In de Friese Orgelkrant van het afgelopen jaar stond een uitgebreid en interessant artikel van Jaap Brouwer over de orgelmakers
Leichel en hun werk in Friesland. Een van de instrumenten die zij bouwden in deze provincie, is het nog steeds
aanwezige orgel in de hervormde kerk te Arum. Uit de aan dat instrument gewijde tekst van Jaap Brouwer bleek, dat men
met het op 29 november 1885 in gebruik genomen orgel ook na enige jaren nog uitermate tevreden was. Dat werd gedemonstreerd
door de zeer royale aanbevelingsadvertentie die men in januari 1889 plaatste in de Leeuwarder Courant en die
Brouwer bij zijn artikel afdrukte. Natuurlijk was dat geweldige reclame voor de orgelmakers, die er overigens nagenoeg
geen nieuw werk in Friesland door verkregen.
Nogmaals het orgel in Arum
Over het orgel in Arum valt nog iets meer te melden, dankzij twee krantenartikelen naar aanleiding van de restauratie van het orgel
in 1940. Beide artikelen verschenen op 21 juni van dat jaar, de dag na de ingebruikneming. Het meest uitgebreide was van de bekende
orgelvorsers A.P. Oosterhof en E.J. Penning in het Leeuwarder Nieuwsblad. Zij deden volledigheidshalve (en uitgebreid geannoteerd!)
ook de hele orgelgeschiedenis van deze kerk uit de doeken, inclusief een lijstje van de (toen bekende) organisten van de kerk sinds
1667.
Daarnaast plaatsten zij de tekst van het verslag van de ingebruikneming op 28 november en 3 december 1885 in de Leeuwarder Courant.
Daaruit bleek dat organist H. Posthumus uit Wommels het orgel inspeelde, nadat het was gekeurd door Jan Worp, de bekende organist
van de Groninger Der Aa-Kerk en Martinikerk (en componist van een bekend liedje als: “Op de grote stille heide…”). Ook konden
beide auteurs putten uit een nog ter plaatse bewaard gebleven bundel “Feestliederen voor de Feestelijke Bijeenkomst op Zondag 29
November 1885 des avonds 7 ure, ter gelegenheid van de inwijding van het nieuwe Kerkorgel te Arum.” Deze liederen, geschreven door de heren B.S. Bos en J. Gijlstra, konden worden gezongen op toen bekende melodieën. Eén van deze liederen nemen we hier graag over, omdat dit lied betrekking heeft op de orgelmakers Leichel Het kon worden gezongen op de melodie van ‘Wacht am Rhein’ :
Komt, laten wij in warme taal
Een drietal mannen in deez’ zaal
Gedenken in een hartig lied,
Opdat hun alle recht geschied’
Voor ’t meesterstuk van hunnen hand (bis)
Door hen in Arum’s kerk gebracht tot stand (bis)
Hun arbeid worde lof bereid,
Hun kunstzin, hun gemoed’lijkheid;
Hun Duitsche trouw zij onverbloemd
Door ons als Friezen hoog geroemd;
Hun, zonen van het Hermansland,
Wij, Friezen, reiken hun de broederhand.
Ja, heeren Leichel, neemt haar aan,
We erkennen het, we zijn voldaan,
Uw hand verrijkte Arum’s kerk
Met een bewond’renswaardig werk,
Ontvangt daarvoor in deeze stond
Den welverdienden lof uit onze mond.
Daarmee zullen Friedrich Leichel en zijn beide zonen Herman en Heinrich ongetwijfeld tevreden huiswaarts zijn gegaan. Of zij ook nog iets hebben ’meegekregen’ van het handgemeen waarvan Brouwer verhaalt en dat ontstond tijdens het schoolfeest na de ingebruikneming van het orgel, is helaas niet bekend.
De restauratie in 1940, een detail
In 1939/1940 werd het instrument gerestaureerd door de firma H. Spanjaard uit Amsterdam, onder andere omdat het regeerwerk ‘zeer
vermolmd’ was. Over de uitgevoerde werkzaamheden vinden we, naast informatie in het eerder genoemde artikel van Oosterhof en Penning ook informatie in een artikel in de Leeuwarder Courant. Het instrument werd gerestaureerd en tegelijk gewijzigd: vermoedelijk werd het toen onder meer voorzien van een verhoogde opbouw (men vond dat het orgel in een ‘te kleine ruimte’ was opgesteld). Verder werd de achterwand vernieuwd en de dispositie op drie plaatsen gewijzigd. Ook kwamen er nieuwe handklavieren en een nieuw pedaalklavier, tevens werd het regeerwerk hersteld. Tenslotte werd het hele orgel geherintoneerd op een lagere winddruk. De werkzaamheden werden uitgevoerd onder toezicht en adviezen van het Noord-Nederlandsch Instituut voor Orgelbouwkunde te Leeuwarden (waarvan de heren A.P. Oosterhof, George Stam en Willem Zonderland directeuren waren). De ingebruikneming van het herstelde orgel vond plaats op 20 juni 1940 met medewerking van organist Willem Zonderland, een soliste en het locale Vrijzinnig Kerkkoor. Aardig detail in de Leeuwarder Courant was, dat niet zoals gebruikelijk alleen de orgelmaker lof werd toegezwaaid, maar in dit geval ook diens bij name genoemde medewerkers. Het betrof de heren G.. van Dijk, P. Keller, S. Visser en J. Reil. Hoewel laatstgenoemde (naamgever en oprichter van de nog steeds bestaande en befaamde orgelmakerij in Heerde) al sinds enkele jaren zelfstandig opereerde als orgelbouwer, ‘kluste’ hij in dit geval blijkbaar even bij, gezien de situatie in ons land op dat moment waarschijnlijk uit economische noodzaak.
Victor Timmer
Bronnen:
* Jaap Brouwer, ‘De orgelmakers Leichel en hun werk in Friesland’, Friese Orgelkrant 2011, 21 -23.
* A.P. Oosterhof & E.J. Penning, ‘Het orgel der Ned. Herv. Kerk te Arum’, Leeuwarder Nieuwsblad d.d. 21 juni 1940.
* [z.a.,] ‘Inwijding gerestaureerd orgel in de Ned. Herv. Kerk te Arum’, Leeuwarder Courant d.d. 21 juni 1940.
* Hans Fidom (eindred.), Het Historische orgel in Nederland 1878 – 1886, Amsterdam 2006, 336 – 338.