ok2012menu




Henk Vermeulen verrassend orgelcomponist Friese Orgelkrant 2011
 

Composities uitgegeven bij Boeijnga

Henk Vermeulen (Rotterdam, 1959) won de gedeelde eerste prijs op het Hinsz Compositieconcours 2011 in Kampen. Hij is regelmatig in Fryslân om orgelconcerten en orgelexcursies te bezoeken. Zoon of dochter komen vaak mee. Bij hen wordt het fundament voor de orgelliefde al vroeg gelegd. Het gezin Vermeulen komt al zo’n vijftien jaar naar Fryslân op vakantie. Hoewel veel orgelliefhebbers Henk regelmatig tijdens Friese orgelevenementen ontmoeten, weten zij weinig over hem. Hij luistert liever dan dat hij over zichzelf praat. Het was voor velen dan ook een verrassing te ontdekken, dat Henk composities voor orgel schrijft en de verrassing werd nog groter toen hij in Kampen zowel een gedeelde eerste prijs als de publieksprijs in de wacht sleepte. Omdat daarnaast zijn compositie ‘DROEG-GEORD(end)’ uitgegeven gaat worden bij Boeijenga Music te Leeuwarden, was er alle aanleiding om Henk uit te nodigen voor een interview in de Friese Orgelkrant. Gelukkig nam hij onze uitnodiging daartoe aan en daarmee heeft de Friese Orgelkrant een primeur. Het interview vond in december 2011 in Leeuwarden plaats, voor het grootste deel in de winkel van Boeijenga aan het Zuidvliet. Henk vond het geen probleem naar de Friese hoofdstad af te reizen. Daardoor werden we in de gelegenheid gesteld meer over hem aan de weet te komen en hem te leren kennen, niet alleen als componist maar ook als een enthousiast orgelliefhebber die de orgelcultuur in het algemeen en de Friese orgelcultuur in het bijzonder een warm hart toedraagt.

Wie of wat is Henk Vermeulen?

Henk is zijn geboortestad altijd trouw gebleven. Hij woont nu met zijn vrouw Sandra, zoon Martijn en dochter Mirjam in Schiebroek, aan de noordrand van Rotterdam. Hij heeft op verschillende adressen in onze nationale havenstad gewoond, maar is geleidelijk steeds meer naar het Noorden – in de richting van Fryslân, zoals Henk zelf zegt – opgeschoven. Hoewel hij zich geen organist wenst te noemen, begeleidt hij af en toe een dienst in de Oranjekerk en de Goede Herderkerk. Sinds 1996 komt hij met zijn gezin regelmatig op vakantie in Fryslân. De voedingsbodem van de liefde voor Fryslân is voor een deel gelegd door de boeken over de Kameleon. Orgels in Fryslân spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van Henks muzikale leven, zoals we hierna zullen zien.

Hoe is je liefde voor het orgel ontstaan?

Thuis hadden we een harmonium waarop mijn moeder speelde. Zij speelde vooral psalmen. Op cijferakkoorden. Dat vond ik interessant en ik ben zelf ook op het harmonium gaan spelen. In die tijd improviseerde ik meestal maar wat. Ook mijn vader heeft de liefde voor het orgel gevoed. Hij nam mij vaak mee naar orgelconcerten, in eerste instantie natuurlijk in mijn geboorteplaats Rotterdam, maar ook gingen we wel eens met de trein naar bijvoorbeeld Haarlem. Zo ben ik opgegroeid met het instrument. Maar ik was al in de twintig voordat ik echt orgelles nam! Daarom noem ik mezelf dan ook niet echt een organist, ook al speel ik af en toe tijdens diensten in Rotterdam. Ik volg momenteel improvisatielessen bij Hayo Boerema, de organist van de Laurenskerk.

Waar komt de liefde voor Fryslân vandaan?

Ik heb altijd al een voorliefde gehad voor de Friese provincie en ik houd ook erg van de vele mooie orgels die deze provincie huisvest. Dat is allemaal begonnen met de boeken over de vrienden van de Kameleon. Deze kinderboeken spelen zich af in Fryslân en spraken erg tot mijn verbeelding. Het is natuurlijk ook een provincie met een prachtig landschap! En er is in bijna elk dorpje wel een mooi orgel te vinden. Ik kom dan ook zoveel mogelijk op de excursies die de Stichting Organum Frisicum organiseert en doe elk jaar mee met de Nationale Orgeldag in Fryslân. Ik heb een vast vakantieadres in Minnertsga. In 2006 vierde ik met mijn gezin dat ik voor het tiende jaar in Fryslân op vakantie was. Dat hebben we toen samen met wat vrienden gevierd in de Meinardskerk in Minnertsga. Mijn Rotterdamse vriend, de organist Bert den Hertog, heeft toen een concert gegeven op het Robustellyorgel in die kerk.

Dankzij die kennis kon hij in 2004 ook het jubileumboek van de stichting ‘Vijf eeuwen Friese Orgelbouw’ schrijven. In 2006 stopte Jan Jongepier wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd als organist in Leeuwarden. Theo Jellema, tot dan toe als organist werkzaam in Franeker, werd tot zijn opvolger benoemd. Geleidelijk wilde Jan Jongepier een aantal van zijn werkzaamheden afbouwen om zich vooral op zijn publicitaire werk te kunnen concentreren. In verband daarmee raadde hij het bestuur van de Stichting Organum Frisicum aan Broer de Witte aan te trekken als nieuwe excursieleider. In 2008 leidde Jan Jongepier voor het laatst een orgelexcursie van de Stichting Organum Frisicum.

Zou je kunnen zeggen dat Fryslân ook veel voor jouw muzikale ontwikkeling heeft betekend?

Jazeker! Eigenlijk heel veel. Datzelfde jaar bezocht ik ook een concert in de Grote Kerk van Harlingen. Na afloop mocht ik zelf even op het Hinszorgel spelen. De vaste organist van de kerk, Eeuwe Zijlstra, was naar eigen zeggen behoorlijk onder de indruk van de improvisatie die ik toen speelde. Hij heeft mij aangeraden improvisatielessen te gaan nemen. Ook speelde ik eens op het Müllerorgel in de Jacobijnerkerk in Leeuwarden tijdens de Nationale Orgeldag. De vaste organist, Theo Jellema, was toen ook lovend over mijn improvisaties. Dat heeft mij toen zeker er toe gezet om het talent, dat ik kennelijk heb, verder te ontwikkelen door daadwerkelijkles te nemen bij Hayo Boerema.

Wanneer ben je begonnen als componist?

Ik schreef altijd al wel kleine dingetjes op, maar nadat ik met lessen was begonnen bij Hayo schreef ik pas mijn eerste echte orgelwerk ‘Hommage à Messiaen’. Het was een hommage aan Messiaen, omdat de harmonieën gebaseerd waren op het werk van Messiaen. Hayo was meteen enthousiast en heeft het ook tijdens een concert in de Laurens gespeeld. Mijn compositie nam 9 minuten in beslag. Ik was echt heel trots dat mijn naam op het programma stond tussen grote namen als Bach en Widor. Dat doet echt wat met je. Het is natuurlijk ook fantastisch om je eigen muziek te horen in zo’n prachtige grote kerk. Bert den Hertog speelde het werk tijdens een concert ter gelegenheid van mijn 50e verjaardag en bij hem duurde het 12 minuten. Toen Theo Jellema oktober 2011 het werk tijdens de internationale orgelexcursie op het Callinetorgel in de Sainte Madeleine in Besançon (F) speelde, deed hij er 15 minuten over. Fascinerend dat verschil in benadering Mijn tweede werk, dat ‘Tolve’ (twaalf in het Fries, red.) heet, werd tijdens dat verjaardagconcert gespeeld door Jan Hoegee.

En toen kwam het compositieconcours in Kampen op jouw pad!

Inderdaad. Ik wist al wel van het bestaan van het concours, maar er aan meedoen leek me nog niet haalbaar. Voor het concours in 2011 heb ik de stoute schoenen aangetrokken en toch een stuk gecomponeerd en ingestuurd. Het concoursthema was ‘Orde van de canon, kunst van de vlucht’. Het gedicht ‘Hoe ongehoord’ van Hans Bouma diende ter inspiratie van de componisten. Het gedicht eindigt met de zinsnede “droeg en droeg en droeg”. Dit was voor mij reden om een Passacaglia te schrijven. Een Passacaglia is een stuk met een baslijn die steeds herhaald wordt. Met deze baslijn heb je meteen een soort vorm waarin je de rest van het stuk kunt gieten. De titel van het stuk is ‘DROEG-GEORD(end)’. Mijn opus 3. De ritmiek van de bekende canon ‘Vader Jacob’ zit erin verwerkt. Op zondagavond was ik nog druk aan het componeren, omdat ik het werk nog moest posten voor de brievenbus om 18.00 uur gelicht werd. Dat is gelukt zodat het de volgende dag nog net op tijd ingeleverd was. Die zelfde maandagavond had ik les van Hayo en heb hem het stuk dat ik dus net daarvoor had opgestuurd laten zien. Hayo zei meteen dat dit wel eens een nominatie zou kunnen worden! Ik was heel verbaasd, want ik had het lang niet zo hoog ingeschat. Ik was eigenlijk zelf helemaal niet zo tevreden over het stuk. Het was mij nog niet helemaal eigen geworden. Maar hoe langer ik het stuk doorspeelde, hoe beter ik het leerde kennen en hoe meer het tot mijzelf doordrong. Uiteindelijk vond ik het zelf ook steeds mooier worden. Zo blijkt dat je ook zelf in zo’n stuk moet groeien, voordat je het jezelf helemaal eigen hebt gemaakt.

En het werk werd dus inderdaad genomineerd voor de finale.

Ja, tot mijn eigen verbazing! Deze nominatie was voor mij op zich al de hoofdprijs. Ik had zelf niet door dat ik als componist al zover was. Bert den Hertog was direct bereid om mijn stuk uit te voeren op het concours. Het is belangrijk dat de organist die de compositie uitvoert zich kan vinden in het werk. Ik vroeg me eerst wel af of het stuk wel goed bij Bert zou passen. Maar dat bleek uiteindelijk geen enkel probleem te zijn! Het werk paste eigenlijk heel goed bij Bert. Hij heeft het geweldig uitgevoerd. Toen we uiteindelijk de eerste prijs wonnen, dacht ik dan ook: eigenlijk hebben wij de prijs samen gewonnen. We hebben ook samen de registraties uitgezocht. Bijzonder indrukwekkend was het slot van het stuk, waarbij Bert alleen de Salicionaal gebruikte: dat een eenstemmig einde van een werk met slechts een Salicionaal zoveel zeggingskracht kan hebben. Het is voor mij nog steeds een beetje onwerkelijk.

Je won niet alleen de eerste prijs, maar ook de publieksprijs. Dat moet een mooie opsteker voor je zijn geweest.

De publieksprijs was een prachtig schilderij. Eigenlijk vind ik zo’n tastbare prijs nog mooier dan het geldbedrag dat aan de eerste prijs verbonden was. Ik heb het een prominent plekje gegeven, zodat ik er vaak aan terug kan denken. Daarnaast vond ik het natuurlijk leuk om te vernemen dat het publiek mijn compositie dus ook kon waarderen.

Door welke componisten laat je je inspireren bij het componeren?

Ik houd vooral veel van de laatromantische of vroegmoderne componisten uit Frankrijk. Bijvoorbeeld Dupré, Langlais, Messiaen en Alain. Ik houd echt heel veel van de Franse muziek en de Franse cultuur. Parijs vind ik ook een fantastische stad, dat is voor mij echt ‘the place to be’. Muzikaal gesproken, ben ik een francofiel.

Ben je van plan om in de toekomst nog een componistenopleiding te volgen?

Ik heb nooit echt een opleiding tot componist gehad. Ik ben dus niet zo bekend met de theorie en de termen die in de muziekleer gebruikt worden. Ik heb mijn eigen woorden bedacht waarmee ik een naam geef aan de verschillende manieren die ik gebruik om te componeren. Soms spiegel ik bijvoorbeeld bepaalde noten. Het thema van de Passacaglia in DROEG-GEORD(end) is ook door spiegeling ontstaan, evenals de titel. En ik gebruik soms de techniek ‘zwart tegen wit’, waarbij ik met de linkerhand bijvoorbeeld iets op zwarte toetsen doe en met de rechter op de witte. Maar het meeste componeer ik gewoon op gevoel. Ik denk veel in sferen en in klanken. Daarom vind ik het ook niet prettig om met een deadline te werken. Soms kan het namelijk goed zijn een stuk twee maanden te laten liggen, dan weer verder te gaan en het uiteindelijk op een gegeven moment af te maken. Soms denk ik dat een opleiding misschien toch wel goed zou kunnen zijn, omdat ritmiek en solfège niet echt mijn sterkste punten zijn. En die dingen zijn toch wel belangrijk, want soms weet ik niet goed hoe ik iets wat ik in mijn hoofd heb zitten op papier moet zetten.

Wat voor andere werkzaamheden doe je in het dagelijks leven, naast componeren?

Ik heb verscheidene jaren in de zorg gewerkt. In 2010 nam ik de beslissing om mijn baan op te zeggen en mijn leven te wijden aan de muziek. Dat was dus nog voor het compositieconcours in Kampen. Best spannend deze ‘ommezwaai’, maar ik volg mijn hart. De prijzen die ik in Kampen behaalde, waren een belangrijke bevestiging van mijn keuze. Ik kon mijn baan opzeggen omdat ik vertrouw op de bijbel. In de bijbel staat dat je je geen zorgen hoeft te maken over de dag van morgen als je op God vertrouwt. Ik organiseer nu ook festivals. Het Frans Orgelfestival onlangs in de Goede Herderkerk van Rotterdam-Schiebroek (29 oktober 2011, red.) beschouw ik als een soort stage. Ik heb er veel van geleerd. Als festivalorganisator heb je veel creativiteit nodig en gelukkig heb ik die! Ik wil er echt iets bijzonders van maken. Je moet dan natuurlijk letten op de belangrijke dingen, maar ook de kleine details moeten goed in de gaten gehouden worden. Bij het Franse Festival bijvoorbeeld heb ik ervoor gezorgd dat er ook eten en drinken beschikbaar was voor de bezoekers. Ik heb geprobeerd er echt een Franse sfeer in te brengen. Zo heb ik ook uitnodigingen verstuurd naar Franse mensen. Dat soort dingen maakt het af. Zekerheidshalve doe ik nog wat parttime werk bij de post erbij, maar dit jaar wil ik mezelf inschrijven bij de Kamer van Koophandel.

Wat zijn je drijfveren bij het werk dat je doet?

Ik ben altijd op zoek naar nieuwe klanken op de vele prachtige Nederlandse orgels. Ik ben nieuwsgierig naar nieuwe geluiden. En ik vind het heel belangrijk dat er gecomponeerd blijft worden voor orgel. Daarom juich ik initiatieven zoals het compositieconcours in Kampen van harte toe! Het uiteindelijke doel dat ik met mijn werk heb is het promoten van het orgel. Het orgel moet gezien worden als volwaardig instrument, net als alle andere muziekinstrumenten. Op concerten zouden ook mensen moeten komen die normaal gesproken tot bijvoorbeeld het concertgebouwpubliek gerekend worden. Daarom vind ik het Orgelpark in Amsterdam ook een fantastisch initiatief. Ik ben van mening dat je met al deze dingen bij de kinderen moet beginnen. Ik neem bijvoorbeeld ook altijd mijn eigen kinderen mee naar de orgelexcursies van de Stichting Organum Frisicum. Er worden tegenwoordig wel steeds meer projecten gedaan met orgel en kinderen, maar vaak is er geen vervolg. Het blijft bij een eenmalig gebeuren. Volgens mij moet dat anders.

Hoe zie je je toekomst voor je? Wat zijn je plannen?

Ik wil eigenlijk in de toekomst nog wat doen met improvisatie. Op dit moment vind ik mijn improvisaties nog niet goed genoeg. Soms lukt het, maar soms ook niet. Maar misschien komt er binnenkort een CD uit met allerlei improvisaties die goed gelukt zijn. Verder ben ik bezig met een nieuwe compositie: ‘Hommage à Langlais’. Daar ben ik mee begonnen in 2011 omdat het toen Cavaillé-Colljaar was. En natuurlijk krijgt het Franse Orgelfestival een vervolg. Kortom, er is genoeg te doen en te beleven!

Op het woensdagavondconcert van 22 augustus in de Grote of Jacobijnerkerk te Leeuwarden is Bert den Hertog de concerterend organist. Hij zal dan werk van Henk Vermeulen ten gehore brengen. Die avond is het oeuvre van Henk ook in druk te bewonderen. Binnenkort verschijnt DROEG-GEORD(end) namelijk in druk bij Boeijenga Music Publications te Leeuwarden. Daarmee wordt de rol van Fryslân in Henks muziekleven nog eens onderstreept.

Jochem Schuurman & Johan Sjoukema


stuur link via whatsapp stuur link via mail kopieer link naar clipboard