Het zal u niet ontgaan zijn: de stichting Organum Frisicum bestaat dit jaar tien jaar. Op zaterdag 6 november wordt dat heugelijke feit met een dagvullend programma in en rond de Grote of Jacobijnerkerk te Leeuwarden gevierd. Belangrijk – zo niet het belangrijkste – onderdeel van het programma is de presentatie van een overzichtswerk van het Friese orgelbezit. Dit zal als jubileumboek van de stichting Organum Frisicum bij de Friese Pers Boekerij verschijnen. Jan Jongepier is de auteur. Hij is door de stichting gevraagd het boek te schrijven.
Inhoud van het boek in het kort
Doel van het boek is een inventarisatie van het Friese orgelbezit en geschiedschrijving van de orgelbouw in Fryslân te bieden. Daarbij worden relaties met economische en algemeen historische ontwikkelingen gelegd. Tevens wordt een beschrijving van mensen rond de orgels gegeven (bouwers, organisten en balgtreders).
In chronologische volgorde worden alle in de provincie Fryslân aanwezige historische, rijksbeschermde orgels beschreven, aangevuld met enkele verloren gegane orgels en enkele recent gebouwde orgels.
De eerste hoofdstukken behandelen de orgels en orgelbouw in de 16e en 17e eeuw. Vervolgens komen beroemde orgelbouwers uit de eerste helft van de 18e eeuw aan bod (bijvoorbeeld de familie Schnitger, Christian Müller, Schwartzburg en Hinsz). Orgels van bouwers over de landsgrenzen komen ook aan de orde in onder andere Zweins en Minnertsga. De Friese orgelbouwers Van Dam en Van Gruisen en hun orgels worden besproken in de tweede helft van de 18e eeuw.
In de 19e eeuw ligt de nadruk op het werk van de tweede en de derde generatie orgelbouwers Van Dam uit Leeuwarden. In de tweede helft van de 19e eeuw worden daarnaast de orgels van andere Friese orgelbouwers als Hardorff, Adema en Bakker & Timmenga behandeld. Natuurlijk komen in deze periode ook orgelbouwers van buiten Friesland aan de orde, zoals Van Oeckelen en Leichel.
Bij de overgang naar de 20e eeuw worden in het boek orgels afkomstig uit landen als Engeland, Frankrijk, Duitsland en de VS, die naar Friesland overgeplaatst zijn, besproken. In de laatste vier hoofdstukken komt de Orgelbouw in Friesland gedurende de 20e eeuw aande orde. Eén hoofdstuk behandelt de ‘invasie’ van Hollandse orgelbouwers (A.S.J. Dekker,A.Standaart en Valckx & Van Kouteren) en een ander hoofdstuk nieuwe ontwikkelingen in de rooms-katholieke orgelbouw.
Tenslotte komt de orgelbouw na de Tweede Wereldoorlog in twee hoofdstukken aan de orde: in een hoofdstuk over de periode van de zogenoemde neobarok (1950 – 1970) en in het slothoofdstuk over orgelbouw in historiserende trant (van 1970 – heden).
Als afsluiting volgt een kunsthistorisch hoofdstuk. Hierin worden twaalf bouwstijlen en decoraties van orgels verklaard: de gotiek, renaissance, het classicisme, de barok, de Lodewijk XIV-stijl, de Lodewijk XV-stijl, de Lodewijk XV-stijI, de Empirestijl, de neo-Lodewijkstijl (met een eigen vinding voor Friese fronten vanaf 1850), de neogotiek, de neorenaissance, de neoromaanse stijl en de Jugendstil.
Dit moet leiden tot een boek van groot formaat met 70 korte hoofdstukken verdeeld over 225 bladzijden. In elk hoofdstuk zal één orgel als ‘high light’ worden behandeld en in kleur worden afgebeeld. Aldus zal het boek waarschijnlijk zo’n 70 kleurenfoto’s bevatten. De overige historische orgels (circa 300) zullen in een klein zwart wit formaat worden afgebeeld. Verder zal het boek de dispositie van alle historische orgels weergeven. Bovendien zal een groslijst van niet-Friese orgelbouwers werkzaam in Friesland tussen 1900 en 1940 worden opgenomen alsmede een groslijst van Friese orgels gebouwd vanaf 1940.