U weet wel, daar had de onvolprezen Jules de Corte destijds ‘een heel eenvoudig liedje aan gewijd.’
De Stichting Organum Frisicum bestaat al weer ruin vijf jaar en brengt voor de vijfde keer de Friese Orgelagenda uit, die inmiddels tot een uitgebreide orgelkrant is uitgegroeid. Bij zo’n mijlpaal is het gebruikelijk een soort algemene beschouwing te houden en die traditie zou ik in er willen houden.
Na een turbulente startperiode, waarin het aanboren van financiële hulpbronnen voor de eerste activiteiten van de nieuwe stichting centraal stond, is nu een periode van ‘consolidatie’ aangebroken. Een aantal activiteiten, zoals de ééndaagse voor- en najaarsexcursie, is tot het standaard repertoire van de stichting gaan behoren en de stichting wil daarmee doorgaan.
Vorig jaar is de stichting met het uitbrengen van de Friese orgelagenda een nieuwe weg ingeslagen, hetzelfde geldt met ingang van dit jaar voor de open speeldag, die gecombineerd gaat worden met de open monumentendag en waaraan steeds meer kerken meedoen. Bovendien wordt met het oog op de open speeldag steeds meer overlegd en afgestemd met diverse instanties, niet alleen met kerkvoogdijen of kerkenraden maar ook met gemeentelijke overheden en VVV-afdelingen.
De driedaagse zomerexcursie, waarmee de stichting vorig jaar is begonnen, wordt dit jaar opnieuw georganiseerd. Daarmee is een volwaardig pakket van vaste activiteiten ontstaan: twee ééndaagse orgelexcursies, een driedaagse zomerexcursie, een open speeldag en de uitgifte van de Friese Orgelkrant. Activiteiten die zonder onze adviseurs niet of nauwelijks mogelijk zouden zijn.
Een periode van consolidatie is tevens de tijd voor het ontwikkelen van nieuwe ideeën, zodat weer een nieuwe periode voor de stichting kan aanbreken. Persoonlijk hoop ik, dat onze stichting een aantal activiteiten op publicitair gebied kan gaan ontwikkelen. Ik denk dan in de eerste plaats aan een publicatie over het werk van de Leeuwarder orgelmakerij Bakker & Timmenga, die al bijna 120 jaar van grote betekenis is voor het Friese orgelbezit. In de tweede plaats denk ik aan ‘monografieën’ naar aanleiding van omvangrijke orgelrestauraties in Friesland. Daarbij zijn wij echter niet alleen afhankelijk van externe ‘materiedeskundigen’, maar ook van externe geldschieters.
In het gememoreerde liedje zingt Jules de Corte aan het eind ‘…en dat wat nu is, ben je morgen zeker kwijt’. De Stichting Organum Frisicum hoopt haar werk beslist langer dan één dag vol te kunnen houden. Daarom, op naar het tweede lustrum.