De provincie Fryslân kent orgels van grotere en kleinere orgelbouwers. Over de grotere orgelbouwers wordt regelmatig gepubliceerd. In de Friese Orgelkrant willen we aandacht besteden aan de kleinere, zoals een Teake Pieters Klimstra of Eeltje Sjoerds Ypma. Een voorbeeld van een wat minder bekende orgelbouwer die niet alleen in Friesland maar in praktisch heel Nederland heeft gewerkt, is Jan Proper uit Kampen. In dit artikel volgt een overzicht van zijn oeuvre in Friesland.
Over Jan Proper en zijn werkwijze
Jan Proper werd op 10 december 1853 te Heerde geboren. Hij leerde het vak in Kampen bij zijn oom Zwier van Dijk, van wie hij later de compagnon werd. Deze was orgelbouwer van 1847 tot zijn overlijden in 1894. Tevens was hij 35 jaar organist van het monumentale Hinszorgel in de Bovenkerk te Kampen. Jan Proper volgde hem op in die functie tot 1919, waarna Jan's zoon Dirk Jan de post bekleedde tot 1946. Als compagnons bouwden Van Dijk en Proper de instrumenten te Genemuiden (1885, met zeer fraai snijwerk van de Leeuwarder Jacob van der Mey), Mastenbroek (1888, verdwenen) en Zalk (1891).
Vanaf 1886 trad Proper tevens op als zelfstandig orgelmaker. Na het overlijden van Zwier van Dijk zette hij het bedrijf voort onder eigen naam. Zijn werkterrein omvatte qua nieuwgebouwde orgels heel Nederland, uitgezonderd Limburg. Pas sinds 1951 staat een instrument van hem in de rooms-katholieke kerk van Middelaar. Het werd oorspronkelijk in 1899 gebouwd voor de hervormde kerk te Wapenveld.
Vermoedelijk bouwde hij in de periode vanaf 1887 tot zijn overlijden in 1922 ongeveer 100 nieuwe orgels. Daarvan konden we tot nu toe ruim 90, inclusief de verdwenen instrumenten, traceren.
Propers grootste orgel (uit 1907) met 21 registers (thans 28 waarvan nog 18 van Proper) staat in de gereformeerde Noorderkerk te Den Haag. Het (schijn)rugwerk is uniek voor die periode.
Vóór 1900 kwamen zeker zeven tweeklaviers orgels tot stand, waarvan één (Heerenveen) verloren is gegaan. Vier fronten van de zes overgebleven orgels vertonen overeenkomsten met orgels van de derde generatie Van Dam en nagenoeg identieke van Bakker & Timmenga, Hardorff en Kruse. Twee Properfronten, die in Sneek, gereformeerde Zuiderkerk, 1893, en die in Kampen, doopsgezinde kerk, 1897, wijken daar iets van af. Hier ontbreken de smalle zijveldjes naast de gedeelde middentoren).
Na 1900 bouwde Proper overwegend éénklaviers orgels, hoewel ook dan in ieder geval nog vier grotere instrumenten geplaatst worden, in omvang variërend van 15 tot 21 registers.
In meerdere nieuwe orgels nam hij ook ouder pijpwerk op en soms een oudere windlade. De herkomst daarvan is in de meeste gevallen niet te achterhalen. Bekend is Proper ook vanwege de vele "occasions": opgekochte oudere orgels die elders door hem werden herplaatst. Ook hier weten we, op een aantal uitzonderingen na, nauwelijks iets over de bouwers en oorspronkelijke locaties. Het archief van Proper moet vrijwel zeker als verloren worden beschouwd.
Sinds het einde van de 19e eeuw zien we regelmatig dat Proper en ook andere orgelbouwers pijpwerk bij toeleveringsbedrijven bestellen. Dat gebeurt eveneens met veel andere onderdelen, zoals bijvoorbeeld registerknoppen en klavieren. Een voorbeeld van zo'n toeleveringsbedrijf was Laukhuff uit het Duitse Weikersheim. Ook fronten konden toegeleverd worden. In de eerste decennia van de twintigste eeuw konden klanten bij Proper – net als bij sommige andere orgelbouwers – sobere maar wél smaakvolle fronten uit een catalogus kiezen. Een groot 'catalogusfront' met eerder genoemde "Friese wortels" leverde hij in 1910 voor de hervormde kerk van Hollandscheveld.
Ook pneumatiek en voor een gering deel pijpwerk van zink deden bij Proper in het eerste decennium van de 20e eeuw hun intrede. Bij sommige bouwers, onder wie de bekende Maarschalkerweerd, gebeurde dat al omstreeks 1890. De orgelbouwer Roelf Meijer plaatste reeds in 1867 zinken pijpen, gemaakt door de firma Ibach te Barmen in Duitsland.
Lotgevallen en waardering
In Nederland zijn veel Properorgels verloren gegaan, met name in de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw. Ze voldeden blijkbaar niet meer aan de muzikale (neobarokke) smaak van die tijd of ze werden om een andere reden – de staat van onderhoud – afgebroken. De gedwongen (?) keuze voor minder degelijk materiaal in latere jaren speelde hierbij eveneens een rol. Niettemin is in het recente verleden meermalen de vraag gesteld of afbraak altijd terecht is geweest. Zo is bij voorbeeld uit de periode 1900 – 1905 de helft verloren gegaan. Uit die periode is het orgel te Zweeloo (1904), samen met de kerk rijksmonument, gelukkig bewaard gebleven.
Anno 2008 zijn er in Nederland, volgens onze huidige gegevens, nog bijna 40 Properorgels over en daarnaast zijn er ongeveer 10 instrumenten, die met behoud van kas en frontpijpen een geheel of grotendeels nieuw binnenwerk hebben gekregen. Veel nog bestaande instrumenten ondergingen overigens wel een uitbreiding ("opfrissing") in neobarokke stijl met registers die Proper zelf (doorgaans) niet plaatste.
Ook in Friesland zijn veel van zijn orgels en occasions afgebroken. Van de tien nieuwgebouwde orgels zijn er nog vijf aanwezig. Daarnaast resteert van één instrument slechts de kas met de frontpijpen en een andere staat sinds 2002 zonder kas in een kerk te Roemenië. Anderzijds kwam er onlangs ook een Properorgel bij en wel in Peperga. Van de vermoedelijk zeven occasions zijn er nog twee aanwezig en van een derde alleen de fraaie rococokas met de frontpijpen. Ter vergelijking: uit een (onvolledige) werklijst van Dekker blijkt dat deze tussen 1910 en 1938 dertig orgels in Friesland plaatste. Ongeveer vijf daarvan zijn nog maar aanwezig!
Proper was een bescheiden orgelbouwer en een kind van zijn tijd. We moeten hem dan ook beoordelen vanuit die periode. In een aantal bestekken lezen we dat hij "eerste kwaliteit" wilde leveren. Hij heeft dat, volgens onze huidige maatstaven, zeker in de latere jaren niet kunnen realiseren. Verscheidene andere orgelbouwers trouwens evenmin!
Daarnaast vroegen andere tijden echter om andere orgels en ook Proper paste zich aan (na 1900) aan de eerder genoemde industriële ontwikkelingen. Wél bevat(te) het grootste deel van zijn orgels mechanische sleepladen.
Tijdgenoten, maar ook diverse huidige kenners, vakmatig betrokken bij het werk van Proper, uitten zich positief over zijn intoneerwijze. Zo'n tijdgenoot was J.C. van Apeldoorn, organist van het vierklaviers Schnitgerorgel in de Grote of Sint Michaëlskerk te Zwolle. Menig Properorgel werd door hem ingespeeld. In "Het Orgel" van november 1907 schrijft hij over de uitbreiding van het Quelhorst-Naberorgel (1826) in de Bethlehemse Kerk te Zwolle: "Ook hier is de firma Proper zeer gelukkig geweest. De Vox Celeste en de Viola di Gamba klonken ongemeen fraai". Inderdaad klinkt de Viola di Gamba op veel van zijn orgels fraai, maar de heer Van Apeldoorn kon niet bevroeden dat de genoemde registers in 1983 zouden worden verwijderd uit het rugwerk van genoemd orgel.
Opvallend helder en herinnerend aan de klank van oude orgels klinkt op zijn instrumenten de combinatie Prestant 8', Octaaf 4', Octaaf 2' (en Quint 3'). De fluitregisters zijn lieflijk en levendig van toon. Minder gelukkig was Proper met het register Trompet 8'. Ze raakten snel ontstemd en bij latere restauraties is dit tongwerk op een aantal orgels vervangen door een Mixtuur.
Zélf plaatste hij de Trompet ook minder graag op kleine orgels in kleine (dorps)kerken, "omdat die vooral in kleine kerken spoedig ontstemmen en dan door den organist zelf telkens gestemd moet worden, wat meestal door een dorpsorganist niet gedaan kan worden. In de meeste gevallen worden ze dan maar niet meer gebruikt".
Ook werden in de tweede helft van de vorige eeuw de mechanieken van meerdere Properorgels grotendeels of geheel vervangen. Ondanks minder geslaagde kanten van zijn werk heeft hij ons diverse interessante orgels nagelaten. De rijksoverheid heeft inmiddels een viertal orgels van Proper tot beschermd monument verklaard. Misschien de aanzet tot een herwaardering van het werk van deze tot voor kort bij menigeen relatief onbekende orgelbouwer. W.H. Zwart en W.D. van der Klei besteedden een hoofdstuk aan hem in hun "Orgels en organisten in Kampen" uit 1995. In 2004 besprak Jan Jongepier beknopt zijn werk in Friesland in "Vijf eeuwen Friese orgelbouw". Schrijver dezes gaf in 2005 een bescheiden publicatie uit onder de titel "Jan Proper, orgelbouwer op het grensvlak van ambachtelijk en industrieel", later gevolgd door een herziene en uitgebreide werklijst van Proper. Eveneens verschenen er twee cd's met daarop opnamen van vier Properorgels.
Informatie van lezers die kan leiden tot de opsporing van de resterende - al dan niet verdwenen - Properorgels en door Proper geleverde of herplaatste occasions is van harte welkom.
De nieuw gebouwde Properorgels
1890 Heerenveen, gereformeerde kerk.
Dit was Propers eerste orgel in Friesland en werd geschonken door de familie De Boer uit Heerenveen. De ingebruikname vond plaats op 25 mei door de heer J. Visser uit Leeuwarden. Het instrument had twee manualen en een pedaal met een Subbas 16'. In 1921 werd een nieuw kerkgebouw (Kruiskerk) betrokken. Het Properorgel werd in 1922 verkocht voor fl. 1.500,- aan de gereformeerde kerk te Oostermeer. Daar bouwde men in 1953 een nieuwe kerk waarin het orgel, helaas zonder de kas met zijn mooie ornamentiek, boven de preekstoel werd geplaatst. In 1973 nam Will Boegem uit Amstelveen het orgel in. Hij leverde in 1976 een ander orgel met een catalogusfront van Bakker & Timmenga (oorspronkelijk in de Doopsgezinde kerk te Sint Annaparochie, in 1940 overgebracht naar de hervormde kerk te Birdaard). In dit orgel werd pijpwerk geplaatst van Verweys (rond 1950) uit de Saronkapel te Amsterdam-Noord. Uit het Properorgel werden de Octaaf 4', Trompet 8' en Subbas 16' overgenomen.
1890 Rinsumageest, gereformeerde kerk.
Ingebruikname op zondag 28 oktober. De dispositie is onbekend. Volgens de kerkenraadsnotulen van 1890 brengt ds. De Groot op 3 januari "in bespreking de begeerte naar een orgel in de kerk. Z.Eerw. wenscht te gelegener tijd die zaak te bevorderen". Reeds op 31 januari blijkt "dat de deelneming aan de
inteekening voor het orgel zeer bevredigend kan worden genoemd". Op 3 oktober "wordt benoemd tot organist Lucas Sliep en tot blaasbalgtrapper Klaas Glas". Tot slot op woensdag 24 oktober: "Broeder Prins heeft ƒ 200,- renteloos voorgeschoten tot Mei e.k. ten behoeve van de aankoop van het orgel. Wordt besloten dat Hoekstra a.s. Zondag bij gelegenheid der ingebruikneming van het orgel toezicht zal houden op de gaanderij".
Het instrument kostte fl. 900,-. Voor de ornamenten werd fl. 20,- betaald. De knechten van Proper kregen samen fl. 5,-.
In mei 1913 werd een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen. Mart Vermeulen plaatst er in 1914 een nieuw orgel met daarin drie oude registers van de vermaarde orgelbouwer Duyschot. De Properkas werd op 2 februari door timmerman J.W. Epema voor fl. 7,- afgebroken en op 15 en 22 juni bouwde hij de kas van het nieuwe orgel op voor fl. 29,61. Het Properorgel werd voor fl. 300,- te koop aangeboden en ook daadwerkelijk verkocht. Aan wie is onbekend. Het archief van Vermeulen bevat hierover geen gegevens en het kasboek uit 1914 is niet aangetroffen. Het Vermeulenorgel werd al in 1937 verkocht aan de gereformeerde kerk van Twijzel.
1892 Mildam, gereformeerde kerk.
Er zijn tot op heden geen gegevens uit het bouwjaar gevonden. In 1897 plaatste Proper een nieuwe balg. Was het instrument misschien een occasion? In publicaties wordt vermeld dat dit orgel omstreeks 1960 door gemeenteleden is 'opgeruimd', waarna er een nieuw instrument van de firma Pels kwam (unitsysteem). Recente gegevens wijzen echter uit dat het Properorgel reeds in 1921 is 'ingeruild' voor fl. 1500,- door de firma Doornbos. Het lot van het Properorgel is onbekend. Het orgel van Doornbos, dat omstreeks 1960 werd 'opgeruimd', bezat zeven registers, alle verdeeld in bas en discant. De frontpijpen waren van zink en het front had spitse zijtorens. Bij de afbraak van het orgel (omstreeks 1960) werd een schets van de kas gemaakt door de firma Pels: het front had spitse zijtorens.
1893 Sneek, gereformeerde Zuiderkerk.
Een orgel met hoofdwerk, dwarswerk en aangehangen pedaal met 13 registers en 3 lege plaatsen. In 1951 en 1979 werden omvangrijke werkzaamheden uitgevoerd door Reil. We noemen de hoofdzaken: in 1951 een nieuwe balg, restauratie van de windlade, dwarswerk wordt bovenwerk, vrij pedaal met 5 registers toegevoegd , kas verdiept en uitbreiding met diverse registers. In 1979 (adviseur Klaas Bolt) wordt het bovenwerk weer dwarswerk. De dispositie opnieuw gewijzigd, een aantal registers uit 1951 wordt vervangen: de Subbas 16', de Gedekt 8' en de Fagot 16' worden vervangen door gelijknamige registers uit opslag van de restaurateurs. De Mixtuur krijgt een nieuwe samenstelling, waarbij pijpwerk van de Mixtuur en de Scherp uit 1951 wordt gebruikt. De dispositie is dan:
Hoofdwerk, Prestant 8' (P), Bourdon 16' (P), Holpijp 8' (P), Octaaf 4' (P), Speelfluit 4' (P), Quint 3' (P), Cornet 4-sterk (P of ouder), Superoctaaf 2' (P), Mixtuur (1951, 1979), Trompet 8' bas en discant (P). Dwarswerk, (lade ouder dan 1983), Prestant 4' (geplaatst door Reil in 1951), Fluit dolce 8' (P of ouder), Viola di Gamba 8' (1951, uit Salicionaal 8', P), Open fluit 4', Blokfluit 2' (uit Viola di Gamba 8', P of ouder), Sesquialter (1951), Dulciaan 8' (1951), Klavierkoppel. Pedaal, Subbas 16' (1979 uit opslag Reil), Gedekt 8' (1979, uit opslag Reil), Octaaf 8' (1951), Octaaf 4' (1951), Fagot 16' (1979, ook uit opslag Reil);
Pedaalkoppel-I, Pedaalkoppel-II, Tremulant over het hele orgel.
De winddruk werd in 1951 en 1979 gewijzigd. In 2001 werd door Reil de intonatie herzien en de winddruk verhoogd. Het orgel bezit momenteel 22 registers, waarbij vrijwel het gehele registerbestand van Proper nog aanwezig is. Omdat de grote pijpen van de Bourdon 16' (geplaatst achter het front) de klankuitstraling naar de kerk ongunstig beïnvloedden, is het onderste octaaf van de lade genomen en boven op de orgelkas opgeslagen.
1895 Arum, gereformeerde kerk.
In de eerste kerk uit 1861 stond al een orgel blijkens de kerkenraadnotulen van juni 1893: "Brief eeren Onderwijzers over slechte toestand van het orgel". Het betrof een (ons verder onbekend) instrument, geleverd door E.S. Ypma. In 1895 kwam er een nieuw orgel van Proper. In de kerkenraadnotulen van 6 maart 1895 lezen we: "In Mei eerste gedeelte van het geld voor het nieuwe orgel betalen". Het bezit één manuaal met oorspronkelijk 7 registers en een aangehangen pedaal. In 1911 werd het verplaatst naar de nieuwe kerk door Dekker. In 1935 volgde een restauratie en uitbreiding met Cornet 3 sterk (discant) en een pneumatische Bourdon 16 op het pedaal door Vaas & Bron. Ten behoeve daarvan is toen de achterwand helaas verwijderd en een nieuwe trapeziumvormige achterwand aangebracht. Thans heeft het instrument 9 registers. Bijzonder helder en intens klinkt hier de combinatie Prestant 8', Octaaf 4' en Octaaf 2'.
Een orgel, geplaatst op 18 juli 1904, met een catalogusfront, oorspronkelijk één klavier, 7 registers en een aangehangen pedaal. In 1925 vond een reparatie plaats door Klaas Doornbos. In 1928 werd het orgel verplaatst en de windlade hersteld door Bakker & Timmenga. Een restauratie, wijziging en uitbreiding volgde in 1952 door Vaas & Bron. De Cornet 4 sterk werd toen vervangen door een Sesquialter 2 sterk. Toegevoegd werden een Mixtuur 2-3 sterk en op het pedaal een Bourdon 16'. Er kwam een nieuw pedaalklavier en er vond herintonatie plaats. Kosten fl. 7.000,-. In 1979/80 volgde een restauratie van windlade en balg door Flentrop. Kosten fl 31.782,19. De kerk is in 2001 gesloten en het orgel werd geschonken aan de Hongaars-gereformeerde kerk te Cluy in Roemenië. Daarbij is het front veranderd. Ingebruikname aldaar april 2002.
1911 Jubbega (Derde Sluis), hervormde kerk.
Catalogusfront. Op de voorkant van de kas staat: "geschenk van de hr. Jongl. Ver. Andreas, ingewijd 18 januari 1911". Voor zover we konden nagaan wordt het orgel niet genoemd in kerk- en muziekbladen uit dat jaar en ook in het kerkelijk archief van Jubbega is nauwelijks iets te vinden. Het is echter aannemelijk dat Proper de bouwer is. Zijn naam komt weliswaar pas voor in 1916 bij een stembeurt voor fl. 10,- maar dat hoeft niet te betekenen dat hij daarvóór het orgel niet in onderhoud had. Op de werklijst van Dekker en van Bakker & Timmenga komt het instrument niet voor. Van Dam, Mart Vermeulen en Standaart leverden dit type front niet. Bij de oplevering bezat het orgel 6 zeer oude registers en een windlade, die bij elkaar hoorden. De kas met de frontpijpen, het klavier, de Violon 16', de Vioolbas 8' en de Prestant 8' (discant) zijn uit 1911. Die laatste twee registers bestaan overigens ook uit pijpwerk ouder dan 1911. Vrijwel zeker komen de 6 registers en de windlade uit een orgel dat de Westfaalse bouwer Jan Werner Dütsch uit Datteln in 1726 leverde aan de hervormde kerk van Terborg in Gelderland. Naber bracht het in 1848 over naar de hervormde kerk van Diepenveen. In 1909 moest het wijken voor een pneumatisch orgel van Proper. Deze zal het Dütschorgel hebben ingenomen om vervolgens in 1911 genoemde registers en windlade op te nemen in het orgel te Jubbega. Helaas bleek in de jaren '70 van de vorige eeuw het instrument onbruikbaar te zijn geworden. Men restaureerde het niet, maar verkocht in 1976 het historische binnenwerk aan de hervormde kerk te Bennebroek onder advies van Klaas Bolt. De rest van het binnenwerk is ook uit het orgel verdwenen. Alleen de kas met de frontpijpen staat er nog. In de kas bevinden zich geluidsboxen, behorend bij een elektronisch instrument.
1914 Wijnjewoude-Wijnjeterp, hervormde kerk.
Catalogusfront, maar evenals te Oudega (Wymbritseradiel), Earnewâld (Eernewoude) en Jubbega vanwege hoogtegebrek zonder de karakteristieke pinakels en bollen op de torens. Oorspronkelijke dispositie: 7 registers, waaronder een oude Flageolet 2' en Nazardquint 22/3'. Eveneens oud waren de windlade en het klavier met geprofileerde bakstukken, waarvan de herkomst onbekend is. Het orgel kostte fl. 800,-. In het kerkelijk archief zijn vier brieven van Proper bewaard gebleven. Het orgel kan nauwelijks een occasion genoemd worden, zoals dat te Duurswoude. Proper schrijft zelf in november 1913: "Bovendien is er aan het aangebodene nogal wat te doen daar we het natuurlijk zoo in orde brengen dat het precies evenzoo goed is als nieuw en het werk zich zelf zal moeten recommanderen". Maar al in 1940 rept Spiering over de slechte toestand. Men repareert het orgel voor fl. 98,.-. Vanaf 1970 wordt gedurende twee perioden gebruik gemaakt van een elektronicum. In de jaren '80 en '90 werkte een particulier met als hobby het herstellen van orgels aan het instrument. Uiteindelijk werd het na een ingrijpende restauratie, wijziging en uitbreiding door Haarsma op 1 juli 2005 weer in gebruik genomen, met medewerking van organist-orgelbouwer René Nijsse.
In de loop der jaren was er één en ander verdwenen, waaronder de Flageolet 2'. Veel materiaal was niet meer goed bruikbaar en moest worden vervangen, onder meer de mechanieken en de windlade. Het orgel kreeg een vrij pedaal met een Bourdon 16'. Van Proper is nog aanwezig de orgelkas met de frontpijpen, de balg en van de registers die niet in het front staan de Octaaf 4' bijna geheel en de Fluit 4' en Quint 3' grotendeels. Van het veel oudere pijpwerk resten nog enkele pijpen in de Quint 3'. Het overige pijpwerk is afkomstig uit voorraad van de restaurateur. De kerk bezit nu weer een goed functionerend en mooi klinkend orgel met 9 registers.
De dispositie te Culemborg omvatte 7 registers, waaronder enig oud pijpwerk. Kosten fl. 1.200,-. In 1927 werd het voor fl. 1.750,- door Dekker geleverd aan Schiermonnikoog, waarbij de dispositie werd uitgebreid met twee registers. Na meerdere deelherstellingen, onder andere in de jaren '70 door Mense Ruiter volgde in 1990/91 een restauratie met dispositiewijziging en uitbreiding door dezelfde firma. Het orgel bezit thans tien registers, waaronder een Bourdon 16' (transmissie) op het pedaal. Van Proper zijn nog zes registers over.
Orgel met een catalogusfront dat op 22 februari door hoofdmeester Peter Westerbrink in gebruik werd genomen. De dispositie omvatte 14 registers verdeeld over twee manualen en een aangehangen pedaal. Vanuit de inmiddels gereformeerde kerk (vrijgemaakt) overgeplaatst naar Earnewâld waarbij de firma Kamp er een éénklaviers instrument met pneumatische tractuur van maakte. Haperende pneumatiek en minder degelijke constructie maakten op den duur een ingrijpende restauratie en wijziging noodzakelijk. Deze werd in 1979 uitgevoerd door de firma Haarsma. Windlade, balg en mechanieken werden vernieuwd. De tractuur werd mechanisch. Het pedaal kreeg een Subbas 16'. Van Proper zijn nog de kas met de frontpijpen, de Holpijp 8', Viool 8', Fluit 4' en Octaaf 4' aanwezig. In 2002 werd nog een Trompet 8' toegevoegd. Thans zijn er 11 registers. De zinken frontpijpen klinken zangerig.
Het instrument had oorspronkelijk zeven registers, een mechanische tractuur en een catalogusfront zonder ornamentiek op de torens, maar in Schoonebeek nog wel aanwezig. In 1950 werd het instrument door L. Rinkema overgeplaatst naar de gereformeerde kerk van Woldendorp. In de jaren 1971 – 1973 volgde een restauratie, wijziging en uitbreiding, uitgevoerd door J.J. Harkema. De Bourdon 16' ging naar het pedaal. Een Mixtuur 3 sterk kwam op de plaats van de Bourdon 16'. De Viola di Gamba 8' ruimde het veld ten behoeve van een Quint 2 2/3'. Nadat de kerk buiten gebruik werd gesteld, kocht een particulier het gebouw in 2006. Het orgel was niet bij de koop inbegrepen. Dat werd in 2007 verkocht aan een particulier uit Soest, die in hetzelfde jaar het voormalige hervormde kerkje te Peperga in zijn bezit kreeg. Het Properorgel is inmiddels opgebouwd in de reeds zo'n zeven jaar gesloten kerk. Beide zullen een culturele bestemming krijgen. In de kerk bevond zich een mechanisch orgel met zeven registers uit 1912 van de firma Van der Molen uit Steenwijk. Dit instrument is gekocht door orgelbouwer Sicco Steendam.
De door Proper geleverde occasions
Van een aantal orgels is nauwelijks informatie voorhanden; over andere is daarentegen al meermalen gepubliceerd, zoals bijvoorbeeld over het fraaie Schnitgerorgel te Duurswoude (thans Wijnjewoude). Bij het orgel in de gereformeerde kerk te Ternaard, waarvan alleen de kas met de frontpijpen nog aanwezig is, staan we wat langer stil vanwege een aantal interessante gegevens.
1891 Oudega (Wymbitseradiel), gereformeerde kerk.
Het betreft de voorganger van het Properorgel uit 1904. Begin 1900 ontstonden er klachten: "door lekkage en ouderdom" niet meer te gebruiken. Proper nam het orgel voor fl. 150,- terug.
1894 Hijlaard, gereformeerde kerk.
Levering van een gebruikt orgel. In 1920 kwam er een nieuw orgel van Spiering. Het lot van het vorig instrument is onbekend.
1898 Oost-Vlieland, hervormde kerk.
Een orgel uit circa 1780 van een onbekende bouwer, mogelijk van Rijnlandse of Westfaalse afkomst, geleverd door Proper. Op een zeer oude foto staan frontpijpen in het onderpositief. Dit waren loze, houten pijpen. Het onderpositief was verder geheel leeg. In 1951 werd dit ingevuld door Reil. In 1970 en 1974 volgden restauraties en wijzigingen door Mense Ruiter.
Onbekend orgel uit ongeveer 1765. Door Proper in 1900 te iever geplaatst. Daarbij werden in het front lange zijvelden aangebracht met zinken pijpen. Het had toen mogelijk 7 registers. In 1938 verhuisde het naar Ternaard. Het binnenwerk werd in 1973 gekocht door een particulier uit Wijhe die onder andere handelaar in orgels was. De fraaie rococokas met de frontpijpen bleef achter te Ternaard, waar sindsdien een elektronicum staat. Twee werknemers van Hendriksen & Reitsma hadden echter al in hun vrije tijd het binnenwerk grotendeels gerestaureerd, hetgeen nog nooit betaald was. Als vergoeding schonk genoemde particulier uiteindelijk dit binnenwerk aan hen. Het werd in 1983 overgenomen door Hendriksen & Reitsma die het in een nieuwe kas plaatsten in de christelijk gereformeerde kerk van Lutten. Toegevoegd werden: een Cornet 3 sterk (discant), Regaal 8' (bas en discant; wordt Dulciaan genoemd) en een Subbas 16' op het pedaal. De in literatuur genoemde dispositie te Ternaard (7 registers) wijkt echter sterk af van die te Lutten. De Viola di Gamba 8', de Gemshoorn 2' en de Open fluit 2' worden niet aangetroffen in het orgel te Lutten. Onderzoek tijdens een recente stembeurt en gemaakte foto's van het oudere pijpwerk wezen uit dat dit niet van rond 1765 is, maar fabrieksmatig vervaardigd, uitgezonderd de gehele Holpijp 8' en slechts enkele (binnen)pijpen van de Prestant 8' en de Octaaf 4'.
1902 Waskemeer, gereformeerde kerk.
Door Proper op de galerij geplaatst en op 17 december in gebruik genomen. Afkomstig uit "de gemeente van Maasland". Vermoedelijk wordt de gereformeerde kerk aldaar bedoeld. Proper bouwde in 1900 een nieuw orgel in deze kerk, dat overigens in 1950 werd verkocht aan de gereformeerde Maranathakerk te Utrecht (thans "Gemeente des Heeren", gebouw Immanuël). Heeft Proper het vorige orgel in Maasland ingenomen en vervolgens in 1902 geplaatst te Waskemeer? Er is verder niets over bekend. In 1916 werd het orgel voor fl. 60,- verkocht aan een particulier.
1919 Gerkesklooster-Stroobos, gereformeerde kerk A / 1927 Wartena, gereformeerde kerk.
Het instrument werd in 1919 geleverd aan Gerkesklooster. In 1927 werd het voor fl. 500,- verkocht aan Wartena, waarbij T. Klimstra fl. 125,- ontving voor het overplaatsen zelf.
Op een foto uit Wartena zijn zichtbaar: een vijfdelig front, spitse zijtorens en gedeelde, gewelfde tussenveldjes. In de jaren '50 zijn kerk en orgel afgebroken. Een latere verblijfplaats van het orgel is onbekend.
Circa 1723 Zwolle, evangelisch-lutherse kerk / 1917 Wijnjewoude/Duurswoude, hervormde kerk.
Dit instrument werd gebouwd door de beroemde broers Franz Caspar en Johann Georg Schnitger. Door Proper werd het in 1917 per schip overgebracht naar Duurswoude. Het orgel kostte fl. 1000,-. De overlevering wil dat het schip een voorraad aardappelen meenam op de terugreis naar Kampen. Tevens keerde één (spaan)balg terug vanwege de te geringe hoogte van de kerk. In 2001 werd het instrument in oude luister hersteld door Bakker & Timmenga. Vóór 1917 bezat Duurswoude overigens ook al een orgel. Er is helaas niets over bekend. Wel bevatten de kasboeken enige betalingen. Zo herstelde Johan Meek uit Assen het orgel in 1907 voor fl. 35,15½ en stemde hij het in 1909 en 1910 voor fl. 4,- en fl. 8,-. Deze Meek was organist van de gereformeerde Zuiderkerk in Assen en had een zaak in harmoniums en piano's. Bovendien repareerde hij orgels. In 1922 kocht hij voor fl. 75,- het Dekkerorgel uit de gereformeerde kerk van Waskemeer.
Jacob van Loghem, stemmer bij Proper, repareerde in 1913 het orgel te Duurswoude voor fl. 25,- en in 1914 volgde alweer een reparatie. Proper zelf was per fiets vanuit Wijnjeterp, waar hij aan de opbouw van zijn orgel werkte, naar Duurswoude gegaan. Hij schrijft: "Er haperde dan ook heel wat aan". Daarna lezen we niets meer over dit instrument. Is het door Proper in 1917 opgeruimd?
Reparaties/restauraties
In 1897 repareerde Proper zijn orgel te Mildam en in 1914 dat te Heerenveen. Eveneens in 1914 herstelde hij, zoals vermeld, het voormalige orgel te Duurswoude. In 1911 breidde hij het pedaalklavier van het Jan Harmensorgel (1697) in de Hervormde Sint Gertrudiskerk te Workum uit met de toetsen cis1 en d1.