ook op als tolk Duits en Engels. Hij bezocht de Verenigde Staten van Amerika en Duitsland. Volgens de verhalen had hij het met al deze bezigheden erg druk en maakte hij tussen de bedrijven door thuis op zolder pijpwerk voor het familiebedrijf. In 1917 werd het oude orgelmakershuis aan de Zuidergrachtswal verkocht Grafsteen van ‘kerkorgelfabrikant’ Pieter van Dam (1856 – 1927) op de oude Algemene Begraafplaats van Leeuwarden. Foto: Ad Fahner, Leeuwarden aan de familie Schootstra die daar, na een rigoureuze verbouwing, rijwielen van het merk Phoenix (‘de sterke vogel’) ging fabriceren. Omdat er geen opvolger was (alleen Luitjen Jacob II had een zoon Lambertus Julianus, die in 1899 op negentienjarige leeftijd naar de VS vertrok) werd de zaak omgezet in een Naamloze Vennootschap en deze verhuisde naar het adres Eewal 69 in het hartje van de oude binnenstad. Firmanten waren P. van Dam, B.F. Bergmeyer en J. Vaas. Pieter jr. verhuisde met vrouw en dochter naar een nieuwe woning aan de Emmastraat 1, maar kwam dagelijks op de Eewal. In 1926 traden Van Dam en Bergmeyer uit de N.V. die onder leiding van J. Vaas verder ging.
In 1927 stierven de broers Pieter jr. en Haije. Eerstgenoemde op 24 januari en de ander op 17 oktober. De dood van Pieter jr. maakte veel indruk! In de Leeuwarder Courant verschenen herdenkingsartikelen en de begrafenis werd door veel mensen bijgewoond. Pieter werd begraven op het kerkhof van de Dorpskerk te Huizum. Nog geen 20 meter verwijderd van het orgel dat door zijn vader en ooms in 1849 was geleverd. Dochter Elizabeth Aaltje stierf in 1933 en werd bij haar vader begraven. Echtgenote Catharina Christina ter Maat vertrok een jaar later naar Apeldoorn en stierf in Renkum (1943). Haije en zijn echtgenote Dieuwke Stapert werden begraven op de Algemene Begraafplaats op afdeling 2, regel 10, nummer 21. Dit graf was tot vorig jaar zeer vervallen maar is nu gedeeltelijk hersteld in het kader van de grote opknapbeurt die de gemeente Leeuwarden heeft laten uitvoeren. Helaas betrof deze restauratie alleen de afdelingen 1 en 2. Luitjen Jacob II tenslotte stierf als laatste op 13 oktober 1931 en werd eveneens begraven bij de kerk van Huizum. Ook zijn dood kreeg veel aandacht in de plaatselijke pers. Hij heeft niet meer hoeven meemaken dat het gezamenlijke personeel per 16 januari 1932 ontslag nam bij de N.V. Orgelfabriek P. van Dam en onder leiding van de voormalige directeur Joh. Vaas en de chef werkplaats T. Bron gingen werken bij de nieuw opgerichte firma Vaas en Bron. De orgelfabriek P. van Dam N.V. ging verder onder leiding van directeur-eigenaar J.D. van der Bliek op het adres Achter de Hoven 12 en later op Emmakade 46.