Jan Jongepier, een veelzijdig organist, neemt na 25 jaar afscheid als organist van de Grote Kerk in Leeuwarden. De reden voor zijn
vertrek is het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Tijdens zijn laatste kerstconcert als kerkorganist werd gekozen voor
diverse werken van Bach. Jongepier: "Er is niets mooier dan Bach, en het Müller-orgel vraagt hierom."
Jongepier kreeg de eerste orgellessen van zijn vader
Jongepier, geboren in 1941 te Zaandam, groeide op in een gereformeerd gezin, bestaande uit vijf kinderen. Op jeugdige leeftijd
ontstond zijn fascinatie en liefde voor het orgel. Als zesjarige jongen ging hij al vaak met zijn vader mee om de tongwerken van het kerkorgel te stemmen. Het waren de arme jaren na de oorlog. Geld voor orgellessen was er niet. Omdat zijn vader een hard studerende amateur organist was, die het vak redelijk goed beheerste, kreeg Jongepier zijn eerste lessen van zijn vader op een Mannborg harmonium. Toen hield hij zich het liefst al bezig met improviseren, maar onder toeziend oog van zijn moeder werden toch de diverse muziekboekjes doorgewerkt. Een paar jaar later, tijdens één van de logeerpartijen bij zijn grootouders in Voorburg, kwam hij in aanraking met een Amerikaans harmoniumpje. Dit orgeltje had zo'n andere klankkleur dat er druk en continue werd geëxperimenteerd. Op een bepaald moment werden zijn grootouders er zo gek van dat de sleutel werd opgesnord en het orgeltje op slot ging. Hij moest maar buiten gaan spelen, zoals dat hoorde op die leeftijd. Zijn eerste kerkdienst begeleide hij op dertienjarige leeftijd. Toen mocht hij tijdens de dienst het laatste lied spelen. Enige tijd later moest hij onverwachts een complete dienst begeleiden. Zijn vader kon niet meer spelen omdat hij blaren op de handen had gekregen door het schuren van een granieten vloertje van de net verbouwde douche. Vanaf die tijd bespeelde hij het orgel in diverse kerken in de Zaanstreek. In 1956 gaf hij zijn eerste concert, helemaal door hem zelf georganiseerd. Het programma bevatte eenvoudige werken van o.a. Bach, Buxtehude en Walter.
Organist van het Garrels-orgel in Purmerend
In 1957 werd er een organist gevraagd in de hervormde kerk van Purmerend, met een prachtig drieklaviers Garrels-orgel. Jongepier
besloot hierop te solliciteren. Er was echter één klein probleempje: in de vacature stond dat men lid moest zijn van de hervormde kerk en dit was de gereformeerde Jongepier niet. De oplossing was echter snel gevonden, hij besloot er niets over te schrijven. Op die bewuste zaterdag, 1 juni 1957, werd hij als beste kandidaat uitgekozen. Nadien werd hem gevraagd waarom hij niet over zijn kerkelijk lidmaatschap had gesproken. Toen moest hij bekennen dat hij van gereformeerde huize was. Eén van de hervormde predikanten sprak toen de woorden "Beter een goede gereformeerde organist dan een slechte hervormde". De zestienjarige Jongepier kon per direct beginnen aan deze functie. Op dat moment zat hij nog op de mulo en had geen andere verplichtingen als organist. Na de mulo vervolgde hij zijn opleiding aan de kweekschool, want hij moest van zijn ouders een vak leren. Hij wilde echter maar één ding: orgelspelen! Van 1963 tot 1971 studeerde hij aan het Sweelinckconservatorium bij Piet Kee.
Jongepier bespeelde negentien jaar het Garrels-orgel. Hij ziet het orgel als een groeiorgel. Het is in 1742 gebouwd, maar bevat nog
pijpwerk uit de 16e en 17e eeuw. In 1971 kwam er een ommekeer in het leven van Jongepier. In dat jaar verhuisde de hervormde gemeente naar een nieuw kerkgebouw met een nieuw orgel, gebouwd door Van Vulpen. Het Garrels-orgel werd nauwelijks nog bespeeld. Tot 1976 werden er nog concerten gegeven, daarna werd de St. Nicolaaskerk omgebouwd tot een schouwburg. Jongepier beschrijft de sluiting van de kerk als één van de trauma's van zijn jeugd. Hij was zo gehecht aan het orgel. Het is de kraamkamer van zijn beroep geweest. Nadat na vele jaren duidelijk werd dat het wel erg lang zou gaan duren voor het Garrels-orgel weer bespeelbaar zou zijn, besloot Jongepier na vele aarzelingen organist te worden van de Grote kerk in Leeuwarden met het befaamde drieklaviers Müller-orgel (1727).
Wat bracht Friesland?
In 1981 werd Jongepier benoemd als organist van de Grote of Jacobijnerkerk in Leeuwarden. De aanleiding van deze benoeming was een
zeer tragische gebeurtenis, namelijk het plotseling overlijden van de zestigjarige Piet Post. Het was een ongeschreven wet, dat de
functie van oudste docent van het conservatorium en organist van de grote kerk in één hand zou blijven. Jongepier was sinds 1972
docent aan het conservatorium in Leeuwarden. Al vanaf zijn tienerjaren had Jongepier brede belangstelling voor het Friese orgel.
Zijn toenmalige orgelleraar kwam na een orgelreisje terug met allemaal fotootjes en disposities van de Friese orgels. Toen
Jongepier op het conservatorium zat, besloot hij met een aantal medestudenten ook een orgelreis te maken naar Fryslân. Ze huurden een auto en gingen op pad. In 1968 leerde Jongepier de heer J.W. Boeijenga kennen, door deelname aan het Bolswarder orgelconcours.
Hij werd door Boeijenga (eigenaar van een muziekboekhandel in Sneek) gevraagd om een boek te schrijven over Friese orgels. Zo
ontstond het boek "Frieslands orgelpracht deel 1". Jongepier vond zelf dat er te weinig tekst in stond en dus werd besloten om deel 2 uit te breiden. Toen dat boek bijna klaar was, werd het niet uitgebracht omdat Boeijenga overleed. Zijn zoon Fedde (plots overleden in 2004), die de zaak voortzette, had er de financiën niet voor. Zo komt het dat de plakproeven nog steeds bij Jongepier op zolder liggen. In 1974 werd Jongepier voor het eerst in Fryslân als orgeladviseur gevraagd, namelijk in Veenwouden. Hij begeleidde en keurde het Mense Ruiter-orgeltje. Enkele jaren daarvoor was hij al als orgeladviseur actief in de Zaanstreek. Vanaf de jaren '80 volgden er vele adviezen. Op dit moment heeft hij 1/3 van het Friese orgelbestand begeleid en gedocumenteerd. Het meest bijzondere aan de orgels in Fryslân is volgens Jongepier met twee woorden vast te stellen: traditie en familiebedrijf. Met name de vier generaties Van Dam hebben een sleutelrol gespeeld. Fryslân heeft, zoals hij het zelf noemt, een aantal "Doornroosje-orgels" waaronder het Hinsz-orgel in Damwoude en het Van Gruissen-orgel in Hichtum. In deze orgels zit nog veel oud pijpwerk waar niet aan gerotzooid is.
Na 25 jaar neemt Jongepier afscheid als organist van de Grote Kerk.
De reden om afscheid te nemen is zijn pensioengerechtigde leeftijd. Hij had officieel nog twee keer vijf jaar dispensatie kunnen
vragen, maar hij vindt het welletjes geweest. Het is niet alleen de diensten begeleiden op de zon- en feestdagen, er komt veel meer
bij kijken. De vergaderingen en verantwoordelijkheid om op tijd dingen te regelen, worden hem teveel. Hij zou nog wel willen spelen, maar dan gewoon via het briefje wat klaarligt op de orgelbank. Niet meer alles erom heen. Hij draagt met een gerust hart zijn taak over aan Theo Jellema, die het orgel al aardig kent door de concerten die hij regelmatig gegeven heeft. Jongepier blijft actief als orgeladviseur, concertgever, auteur, artistiek adviseur/excursieleider bij de Stichting Organum Frisicum en als organist titularis van het in 2003 onder zijn leiding gerestaureerde Garrels-orgel in Purmerend.
Opvolger Theo Jellema
Per 1 februari 2006 is Jan Jongepier in Leeuwarden dus opgevolgd door Theo Jellema. Theo Jellema werd in 1955 te Leeuwarden
geboren. Na de HBS studeerde hij orgel aan het Groninger conservatorium bij Wim van Beek. In 1978 behaalde hij hier zijn
solodiploma met onderscheiding. In 1981 werd hij organist van de lutherse kerk in Leeuwarden. Vanaf 1983 tot 1989 was hij in de
Friese hoofdstad docent hoofdvak orgel aan het conservatorium Leeuwarden. In 1986 werd hij organist van de Martinikerk te Franeker
(Van Dam-orgel, 1842). Bij de restauratie van dit instrument in 1996 speelde hij een belangrijke, inspirerende rol. Nu Theo Jellema
tot organist van de Grote of Jacobijnerkerk in Leeuwarden is benoemd, heeft hij zijn functie als organist van de Martinikerk in
Franeker neergelegd. In 2003 werd hij onderscheiden met de zilveren medaille van de Société Académique d' Arts, Sciences et Lettres
te Parijs. Momenteel is Theo Jellema werkzaam aan de conservatoria van Groningen en Zwolle.
Hij is – evenals Jan Jongepier – artistiek adviseur van de Stichting Organum Frisicum en als zodanig één van de leiders van de
excursies die deze stichting elk voorjaar en elk najaar organiseert. Voorts is hij redacteur van de Friese Orgelkrant. Tevens leidt
hij jaarlijks een buitenlandse orgelexcursie. Theo Jellema maakte een aantal CD-opnamen. De laatste kwam in het najaar van 2005 uit. Het betreft een opname waarbij hij het majestueuze orgel in de Martinikerk van Groningen bespeelt.