Bezoekers van orgelconcerten zou je in verschillende typen kunnen indelen. Er zijn er, die alleen – maar vaak zeer trouw - in “hun eigen kerk” komen, ongeacht het gebodene. Er zijn er ook, die alleen bij een bepaalde groep organisten komen, zij geloven oprecht in de profetische gaven van hun uitverkoren spelers. Een gelukkig steeds groter wordende groep bezoekt concerten van diverse organisten op diverse orgels, in diverse plaatsen. Voor deze laatste categorie is de agenda in de Friese orgelkrant van veel belang, zij vragen zich in het seizoen minstens één keer per week af, waar ze heen zullen gaan en waar ze nog niet geweest zijn. De redactie sprak met twee personen, die zeer vaak en overal in de provincie bij orgelconcerten worden gezien. Wim de Vries uit Sneek, geboren 7 jaar voor de Tweede Wereldoorlog, en Durk Terpstra uit Stiens, geboren 7 jaar na afloop van die oorlog, vertelden onafhankelijk van elkaar over hun ervaringen in het orgelleven. In hun verhalen
waren enige opvallende parallellen.
Wim de Vries werd geboren in Diemen, waar zijn vader in het onderwijs werkte. De familie De Vries
beschikte over een piano, die door Wims moeder -leerlinge van R. Beintema- werd bespeeld en een harmonium, dat zijn vader bespeelde. Vader De Vries, een groot orgelliefhebber, nam Wim zoonlief al vroeg mee naar orgelconcerten, onder andere in de Hersteld Evangelisch Lutherse kerk aan de Kloveniersburgwal (dit orgel staat nu in de Eusebiuskerk in Arnhem). Omdat de lesmogelijkheden in die tijd niet groot waren, bracht zijn moeder hem de eerste beginselen van het pianospel bij, waarna Wim
zelf de destijds bekende Harmoniumschule van Bungard doorwerkte. In 1947 verhuisde de familie naar Wartena (tegenwoordig Warten geheten), waar moeder De Vries spoedig organiste van de gereformeerde kerk werd. Ook hier was geen bekwame leraar beschikbaar, maar toen zijn moeder ziek werd, werd Wim organist. Hij bezocht de kweekschool in Drachten, waar de muzieklessen van Teule zeer inspirerend waren.
Na de kweekschool, tijdens de militaire dienst en gedurende zijn eerste huwelijksjaren lagen de orgelactiviteiten stil. In 1962 - Wim wordt in dat jaar hoofd der school in Twijzel – gaat het orgelspel weer een grote rol in zijn leven spelen. Meester – in die tijd manusje van alles in een dorp – zit spoedig op de orgelbank in de Gereformeerde kerk. Hoewel het orgel mechanisch is, mankeert er zoveel aan het instrument, dat weldra de orgeladviescommissie van de GOV geroepen wordt. Die geeft een duidelijk advies : “Geen cent meer aan uitgeven, koop wat anders!” In 1969 plaatsen de gebroeders Reil – pas zelfstandig geworden – een positief met aangehangen pedaal in de Twijzeler gereformeerde kerk. Zo’n fraai instrument is voor een organist een grote stimulans. Ook de bijeenkomsten van Kring Dokkum van de GOV en de lessen van Jaap Meems dragen het nodige bij tot de Wim’s speelvreugde. De allermeeste indruk maakten in die jaren wel de excursies naar en de concerten op de historische orgels in de provincie Groningen, voor velen in die jaren een openbaring.
Toen Wim in 1973 hoofd van een school in Sneek werd, volgde opnieuw een lesperiode, nu bij de schrijver van dit artikel. Wim werd organist van de gereformeerde kerken, aanvankelijk voor de diensten van 17.00 uur in de Oosterkerk, vanaf 1979 als hoofdorganist aan de Zuiderkerk. Het Properorgel in die kerk, in 1951 gerestaureerd en uitgebreid door Reil senior, was pas opnieuw gerestaureerd door de gebroeders Reil. In 1951 had men niet de beschikking over het beste materiaal, bovendien moest de or-gelmaker vaak teveel werk voor te weinig geld doen. Blank had twee nieuwe orgels gebouwd voor de beide andere Gereformeerde kerken, maar had geen belangstelling of tijd voor de restauratie van het Properorgel. Zo ging de opdracht naar de gebroeders Reil. De beide Blankorgels hadden nog een aantal lege plaatsen op de lade. Deze zijn in de loop der jaren door Reil opgevuld, waarbij tevens herintonatie plaats vond. Helaas werd het zo fraaie Noorderkerkorgel pas voltooid nadat het aan de Evangelisch Lutherse Andreaskerk te Rotterdam was verkocht.
Toen Wim 14 jaren geleden gebruik kon maken van een regeling tot vervroegde uittreding, kwam er meer tijd voor het orgel vrij. Hiervan profiteert tot op heden de Sneeker kerkgemeenschap in hoge mate. Bovendien bezoekt hij, soms samen met zijn vrouw, vaak ook in gezelschap van andere organisten, meer concerten dan ooit te voren.
Durk Terpstra groeide op in Britsum. Hij kreeg de gelegenheid goed orgelonderwijs te volgen. Pieta Grilk uit Leeuwarden fietste enkele dagen door de dorpen ten Noorden van Leeuwarden om bij mensen aan huis les te geven. Bovendien bespeelde ze het orgel van de hervormde kerk in Stiens. Schrijver dezes had vele jaren pianoles van haar. Hij herinnert zich dat bij die lessen ook wel eens aandacht werd besteed aan harmonieleer, bepaald een unicum in die tijd. Grote indruk maakte het feit dat op zondagmorgen het kerkboek geopend werd bij de eerste Psalm, waarna er uit het niets een heel muziekwerk ontstond, met imitatorische elementen. Durk en zijn oudere broer hadden allebei harmoniumles. Deze oudere broer was organist in de gereformeerde kerk van zijn woonplaats. Toen deze verkering kreeg, verdween hij vaak halverwege de middagdienst (de geliefde woonde te ver weg om per fiets bereikt te worden, de jeugdige minnaar was op bus en trein aangewezen). Jonger broertje Durk moest dan maar de rest van de dienst spelen. Langzamerhand nam hij de hele taak van zijn broer over. Het Van Damorgel had weliswaar slechts één manuaal, maar wel een volledig pedaal. Er was nog geen elektrische windvoorziening, zodat er niet veel in de kerk geoefend kon worden, ook al bedienden de broers voor elkaar de blaasbalgen.
Durk werd later organist bij de gereformeerde kerk in Huizum (Leeuwarden), een gemeente met destijds drie kerkgebouwen. Consequentie was, dat hij over die drie gebouwen rouleerde. Toen hij de beschikking kreeg over een pedaalharmonium, volgden lessen bij Jaap Bosma, organist van de hervormde kerk te Hallum en woonachtig in Stiens. Later volgden nog enige lesjaren bij Theo Jellema, van wie zovelen in onze provincie bijscholing in uitvoeringspraktijk hebben gehad. Durk is thans organist van de hervormde kerk in Hallum en hij verheugt zich dan ook zeer over de eindelijk begonnen restauratie van dit Van Gruisen/Van Dam-orgel. Ook is hij organist van het Vermeulenorgel in de Koepelkerk van Leeuwarden. Beide functies vervult hij in samenwerking met anderen.Verder begeleidt hij enige koren. Dit alles wordt gedaan naast een werkkring bij een bekende bank.
Beide gesprekspartners geven als hun mening te kennen, dat elk type orgel – ook het kleinere – zijn charme heeft. Een heel duidelijke voorkeur voor bepaalde instrumenten is er niet, hoewel Noordbroek en Leens door beiden nadrukkelijk genoemd worden. Soms is de combinatie van een bepaalde organist met een bepaald orgel wel extra aantrekkelijk. Durk merkt op het een voordeel te vinden als je het gespeelde stuk kent, bijvoorbeeld doordat je het zelf speelt. Van een concert leer je veel voor je eigen spel. Interessant is het vergelijken van meerdere interpretaties van hetzelfde stuk. Bij vele composities uit verschillende perioden is de registratie door de componist aangegeven, bij anderen juist niet. Uw verslaggever vroeg Wim de Vries naar diens mening over een registratieprobleem bij Buxtehude, omdat hij wist dat Wim drie voor wat de registratie betreft nogal uiteenlopende uitvoeringen had gehoord. Helaas voor de Friese spelers ging zijn voorkeur uit naar een vierde interpretatie, die hij per CD leerde kennen.
Durk vindt het registreren bij een concert leuk en leerzaam, maar vindt de voorbereidingstijd voor zo’n verantwoordelijke taak soms wel erg kort. Beide heren hebben zelden een vrije zondag. Op mijn vraag wat ze dan deden kwam bij beide naar voren, dat ze zich dan graag onder het gehoor van een zeer goede organist bevinden.
Tenslotte: hartelijk dank voor de open en plezierige gesprekken en tot spoedig weerziens bij orgelevenementen!