In de Friese orgelkrant van 2010 maakten we melding van veel “work in progress”. Het merendeel van de toen
genoemde projecten is inmiddels afgerond. Zo vonden in 2010 de ingebruiknemingen plaats van:
het Bakker & Timmenga-orgel van Sibrandabuorren (1903) op 2 mei 2010 (restauratie door Bakker & Timmenga; adviseur T. Jellema);
het Van Damorgel te Tjalleberd (ca.1870) op 17 maart 2010 (restauratie door Bakker & Timmenga; adviseur J. Jongepier);
het Van Damorgel te Burgum (1788) op 19 maart 2010 (restauratie Bakker & Timmenga; adviseur J. Jongepier);
het Hillebrand-Lohmanorgel van Marrum (1831/33) op 5 november (restauratie Mense Ruiter; adviseur A.S. Tuinstra);
het Harmens-Van Gruisen-Van Damorgel te Wijnaldum (1869) op 19 november (restauratie Bakker & Timmenga; adviseur A.S. Tuinstra);
het Bakker & Timmenga-orgel [in Hinszkas] (1924) van Sexbierum op 7 november (restauratie Mense Ruiter; adviseur dr. H. Fidom)
De werkzaamheden aan het Schwarzburgorgel van Burgwerd duren nog voort. De voltooiing van het werk zal later
plaatsvinden dan oorspronkelijk voorzien was, omdat (in afwijking van de oorspronkelijke plannen) ook aan
de kleuren van de kas zal worden gewerkt. Ook in Harlingen (Hinszorgel Grote Kerk 1776) en in Boazum (orgel
van Heinemann 1783 en Knol 1791) wordt nog hard gewerkt.
Akkrum
Mense Ruiter Orgelmakers werkte in het afgelopen jaar aan de voltooiing van de restauratie van het Petrus
van Oeckelen-orgel in de Protestantse Terptsjerke van Akkrum.
Van de twee twee-klaviers Petrus van Oeckelen-orgels die Fryslân nog bezit, is dit het oudste; het kwam
gereed in 1856. Vijf jaar later volgde het orgel van Beetgum.
Het Akkrumer orgel is een instrument met hoofd- en bovenwerk. In de aanblik van het front is het loze
rugwerk een in het oog lopend element. Er is alle reden dat op te vatten als een Akkrumer specialiteit.
Het Van Oeckelen-orgel verving een orgel van J.A. Hillebrand uit 1821. Ook dat instrument (nu te
beluisteren in Veenhuizen) had in de Akkrumer situatie een loos rugwerk.
De bouw van het orgel kon worden gefinancierd uit een legaat van een enige jaren tevoren overleden Akkrumer
koopman, S. Hoijtema. Hij bestemde voor dit doel 4000 gulden. De bouw van het orgel, dat 16 stemmen kreeg
(9 op het hoofdwerk, 7 op het bovenwerk) kostte uiteindelijk 3389 gulden. Op paasmaandag 24 maart 1856 werd
het orgel ingespeeld door R.R. Elgersma Franck, organist van de Grote of Jacobijnerkerk in Leeuwarden.
In de 20e eeuw werden regelmatig kleine en grote herstellingen aan het orgel verricht.
In 1967 werd het interieur van de kerk ingrijpend gewijzigd. Het imitatie-palissander schilderwerk op de
orgelkas moest toen wijken voor gebroken wit.
Begin jaren ’70 moest worden vastgesteld dat het orgel danig in verval was geraakt.
De volledige restauratie bleek een zaak van lange adem te zijn. Zij kwam globaal via de volgende stappen
tot stand:
In 1977: restauratie hoofdwerkladen, voorlopig herstel windvoorziening en kanalen, werkzaamheden aan pijpwerk
van het hoofdwerk. In 1983/84: restauratie bovenwerklade en bovenwerkpijpwerk. In 2000: definitieve
restauratie windvoorziening en kas. En in 2008/10: afrondende fase. Adviseur was tot 1986 Willem Hülsmann,
vanaf 1991 Stef Tuinstra.
Voor alle fasen van de orgelrestauratie tekende de firma Mense Ruiter. Snijwerk werd gerestaureerd en
bijgemaakt door T. Top (Kruisweg). Schilderwerk werd verricht door K. de Graaf (Burdaard) en L. Muller
(Zuidhorn). De ingebruikneming van het orgel vond plaats op 12 november.
Burgum, Kruiskerk
Op de werkzaamheden aan het Van Damorgel werd in de Friese Orgelkrant 2010 al kort ingegaan. Omdat Burgum
in de komende najaarsexcursie van 24 september is opgenomen, wordt in het artikel over de excursie langs
vier dorpen in Tytsjerksteradiel meer over deze orgelrestauratie verteld.
Bolsward, Gasthuiskerk
In de Gasthuiskerk van Bolsward wordt door de firma Kaat en Tijhuis gewerkt aan groot onderhoud van het
in 1953 door de firma Fonteyn en Gaal gebouwde orgel (twee manualen en pedaal). Dit instrument verving
toen een klein Dekkerorgel uit 1911, meegenomen uit de 19e-eeuwse gereformeerde kerk, dat aanvankelijk
in de in 1929 gebouwde nieuwe kerk dienst deed. Het is een orgel met elektrische tractuur dat met een
‘Freipfeifenprospekt’ is opgesteld boven de preekstoel. De speeltafel bevindt zich op grote afstand op
een galerij. De nu uitgevoerde werkzaamheden behelzen in hoofdzaak vernieuwing van de elektrische
schakelingen en intonatiecorrecties. Adviseur is Theo Jellema.
Sint Micolaasga
In de - hoe kan het ook anders - aan de Heilige Nicolaas gewijde, indrukwekkende rooms-katholieke
neogotische kerk van Sint Nicolaasga (gebouwd in 1885 naar een ontwerp van J.D. van der Weide) bevindt
zich een orgel dat ouder is dan de kerk. De orgelmaker Lodewijk Ypma vervaardigde het in 1871 voor de
rooms-katholieke kerk van Akersloot. Lodewijk Ypma was geboren in Bolsward, maar nam in de jaren vijftig
van de 19e eeuw de leiding op zich van de in Alkmaar door zijn broer gevestigde orgelmakerij. Het Akerslootse
orgel maakte de reis in omgekeerde richting: het verhuisde in 1975 van Noord-Holland naar Fryslân en staat
sindsdien in Sint-Nicolaasga, waar het front in de boog van de orgelgalerij staat alsof het nooit anders
geweest is. Voor de plaatsing, restauratie en uitbreiding tekende destijds het bedrijf van Jos Vermeulen
in Alkmaar. Werkzaamheden van restauratieve aard werden eind jaren ’80 uitgevoerd door vrijwilligers. Hoe
overtuigend de aanblik van het orgel in de kerk ook was, voor het oor liet het nog wel wat wensen onvervuld.
Daarom vond in het afgelopen jaar een restauratie plaats, die inmiddels zo goed als voltooid is. De firma
Bakker & Timmenga voerde de werkzaamheden uit. Zij behelsden de windvoorziening (vervanging van de balgen
en aanpassing van de kanalisatie), de restauratie van de manuaalwindladen en de klavieren, een
dispositiewijziging op het Bovenwerk (waar een éénvoets register werd vervangen door een Quintfluit 3’) en
herziening van de intonatie. Adviseur was dr. Ton van Eck.
Jelsum
In de prachtig gelegen, van oorsprong 12e-eeuwse kerk van Jelsum bevindt zich een orgel dat niet alleen
heel charmant, maar ook heel raadselachtig is. De Van Dams leverden het in 1834, maar zij bouwden geen
volledig nieuw instrument. Kas en front laten zich als vroeg-18e-eeuws dateren en het grootste deel van
het pijpwerk is ook uit die tijd of zelfs ouder. De 19e-eeuwse Leeuwarder predikant dr.L. Proes, een
mensenleven lang in de Friese hoofdstad actief, niet alleen als herder en leraar maar ook als drankbestrijder
en lid van orgelcommissies, heeft aan het papier toevertrouwd dat het Jelsumer orgel het oude orgel van
de Leeuwarder Galileërkerk zou zijn (de verhuizing van dat orgel was aan de orde toen Luitjen Jacob en
Jacob van Dam in 1832 in de Galileërkerk een nieuw orgel – het staat nu in Tholen – bouwden) . Wie zich
verdiept in wat van het oude Galileërorgel bekend is en vervolgens het orgel van Jelsum bestudeert, begint
te twijfelen. In geen geval passen het oude Leeuwarder orgel en het huidige Jelsumer instrument ‘één op
één’ op elkaar. Moeilijker nog wordt het zicht op de historie doordat het orgel van Jelsum in 1945 is
gerestaureerd en gewijzigd door de firma Bakker & Timmenga zonder dat we weten wat er toen precies is gebeurd:
noch in het bedrijfsarchief van de firma, noch in het kerkelijk archief is een bestek bewaard gebleven.
Een slechte technische staat van het orgel maakte restauratie al een aantal jaren gewenst. In het afgelopen
jaar en het begin van dit jaar kreeg die zijn beslag. De werkzaamheden werden uitgevoerd door de firma
Bakker & Timmenga onder advies van Theo Jellema. Alles wat door de tand des tijds niet meer in goede
staat verkeerde, werd minutieus hersteld. Alleen waar de werkzaamheden van 1945 esthetisch erg onbevredigend
waren uitgevallen, is nu enige vrijheid genomen om terug te keren naar de situatie van 1834.
Het orgel wordt weer in gebruik genomen op zondag 10 april om 15.00 uur.
Leeuwarden
De Stichting Orgelconcerten Grote Kerk Leeuwarden verwierf een groot, in 1963 door de fa. Metzler (Zwitserland)
gebouwd, kistorgel dat een plaats kreeg in de Grote Kerk. Het instrument (Gedackt 8’, Prinzipal 4’,
Rohrflöte 4’, Gemshorn 2’, Mixtur IV-V) was voorheen eigendom van Wim van Beek. Het stond jarenlang in de
Groninger Martinikerk.
Sexbierum
Ook in de Sixtuskerk in Sexbierum werden de muzikale mogelijkheden onlangs verrijkt door de aanschaf van
een klein instrument uit de jaren ’60. Het is het orgel dat de fa. Pels & Van Leeuwen oorspronkelijk
bouwde voor de Christelijk Gereformeerde Kerk te Harlingen. Deze gemeente ging een fusie aan met de
Gereformeerde Kerk (Vrijgemaakt) ter plaatse. De nieuw gevormde gemeente kerkt in de voorheen Vrijgemaakte
Kerk. Het Pels & Van Leeuwenorgel kwam daardoor beschikbaar. Het instrument met vijf stemmen op het
manuaal en één op het pedaal gaat in Sexbierum dienst doen als koororgel.
Beetsterzwaag
Op vrijdag 25 februari van dit jaar is het Van Damorgel (1856) in de Dorpskerk van Beetsterzwaag weer
in gebruik genomen. Het karakteristieke éénklaviers orgel, met een fronttype dat alleen hier en in
Hitzum voorkomt, heeft 10 stemmen. De manuaalomvang is C – g3; de omvang van het aangehangen pedaal is
C – g0. Restaurateur was Flentrop Orgelbouw te Zaandam. De volgende werkzaamheden zijn uitgevoerd:
reparatie van orgelkas en snijwerk
schilderen van de kas met handhaving van de kleurstelling uit 1967/68
reconstructie van de windvoorziening die in 1950/51 was gemoderniseerd (nieuwe magazijnbalg, deels nieuwe windkanalisatie en een nieuwe windmotor)
restauratie windladen
herstel van het register- en speelmechaniek
restauratie van claviatuur en orgelbank
reiniging en waar nodig herstel van het pijpwerk, front gepoetst en labia opnieuw verguld.
De in 1951 gewijzigde intonatie is zoveel mogelijk naar het klankkarakter van 1856 teruggebracht. De in het
verleden iets verhoogde toonhoogte is geaccepteerd. Adviseur was A.S. Tuinstra.
Woudsend
Het orgel in de rooms-katholieke Sint-Michaelkerk te Woudsend is het laatste instrument dat Albertus van
Gruisen in een Friese statie bouwde (1811). De oorspronkelijke dispositie is bekend dankzij een
windlade-mensuurlat uit de werkplaats van Van Gruisen die in het Fries Museum bewaard is gebleven. Het orgel
had negen registers verdeeld over één manuaal. Het bezat geen (aangehangen) pedaal. Vanaf 1860 was het
instrument in onderhoud bij de firma Adema uit Leeuwarden. In de 20e eeuw onderging het orgel enkele
wijzigingen, wanneer precies is niet steeds duidelijk. Dankzij de restauratie van 2010/11 door Pels &
Van Leeuwen onder advies van Dr. Ton van Eck heeft het zijn oorspronkelijk dispositie herkregen. Als het
instrument later dit voorjaar weer in gebruik wordt genomen, verschijnt ook de publicatie ‘Over Albertus
van Gruisen en zijn orgel in Woudsend’ (auteurs dr. Ton van Eck en drs. Victor Timmer). In de Friese Orgelkrant
2012 zal aandacht aan deze publicatie worden besteed.
TJ
Met dank aan de betrokken adviseurs en orgelbouwers, alsmede aan Jelle Rollema en aan Victor Timmer.